Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 137 van 1112

...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...
[8] JULIUS zegt: "Ongetwijfeld, maar ik weet ook heel zeker dat Hij nergens enig stoffelijk loon aanneemt, maar altijd slechts een zuiver geestelijk! O, Hij heeft nooit ook maar enig geld bij Zich en blijft toch nooit iemand iets schuldig! Wie iets voor Hem doet, vergeldt Hij het op een andere wijze duizendvoudig. Want Zijn woord en Zijn wil zijn meer waard dan de gehele wereld. Meer behoeven jullie niet te weten en jullie kunnen nu doen wat je wilt!"
Hoofdstuk 7: De geloofsdwang van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Geld of andere wereldse schatten mogen zij niet hebben, net zo mm als twee opperkleden of reserveschoenen en voorraadzakken of een stok of wandelstaf om zich te verdedigen tegen een eventuele vijand.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ook moet ieder van Mijn leerlingen;. net als Ik, tegenover iedereen vol liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn. Hij moet zijn ergste.vijand net Zo zegenen als zijn beste vriend en moet, als de gelegenheid zich voordoet, degene die hem heeft benadeeld, goed doen en bidden voor degene, die hem vervolgt.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar in deze dagen wordt het rijk van God geweld aangedaan; en die het niet met geweld naar zich toe trekken, zullen het niet bezitten.
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De jonge Farizeeën beginnen zich naar aanleiding van deze Introductie van Mij behoorlijk achter de oren te krabben en geen van hen weet daar een passend antwoord op. De jonge FARIZEEËR, die voorheen steeds met Julius had gesproken maar nu nog bij Mij stond, zegt echter toch na een poosje zo half en half schertsend: "Beste, goede en onovertrefbare meester! De aan ons gestelde voorwaarden kunnen op zichzelf heel goed zijn om misschien enige van uw buitengewone, goddelijk lijkende eigenschappen te verkrijgen. Maar, heel weinig mensen zullen zich daarvoor uitspreken en daartoe overgaan! En een algemeen belang kan die wens ook al niet hebben, want stel dat alle mensen uw voorwaarden om u te volgen zouden aanvaarden, dan zou de aarde er weldra zo uitzien als zij..er volgens Mozes op de tweede of derde scheppingsdag uitzag, namelijk verlaten, woest en ledig! Weet u, bekeerlingen zult u op deze manier weinig krijgen! Kleine aantallen, die zich willen onderwerpen aan het zogenaamde bespiegelende leven en in zekere zin op aarde reeds bereiken willen wat hen pas in het hiernamaals te wachten staat, zullen daartoe wel overgaan; maar alle mensen!? O God, wat zou er van de wereld terechtkomen?
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als nu de voornaamste bewerkers van de aardbodem voor het dragen van eetbare vruchten steeds Mijn engelen zijn, zouden zij als gunstige uitzondering ook wel het uitzaaien op zich kunnen nemen, zoals zij dat ook op plaatsen van deze aarde doen die nog door geen mensenvoet betreden zijn.
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Hebben jullie niet gelezen over het vroegere aardse paradijs, waar de eerste mens geschapen werd? Dit paradijs was een grote tuin en goed voorzien van de heerlijkste vruchten van de gehele aarde; en toch had vooraf de hand van een mens onmogelijk deze tuin kunnen bewerken! Ook hadden de eerste mensen geen huizen en geen steden; zij hadden maar zeer weinig behoeften die gemakkelijk te bevredigen waren, maar zij bleven daar gezond bij. Zij bereikten altijd een zeer hoge leeftijd en hadden daarom veel tijd om zich met de geestelijke vorming van hun ziel bezig te houden en zij stonden bijna doorlopend in zichtbare verbinding met de hemelse machten.
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Daarop is de zorg van de mensen het meest gericht en zij hebben dan natuurlijk geen tijd meer om zich bezig te houden met datgene, waarmee zij zich eigenlijk bezig moesten houden omdat God hen slechts daarvoor op deze wereld heeft geplaatst.
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Pracht heeft een grote maag, die nooit te verzadigen is. De aarde kon op een beperkte oppervlakte niet meer voldoende voedsel produceren en de moeilijk te verzadigen pracht lievende mensen begonnen zich verder en verder te verspreiden, noemden de in beslag genomen grond hun eigendom, zorgden meteen voor hun luister en wekten daardoor nijd en jaloezie en dat veroorzaakte weldra afgunst, twist, onvrede en oorlog. De sterkere kreeg tenslotte het recht en werd heerser over de zwakkeren en dwong hen voor hem te werken en hem in alles onderdanig te zijn. De weerspannigen werden getuchtigd en zelfs onder bedreiging met de dood tot onvoorwaardelijke gehoorzaamheid gedwongen!
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Hoe ver richten jullie zorgen zich over de gehele wereld! Jullie hebben dag en nacht rust noch duur; en dat alleen maar vanwege de wereld en opdat je vooral maar niet beknot zult worden in je ingebeelde pracht en in je luxueuze leventje, ten koste van het vaak bloedige zweet van je zwakke broeders en zusters!
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Men klaagt God nog steeds aan en zegt: 'Hoe kon God een alles verstikkende zondvloed over de aarde laten komen en hoe kon Hij de mensen uit Sodom en Gomorra vernietigen?' O, dat was erg eenvoudig! Want waarom zou Hij van leven voorziene, opgetuigde vleesklompen nog langer op de aardbodem rond laten darren, als hun zielen zich zo ver van de oude orde van God verwijderd hebben dat bij hen zelfs het laatste spoor van bewustzijn van hun eigenlijke ik, door pure zorgen voor het vlees, is verdwenen!?
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kan de ziel van de mens zich nog sterker met het vlees verbinden dan bij mensen, waarvan de ziel niet alleen geen enkel besef meer heeft van de goddelijke geest, maar zichzelf tenslotte zo zeer verliest dat zij zelfs in volle ernst haar eigen bestaan begint te ontkennen en er niet meer van te overtuigen is dat zij bestaat!?
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Daar wordt dan weer gejammerd en geklaagd en de ene halfgelovige mens na de andere doet zijn mond open en zegt: 'Wat kan God er toch voor genoegen in scheppen om de mensen aan één stuk door steeds maar met allerlei plagen te kastijden?!' Ofwel God bestaat helemaal niet, of God is te verheven en bekommert Zich niet meer om de aardwormen, of God wil meer offers en wierook zodat men Hem weer moet sussen met rijke offers, magische spreuken en wierook! Of God is in toorn ontstoken en wreekt zich nu op de onschuldige, zwakke mensheid; men zou daarom in zak en as boete moeten doen en minstens twaalf zondebokken de Jordaan in moeten werpen!
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ik ben een genezer. Hoe kan Ik dat, vragen de dode en daarom geheel blinde mensen zich af. En Ik zeg jullie dat ik van geen mens het lichaam genees, maar als een ziel nog niet te sterk met haar lichaam is vermengd, maak Ik slechts de ziel vrij en Ik wek, voor zover mogelijk, de in de ziel begraven geest. Deze versterkt meteen de vrij geworden ziel en die kan dan gemakkelijk alle gebreken van het lichaam in een oogwenk weer in de normale orde terugbrengen.
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want kijk, toen in Noach's tijd het water de aardbodem bedekte, die bewoond werd door een eigenlijk geheel verdorven mensheid, doodde de vloed alles in de verre omtrek behalve Noach en zijn kleine familie en de dieren die Noach in de ark kon opnemen, natuurlijk met uitzondering van de vissen in het water .
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150  ...