Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 137 van 278

...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...
[1] Nu vroeg de wijze Philopold Mij: 'Heer en Meester volliefde, wijsheid en kracht! Wij hebben uit Uw waarachtig goddelijke mond zoveel gehoord over wat U hebt gedaan, maar over Uw eerste daden, toen U Uw aardse ouderlijk huis verliet, weten wij helemaal niets. Ik heb met Maria, de moeder van Uw lichaam, en ook met Joël en Uw andere lichamelijke aardse broeders over Uw hele jeugd gesproken, en wat ik heb gehoord -vanaf Uw wonderbaarlijke komst op deze aarde, in het lichaam van Maria tot aan Uw dertigste aardse levensjaar -heb ik getrouw in de Griekse taal in een gedenkboek opgeschreven, zonder ook maar iets toe te voegen of weg te laten.
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Kisjonah zei: 'Mijn vriend, waar de Heer persoonlijk aanwezig is, zijn ook Zijn hemelse, met alle macht toegeruste dienaren niet ver weg! Die drie jongemannen zijn ook gisteren van 's morgens vroeg tot zonsondergang bij mij in huis geweest en hebben de leerlingen van de Heer en ook andere mensen die bij mij waren gekomen en van goede wil waren, in allerlei dingen onderwezen. Toen ze 's avonds echter plotseling van ons weggingen, heb jij vast op hetzelfde ogenblik hier gezien hoe ze mijn vissers behulpzaam waren bij die rijke vangst. En dat wilde de Heer allemaal zo! Want zonder Zijn wil kan je geen haar gekrenkt worden en kan geen mus van het dak wegvliegen.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Bij jullie hoeft dat niet op dit moment; maar deze vier vertrekken morgen reeds in alle vroegte, en daarom verleen Ik hun de kracht om zieken te genezen reeds vanavond. Bovendien zijn ze al langer bij Mij dan jullie en in alles goed onderricht, zodat ze nu precies weten wat ze moeten doen, en hun zielen zijn rein en zonder zonde, en de hun verleende kracht blijft in hen;jullie zielen zijn echter nog behept met vele zwakheden, die jullie door ware zelfverloochening eerst kwijt moeten raken, omdat de kracht die Ik jullie verleen anders niet in jullie zou blijven - want wil Mijn genade in een vat blijven, dan moet het duurzaam, stevig, goed en rein zijn. Jullie zullen dat binnenkort nog wel bereiken, als het in jullie en voor jullie de juiste tijd is!'
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Dat soort duivels kunnen natuurlijk niet over de onmetelijke kloof tussen Mij en hen heenkomen; maar omdat Ik nu Zelf in deze wereld ben gekomen, die op zichzelf vol gericht en derhalve vol duivels is, heb Ik door een vleselijk lichaam aan te nemen vanuit de diepste diepte van Mijn erbarmen voor een bepaalde tijd een brug over de genoemde kloof gebouwd, zonder welke brug geen mens van deze aarde ooit de ware en volle zaligheid zou kunnen bereiken. Het spreekt dan ook vanzelf dat een duivel evenals een mens, al is hij nog zo slecht, Mij over deze brug kan benaderen en Mij in zijn volslagen blindheid ook kan verzoeken en op de vreselijkste manier kan vervolgen, alhoewel ze niets kunnen uitrichten tegen Mijn macht, maar alleen zelf meer en meer te gronde gaan. Dat zul je zeker wel begrijpen?
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Maar omdat ik volkomen zonder enige twijfel geloof dat het met Jezus uit Nazareth inderdaad zo is, ga ik nu onverwijld op weg om snel naar Jesaïra te lopen, waar Hij persoonlijk verblijft bij de waard die jullie allemaal goed kennen vanwege zijn rechtschapenheid. Daar wil ik Hem voor de eerste keer persoonlijk nog beter leren kennen; en als ik terugkom, zal ik niets voor jullie verborgen houden.'
