Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 137 van 263

...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...
[4] Een Romeinse soldaat, wiens beroep het toegestane moorden is, in welke verhouding staat die in zijn uiterlijke menselijke positie, die beslist niet overeenkomt met Mijn leer van vrede, tot zijn innerlijke mens, die toch ook van God is en naar God moet terugkeren? Hoe is het toch mogelijk, vragen jullie, dat Ik toelaat dat een ziel, begiftigd met de goddelijke geestvonk, in zulke verkeerde dingen verstrikt raakt?
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Die opvoeding moet Ik echter laten gebeuren, omdat het herkennen van de innerlijke kern alleen mogelijk is door het doordringen van de harde uiterlijke schillen, en de menselijke geest niet op een andere manier te wekken is dan door ervaring.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Ik vroeg hun derhalve allemaal dichter bij Mij te komen zitten, om niet al te luid te hoeven spreken en de aandacht van degenen die voorbij trokken niet op ons te vestigen, en Ik zei het volgende: 'Het is steeds noodzakelijk dat jullie bij het beschouwen van alle dingen die zich in het menselijke leven aan jullie blik vertonen, nooit naar de buitenkant oordelen, maar steeds naar de innerlijke, wezenlijke kern. Materiële, uiterlijke dingen en geestelijke, innerlijke, dat wil zeggen overeenstemmende dingen kunnen schijnbaar in grote tegenspraak met elkaar zijn, omdat ze dikwijls polair tegenover elkaar staan, ja, zich als volledig tegenovergestelde begrippen zo móeten verhouden, ondanks dat het ene zonder het andere niet kan bestaan. Als die tegenstellingen voor jullie blik heel schril naar voren komen, dan menen jullie onverklaarbare tegenstrijdigheden te ontdekken, die dat echter voor het oog van de geest absoluut niet zijn. Zo is het bijvoorbeeld hier:
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Jullie weten echter dat de ontwikkeling van het dierenrijk alsook van het voorafgaande plantenrijk berust op de vernietiging van de uiterlijke vorm, ongeacht het daarin heersende innerlijke levensbeginsel, dat naar vervolmaking streeft. Dit uiterlijke natuurvoorbeeld blijft natuurlijk ook niet verborgen voor een mens wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is,ja, het is in hem aanwezig als een zielenkracht die overwonnen moet worden, omdat zijn levensloop die neiging om te vernietigen in zich bevat. Hij bootst het dus ook in zoverre na, dat hij aanspraak maakt op het recht van de sterkste en het ook uitoefent, zolang hij zich in een toestand bevindt die de innerlijke ontwikkeling van zijn ziel nog belemmert. Pas wanneer er perioden aanbreken waarin de ontwikkeling van de ziel voorop staat, waarbij in zekere zin het puur uiterlijke, materiële waarnemen als een overwonnen standpunt wordt beschouwd, kan die hardheid van de ziel niet meer optreden en kan het recht van de sterkste in de mens geheel en al verdwijnen. Dan treedt het recht van de verlichte menselijke geest in werking, dat veel onoverwinnelijker is dan die eerste fysieke kracht.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Als de mensheid dus door uiterlijke strijd en oorlog heen wil gaan, waarbij het er toch alleen maar om gaat een zo groot mogelijke machtspositie tussen twee staten te handhaven of te veroveren, zal de ervaring heel snelleren hoe weinig geluk en tevredenheid alsook innerlijke geestelijke ontwikkeling er mogelijk is, wanneer oorlogsgeschreeuw door de landen davert en alle levensvreugde ondergraaft.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] In later tijden zal de oorlog dan ook als een onding, als een voor de mens te verafschuwen en niet roemenswaardige toestand worden beschouwd, terwijl er nu nog eer en roem van wordt verwacht, en oorlog zal volkomen verdwijnen. Het menselijke geslacht zal zich, na zich van deze uiterlijke gevechten te hebben afgewend, naar de innerlijke wenden, en iedereen zal door het overwinnen van zijn innerlijke vijand meer roem in Mijn ogen kunnen verwerven dan de meest zegevierende veldheer in de ogen van zijn gebieder.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[20] Hiermee hebben jullie nogmaals een verklaring voor hetgeen jullie in soortgelijke vorm al vaker is gezegd. Bekijk de uiterlijke dingen dus alleen vanuit hun innerlijke samenhang, zodat jullie niet meer op allerlei twijfels en tegenstrijdigheden stuiten!'
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Na korte tijd naderden wij Bethanië, waar Lazarus woonde. Gedreven door zijn grote innerlijke verlangen naar Mij, klom hij iedere dag naar zijn lievelingsplek om te kijken of Ik er al aankwam; en zo stond hij ook nu op zijn uitkijkpost. Zodra hij nu ons allen over de weg aan zag komen, voelde hij ook in zijn hart dat Ik het was, en snelde ons meteen tegemoet, terwijl hij naar zijn knechten riep dat ze in huis moesten vertellen dat de Heer er weer aankwam.
