Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 137 van 1110

...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...
[6] Toen zei CYRENIUS tegen hen, omdat hij het meest naar hen had geluisterd: " Jullie zijn nu in de buurt van de stad Caesarea Philippi op het bezit van de oude Romeinse soldaat Marcus, die jullie voorzien heeft van wijn, brood en zout. Op het ogenblik is hij hier niet, omdat hij in zijn huis bezig is voor vanmiddag. Als hij terugkomt zullen jullie hem in jullie tegenwoordige meer heldere toestand wel nader Ieren kennen, want toen hij jullie brood, wijn en zout gaf, vertoefden jullie meer in het hiernamaals dan hier en hebben jullie beslist weinig oog gehad voor zijn zeer achtenswaardige persoonlijkheid."
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar IK zei tegen al diegenen, die nog voor Mij op de grond lagen: "Sta op, vrienden en broeders! De verering die jullie Mij nu geven, is wel terecht, want zij betreft Degene, Die in Mij is, de eeuwige heilige Vader! Maar Die is altijd in Mij, zoals Ik en ook jullie allemaal in Hem zijn. Eigenlijk zouden jullie dus steeds uit grote eerbied voor Mij in het stof moeten liggen. Dat zou voor jullie en voor Mij echter beslist niet prettig zijn en jullie zomin als Ik zouden daar uiteindelijk iets aan hebben.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, het is meer dan voldoende als jullie in Mij geloven, Mij liefhebben als een van jullie beste broeders en vrienden en Mijn woorden navolgen. Méér dan dat heeft geen nut, omdat ik absoluut niet in de wereld ben gekomen om Mij door de mensen als een afgod te laten vereren, zoals bijvoorbeeld Mercurius of Apollo, -maar omdat Ik ben gekomen om al de zieken naar ziel en lichaam gezond te maken en de mensen van deze wereld de juiste weg naar het eeuwige leven te wijzen!. Dat is het enige wat ik van jullie verlang, al het meerdere is ijdel, dom, heidens en leidt tot niets.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mijn leerlingen hebben reeds het allernoodzakelijkste opgeschreven wat de mensen vóór alles nodig hebben. Lees dat, begrijp het en handel daarnaar en meer hebben jullie niet nodig vóór de tijd van Mijn verhoging aanbreekt!" -Daarmee stellen de vijf zich tevreden.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Bij deze woorden van Mathaël werd het JULIUS wat lichter om het hart en hij richtte zich dan ook meteen tot de nog op de grond liggende, politieke misdadigers en zei: "Sta op en heb geen angst of vrees, want mannen zoals jullie moeten ook de naakte dood zonder vrees en beven kalm onder ogen kunnen zien! Wij Romeinen zijn geen tijgers en geen luipaarden, maar mensen die er eerder op uit zijn om het ongeluk van de mensen te verzachten, dan op enigerlei wijze te verergeren! Maar bedenk ook dat wij geen enkele misdaad zo zwaar plegen te straffen als de leugen! Op een vals getuigenis en op een onbeschaamd leugenachtige verklaring staat bij ons de doodstraf! Geef daarom op ieder van mijn vragen naar waarheid antwoord, dan zal ik, als de door God boven jullie gestelde rechter, mij eerder moeite geven om jullie van alle ongemakken te bevrijden, dan om jullie nadeel te berokkenen! Maar alleen als jullie mij aantoonbaar zo eerlijk mogelijk antwoord geven! Ga nu dus staan en spreek openhartig met mij!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] JULIUS zegt: "Maar beste mensen, dat doet niet ter zake, jullie moeten alleen antwoord te geven op wat jullie gevraagd wordt!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan vraagt JULIUS: "Waarom moesten jullie toen eigenlijk het vervloekte water drinken? Wat hebben jullie dan voor strafbaars tegen de tempel en zijn wetten gedaan?"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JULIUS, die inwendig plezier heeft, maar zich uiterlijk als de strenge rechter voordoet, zegt: "Het lijkt mij toe, dat jullie alle schuld nu alleen maar wijten aan het vierde gebod van Mozes, maar ik merk, dat jullie dit gebod hetzij echt, maar misschien ook met opzet niet begrijpen of willen begrijpen. Want in de wet staat alleen dat men zijn ouders moet eren, maar niet dat men hen in alles, als bij een heerser, moet gehoorzamen. Want als ik als hun kind een man ben geworden en daarbij een wijs mens met veel ervaring, dan zie ik toch wel in dat een juiste liefde tot mijn nog levende ouders de juiste eer is die God door Mozes heeft geboden.