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Dat beviel iedereen, en twaalf vissers, ieder van hen beladen met drie vissen, gingen meteen nadat de zon helemaal onder was gegaan in de vallende schemering direct op weg en kwamen zonder moeite en snel bij ons in Jesaïra aan.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Als de mensen zich net als jullie weer volledig van de wereld afwenden en weer in vol geloof en in alle liefde naar Mij terugkeren, zullen ze in Mij de rustige en zalige zielenavond vinden; maar zonder dat zal de zielenavond bij de mensen in de toekomst nog stormachtiger en verschrikkelijker worden dan iemand tot nu toe heeft meegemaakt en gevoeld. Want van nu af aan zullen de mensen niet meer kunnen zeggen: 'Wie heeft God ooit gezien en met Hem gesproken, en wie garandeert ons de volle waarheid van wat er in de Schrift geschreven staat?'; want Ik spreek nu voor iedereen goed herkenbaar en zichtbaar Zelf als de Heer tot de mensen en toon hun de waarheid van het leven, die de fundamentele waarheid van alle waarheid is. Wie die in zich heeft opgenomen, zal echt geen angst meer hebben voor de dood van zijn lichaam; want hij zal de dood zien noch voelen, ook al zou hij wat zijn lichaam betreft honderd keer moeten sterven.'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De priesters, die zelf heel weinig of meestal helemaal niets geloven, hebben daarom al sinds lange tijd hun toevlucht genomen tot allerlei bedrieglijke kunsten om het gewone, blinde volk in een echt bijgeloof te houden, opdat het alleen voor hen zal werken en hun allerlei offers brengt, zodat zij zichzelf zonder enige vermoeiende inspanning kunnen vetmesten.Als iemand die reeds is overleden steeds aan het volk zou verschijnen en het zou onderrichten over de werkelijke stand van zaken, dan zou het priestervolk met zijn bedriegerijen zeker geen bijgeloof in het volk kunnen doen wortelen en in stand houden! ,
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Stel je nu eens een afgelegen land op deze aarde voor, dat met dergelijke mensen zonder onderricht en opvoeding bevolkt is! In duizend jaar zullen ze uit zichzelf vrijwel geen verstand krijgen en niet eens een andere taal hebben dan de dieren in de bossen en de wildernis, zoals er in deze tijd dergelijke mensen op aarde inderdaad bestaan en nog lange tijd zullen bestaan, als bewijs van het feit dat een mens zonder opvoeding en onderricht uit zichzelf niets kan weten en ontdekken.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Mijn vriend, je stelt nu nog vragen op een zeer aardse, menselijke manier, wat echter bij jou ook nog niet anders kan zijn! Kijk, de grote, zalige wereld aan gene zijde is het ware Godsrijk, dat vooral inwendig in de mens is, en wel in het diepste innerlijk van zijn ziel. Van daaruit is het dan verder ook boven de sterren overal in de eindeloze ruimte, naar alle richtingen, dus ook in en onder de sterren, in het vrije luchtruim, op en in deze aarde, en dus ook overal waar je je maar kunt denken. Want alles wat je ziet en voelt op deze wereld is ook op overeenkomstige wijze aanwezig in de geestenwereld, zonder welke niets materieels zou bestaan en zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Zou er zonder die voorafgaande activiteit ooit enige gloed en daaruit een lichtende vlam zijn ontstaan, die door haar zichtbare levendige beweging zelf de hoogste graad van activiteit aan de dag legt? .
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Kijk, zonder de grote activiteit van de geesten, en met name de volmaakte geesten, zou er op geen enkele aarde iets ontstaan! Er zou niet alleen niets groeien en geen levend wezen op de aardbodem rondwandelen, maar er zou ook nooit een zon of een aarde zijn ontstaan en al helemaal niet voortbestaan.
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Bovendien heeft Hij al herhaaldelijk gezegd dat zonder Gods wil niemand ook maar een haar gekrenkt kan worden en er geen mus van het dak kan vallen.Als er zonder Zijn wil niets kan gebeuren, kan er toch ook geen erge toekomst zijn zonder Zijn wil; en des te minder als -zoals reeds gezegd -de mensen tot lammeren omgevormd moeten worden door Zijn leer, die een levend Godswoord is en die over niets zo vaak en indringend spreekt als over de liefde voor God en de naaste, en ook over deemoed, verzoening, zelfverloochening en barmhartigheid.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] O, o, wat zijn jullie allemaal nog kortzichtig! Zonder Mijn wil kan er inderdaad geen haar op het hoofd van een mens gekrenkt worden, geen mus van het dak vallen en geen mens de grootte en gestalte van zijn lichaam veranderen of de dag langer of korter maken -want al die dingen staan direct onder de macht van Mijn wil, die ook een en dezelfde is in alle talloze engelen van Mijn eeuwige en oneindige hemelen. Maar hier op deze aarde, waar ieder mens eerst de vrijheidsproef van zijn wil moet doormaken, is het met de almacht van Mijn wil in de morele en psychische levenssfeer van de mens heel anders gesteld -zoals Ik jullie al heel vaak heb getoond!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Als dit levenselement in de ziel echter volledig ontwaakt is, zodanig dat de ziel op die manier zelf dit levenselement wordt -wat wil zeggen dat de hele mens in de geest opnieuw en derhalve wedergeboren is -dan blijft de ziel ondanks haar innerlijke helderheid, die een gevolg is van de tot het hoogst mogelijke niveau gestegen werkzaamheid van de liefde, ook steeds in de hoogst mogelijke graad werkzaam, en haar zaligheid en helderheid nemen toe al naargelang de graad van haar liefdesactiviteit -en niet naargelang de graad van haar helderheid, die ze zonder liefdesactiviteit trouwens nooit ofte nimmer kan bereiken; want God heeft al sinds eeuwigheid bepaald dat geen enkele geest en geen enkele mensenziel zonder de overeenkomstige werkzaamheid ooit het licht kan bereiken.
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...