Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 137 van 1166

...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...
[7] Je kunt de steen wel fijnstampen, hem in een heet vuur zelfs helemaal laten verdampen, zoals de geheime apothekerskunst dat leert; maar dat alles kan alleen maar met de steen en met iedere andere materie plaatsvinden, omdat Ik dat tot nut en ten bate van de mensen toelaat. Als Ik het niet toeliet, dan zou je ook de kleinste steen net zo min van zijn plaats kunnen tillen als een berg. Je kunt een steen ook omhoog werpen, en hij zal afhankelijk van je kracht en werpkunst behoorlijk ver omhoog vliegen; maar als hij een zekere, door de werpkracht bepaalde hoogte heeft bereikt, zal hij dadelijk weer naar de aarde terugvallen. Zie, Mijn wil en de mate waarin Ik iets toelaat bepalen steeds het 'Tot hiertoe en niet verder!'
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Een steenworp toont je heel duidelijk, hoe ver de kracht en de wil van de mens reikt. Enige ogenblikken slechts, -en de zwakke wil van de mens wordt door de Mijne gegrepen en teruggedreven binnen de door Mij bepaalde eeuwige orde, die in de hele eeuwige oneindigheid tot op het gewicht van een zonnestofje afgewogen is! Maar als dit enkel en alleen maar afhangt van Mijn wil en van wat Ik toelaat, hoe zou het Mij dan niet mogelijk zijn om een gestorven meisje het leven weer te geven?
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Toen beval Ik de steen weer om aanwezig te zijn, - en hij lag weer op de tafel -maar Ik liet de tak van de vijgeboom liggen, met daaraan de vruchten, die Mijn Sarah 's morgens gretig op at.
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Kijk hier op tafel! Deze verse vijgetak vol met overrijpe vruchten is een levende toelichting, die Hij mij gisteren toen jullie al sliepen gaf op mijn vraag, hoe het Hem toch mogelijk was om volkomen doden op te wekken. Hij vroeg om een al helemaal verrotte, dus geheel dode tak. Ik bracht wat ik in de nacht het eerst vond. Hij raakte het rotte hout helemaal niet aan, maar gaf het alleen maar een bevel, en het vergane hout werd groen, begon te bloeien - en hier heb je de rijpe vruchten! Neem en geef ze aan de allerliefste Sarah; het zal haar verkwikken!"
Hoofdstuk 15: Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Jaïrus wekt Sarah, die toch al wakker werd, en geeft haar de volle tak. Dat is erg naar haar zin en zij bijt meteen in de overrijpe en honingzoete vruchten en eet ze op. Als ze alles op heeft, wordt Ik op Mijn bank wakker .
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Mijn allerliefste Sarah! Ja, voor jou; want jij was de reden waarom Ik gisternacht, om vriend Philopold te tonen hoe Ik doden opwek, een totaal verrotte vijgetak levend maakte, opdat deze voor jou, Mijn geliefde Sarah, nog één keer zoete vruchten zou dragen, en daarom was het goed van je dat je ze hebt opgegeten. Ze zullen je nog meer gezondheid geven! - Maar nu gaan we meteen naar buiten tot de kamers zijn opgeruimd en schoongemaakt, daarna gebruiken wij een morgenmaal en vervolgens wijden wij ons aan het dagelijkse werk!"
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Na de maaltijd roept BORUS Mij apart en zegt: "Mijn innig geliefde vriend! Ik weet, dat U allang kunt weten, wat ik onder vier ogen met U zou willen bespreken; maar er zijn er onder Uw leerlingen een paar, die volgens mij niet behoeven te weten wat wij met elkaar te bespreken hebben, en slechts daarom heb ik U gevraagd ter zijde te komen!"
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Philopold begaf zich ter ruste, zoals Ik hem gezegd had. Maar natuurlijk had hij nog niet zo'n slaap, omdat de voorvallen van die dag zijn hart teveel bezig hielden; bovendien waren de slaapplaatsen ook niet zo bijzonder goed, omdat de pandeisers behalve een beetje stro alles in beslag hadden genomen en wij daarom letterlijk slechts het lege huis aantroffen. Tijdens de wederopwekking van Sarah waren Borus, Mijn broers en veel andere leerlingen heel druk bezig geweest, bedden, tafels, banken, keuken en tafelgerei in voldoende hoeveelheid in huis te brengen; maar voor een paar honderd mensen, waarvan er natuurlijk velen ten dele buiten en ten dele in andere huizen onderdak vonden, was het toch in die korte tijd op natuurlijke weg niet mogelijk om ook maar voor het nodigste te zorgen.
Hoofdstuk 15: Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Na Mijn woorden gaan wij meteen naar de school.
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als bewijs van uw zorg voor de weduwen, geldt als eerste Mijn moeder Maria, die u alles heeft ontnomen, en vervolgens duizend anderen, die u net eender heeft behandeld en nog behandelt!
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Mijn allerliefste Sarah! Wees jij nu maar rustig! Zolang Ik het wil, zullen wij hier blijven; want Ik ben een Heer! Hoewel de machtigen der aarde zich 'Heren' noemen, hebben ze vaak zeer weinig macht; maar Ik heb alle macht over hemel, hel en de ganse aarde! Daarom ben Ik ook zonder twijfel een Heer en laat Mij nooit iets gebieden! Wat Ik doe, doe Ik in alle vrijheid; want Ik ben geheel en al een gebieder!"
Hoofdstuk 19: Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JAÏRUS loopt direkt snel op Mij en Sarah toe, omarmt Mij en zegt met luide stem tegen Cyrenius: "Hier staat Hij, de grote mens der mensen, en hier is mijn geliefde dochter Sarah, die Hij tweemaal uit de totale dood opwekte!"
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dan stapt de oude CYRENIUS op Mij af, en zegt, terwijl hem de tranen in de ogen schieten: "0 mijn God en mijn Heer! Met welke woorden moet ik als arm, zwak mens U danken voor alle buitengewone gunsten die U mij ten deel heeft laten vallen?! Wat ben ik gelukkig dat mijn ogen nog eenmaal het onschatbare geluk hebben om U, mijn heilige vriend, te zien! Al langer dan twintig jaar hoorde ik niets meer van U, hoewel ik iedere dag vele malen aan U dacht en ook meermalen diepgaand naar U informeerde!
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ach, wat was ik een paar dagen geleden nog bedroefd, toen de keizer in alle ernst die ongelukkige belastinggelden uit Pontus en Klein-Azië bij mij begon op te eisen, en ik niet wist waar die gebleven waren! Maar hoe gelukkig, ja hoe onuitsprekelijk gelukkig was ik, toen ongeveer drie dagen geleden niet alleen de verloren geraakte belastinggelden, maar tevens een nog veel grotere hoeveelheid schatten in goud, zilver, parels en edelstenen mij door mijn rechtschapen vrienden Faustus en Cornelius zijn toegezonden, en dat allemaal door Uw heilige tussenkomst!
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Mijn Heer, mijn heilige grootste Vriend Jezus! O zeg mij toch, wat ik nu moet doen, om deze geweldig grote schuld maar enigermate in te kunnen lossen! Als U mijn kroon van opperstadhouder op Uw hoofd zou willen zetten, met welk een onuitsprekelijke vreugde en waardigheid zou ik deze dan aan Uw heilige voeten leggen!
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...