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Daarmee is de wet van Mozes meer dan voldoende van schuld vrijgesproken en de schuld ligt dus, als het zo is als jullie het mij verteld hebben, werkelijk bij de domheid van jullie ouders en in hun niet begrijpen van de wet, of in jullie nu aan het daglicht gekomen onjuiste interpretatie van het goddelijke gebod door Mozes!
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Maar de schuld kan ook bij jullie grote sluwheid liggen, die hier echter zeker aan het licht zal komen. Want onvoorzichtig genoeg hebben jullie je sluwheid bloot gegeven door je op een humoristisch nabootsende manier te verontschuldigen voor het gebod van God en jullie schijnen een kwalijk gevoel voor humor te hebben. Zulke dubbelzinnige verontschuldigingen accepteren wij Romeinen nooit zo gemakkelijk voor klinkende munt! Daarom zullen jullie met serieuzere en dichter bij de waarheid liggende verontschuldigingen bij mij voor de dag moeten komen, als je geen slecht oordeel van mij wilt verwachten!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] JULIUS zegt heel bedaard: "Het zij verre van mij om jullie woorden nog verder te wantrouwen, omdat ik er maar al te zeer van overtuigd ben, dat het in de tempel zo toegaat als jullie het nu verteld hebben en daarom spreek ik jullie van iedere verdere schuld vrij. Want wie van het dak valt en door zijn val een onder het dak spelend kind zwaar verwondt, kan daar totaal niets aan doen. In dit opzicht is ons verhoor dus klaar en jullie zijn wat dit betreft vrijgesproken van iedere schuld of straf.
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar er is nog iets! Daarover zal ik jullie nog een vraag stellen; van de beantwoording van deze vraag is het sterk afhankelijk of ik jullie vriend of vijand zal zijn, -let dus op!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] JULIUS antwoordt: "Men zou toch gevoeglijk mogen veronderstellen dat mensen, zodra zij als dienaar in de tempel het priesterkleed dragen, minstens zoveel van hun godsdienst zouden begrijpen als een heiden! Voor mij is de godsdienst van ieder volk steeds erg belangrijk geweest, omdat men daardoor een volk in al zijn doen en laten het snelst door en door leert kennen. Ik denk dan ook met enig recht te kunnen veronderstellen dat ieder mens er zelf alles op moet zetten om de godsdienst van zijn vaderen zo secuur mogelijk te leren kennen. Want juist zo'n godsdienst kan alleen maar het richtsnoer van de maatschappelijke samenleving zijn! Bovendien zijn jullie geen jongemannen meer, maar mannen, waarvan men wel zou kunnen verwachten dat zij -omdat zij ook nog priesters zijn -hun godsdienst minstens zo goed zouden begrijpen als een vreemde zoals ik! Wat onderwijst men dan eigenlijk bij jullie op de scholen?
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] SUETAL zegt: "Daar leert men lezen, schrijven en rekenen, verder ook allerlei vreemde talen en ook een zekere samenvatting van het grote geschrift, waarbij als belangrijkste punt wordt geëist alles wat de tempel wil en leert, voor waarheid aan te nemen alsof het rechtstreeks van God kwam. In dat geval is het erg onduidelijk hoe wij dan verder aan een diepere kennis van onze godsdienst zouden kunnen komen! U heeft het gemakkelijk, want u bent in alle opzichten een machtig en sterk heer. U kunt een hoofdsynagoge binnengaan en eisen stellen. Iedere daaraan verbonden overste zal u zeker toestaan alles te controleren, -en wee hem als hij iets voor u geheim zou houden! Hij weet, dat u dan alles zult laten doorzoeken en wat hem te wachten zou staan als er iets geheims gevonden zou worden! O, dat weet zo'n overste van een synagoge heel goed en hij zal u daarom alles laten zien en onthullen. Zoals zelfs de hogepriester te Jeruzalem het zogenaamde allerheiligste, dat hij voor het aangezicht van het volk en volgens het geloof van het volk zelf maar tweemaal mag betreden, iedere dag aan hoge en machtige vreemdelingen moet laten zien en zelfs voor geld ook aan andere vreemdelingen laat zien. Iemand van ons moest eens proberen om dat te verlangen, dan stond het duivelswater al klaar!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...