Hoofdstuk 61: De aankomst in Bethanië. Het verblijf bij Lazarus De terugkeer van judas. Zijn gesprek met de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[24] Het spreekt vanzelf dat Ik heel nauwkeurig op de hoogte was van die plannen en dus niet eerst een gesprek met Judas zelf hoefde te beginnen. Maar hij dacht dat Ik waarschijnlijk niet in staat zou zijn die geheimste gedachten te lezen; want met al zijn goede aanleg van geest was hij toch een materialistisch ingesteld mens, en absoluut niet zo diep in het wezen en begrip van Mijn persoon doorgedrongen, dat hij iets anders dan enkel een zeer begaafd, met buitengewone vermogens toegerust mens in Mij kon zien. Hij meende wel -en daar had hij immers ook ruimschoots bewijzen voor dat niemand Mij in uiterlijk opzicht weerstand kon bieden; maar hij twijfelde eraan, of Ik de innerlijke, meest geheime trekjes van het menselijke hart kon doorzien. Ik was tegenover hem weliswaar steeds vriendelijk en liefdevol, maar toch geslotener dan tegenover ieder ander, zodat hij de taal van Mijn geest, die alleen ontsloten wordt door de liefde van een schepsel ten aanzien van Mij, niet kon verstaan, omdat hij zulk een liefde niet voor Mij had.
Hoofdstuk 61: De aankomst in Bethanië. Het verblijf bij Lazarus De terugkeer van judas. Zijn gesprek met de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Daarop antwoordde Ik dat hij zich niet om hem moest bekommeren. Wat hij deed, deed hij uit vrije innerlijke drang, en dat had niets gemeen met wat de leerlingen aanging.
Hoofdstuk 63: Het eerste verraad van Judas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Nu zeiden de leerlingen niets meer, maar ze verwonderden zich erg en vroegen zich fluisterend af wat Mijn opmerkelijke manier van doen te betekenen zou hebben; want zo hadden ze Mij lange tijd niet meer gezien. Maar Johannes vermaande hen om zich van ieder woord te onthouden en stilzwijgend te doen wat Ik zou verlangen, opdat er niet het minste tegen Mijn wil gedaan zou worden. Dat beloofden allen ook, en vooral Petrus verzekerde plechtig dat hij Mij in de hel zou volgen, ook al wist hij niet waarom Ik deze weg ging.
Hoofdstuk 66: De intocht in Jeruzalem - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[45] Diegenen die deze innerlijke beroering hoorden, zeiden nu, al naargelang hun geest wakker was: 'Het donderde', anderen zeiden: 'Er sprak een engel met hem.'
Hoofdstuk 67: Jezus in de tempel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[21] Wie dus Mijn woorden hoort en niet gelooft, zal Ik daarvoor niet richten; want Ik ben niet gekomen om de wereld te richten en als een tirannieke koning te gebieden, maar om de wereld zalig te maken door het woord en haar de vrede te brengen. Wie Mij veracht en Mijn woorden niet opneemt, heeft al voldoende van hetgeen hem richt; want het woord dat Ik heb gesproken en dat eeuwig zal blijven, zal hem richten op zijn jongste dag, waarop hij afscheid zal nemen van deze aardse wereld om het eeuwige rijk binnen te gaan, waar Ik de waarachtige Koning zal zijn en eeuwig zal blijven. (Joh. 12:47-48)
Hoofdstuk 68: Nicodemus en de oversten bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Je begrijpt niet hoe dat bedoeld is? Zie, dit vertrek betekent het innerlijke hartkamertje van mijn wezen en is derhalve het centrum van mijn sfeer, van waaruit ik jou overal heen kan brengen, zover mijn geest reikt! Daardoor ben jij tegelijk met mij, omsloten door mijn liefde, medeheerser over mijn zelf, zolang jij je hier bevindt. leder mens heeft aan gene zijde zo'n allerheiligste, waarin hij zich geheel en al kan terugtrekken om doordrongen te worden van de stralen van het zuiverste licht, dat hier door alle wanden heen ongehinderd binnendringt. Ook jij zult dat beleven, als je hier een blijvende bewoner zult zijn; maar nu ben jij dat, zoals gezegd, nog niet, maar enkel een gast, omdat ik als jouw aardse vader het eerste recht heb om jouw ziel te beschermen!'
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] De leerlingen schrokken van die uitspraak en keken verwonderd om zich heen -niet alleen de apostelen waren hier aanwezig, maar nog velen van het huispersoneel van Lazarus, die hem terzijde stonden bij het beheren van zijn bezittingen -wie Ik dan wel bedoeld kon hebben. Maar geen van hen durfde daar ook maar met één woord verder naar te vragen.
Hoofdstuk 69: Het gesprek tussen judas en Thomas. Het afscheid van Bethanië Verblijf aan de Jordaan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...