Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 138 van 263

...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...
[22] Door al die gesprekken was het al laat geworden, en nu nam Ik nogmaals het brood, waarvan Ik de eerste stukken had toebereid, en zei tegen de elf: 'Laat ieder nog een stukje nemen, dat Ik hier klaarmaak. Het is Mijn lichaam, het vleesgeworden Woord, dat in jullie levend moet worden. Neem ook deze beker, drink allen daaruit; het is Mijn bloed, dat voor jullie vergoten zal worden ter vergeving van jullie zonden. Wie niet Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, zal nimmer zalig worden. Jullie weten nu hoe jullie dat moeten begrijpen en zullen Je met meer aan zulke woorden ergeren. * (* Zie hiervoor o.a. deel 9, hfdst. 73:2, Wie in Mijn woord het brood der hemelen eet en door te leven naar Mijn woord, dus door de werken van de ware, geheelonbaatzuchtige liefde tot God en zijn naaste de wijn van het leven drinkt, die eet ook Mijn vlees en drinkt Mijn bloed. Want zoals het natuurlijke brood dat de mens eet in de mens tot vlees wordt en de gedronken wijn tot zijn bloed wordt omgevormd, zo wordt in de ziel van de mens ook Mijn woord brood tot vlees en de wijn van de werken van liefde tot bloed.) Eet en drink, en doe het, steeds als jullie dat doen, ter gedachtenis aan Mij .Waar er twee dit ter gedachtenis aan Mij zullen doen en in Mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik ook onder hen'
Hoofdstuk 71: Het paaslam. De voetwassing. Judas verraadt de Heer. Het avondmaal van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Wij kwamen immers vaak bij die waard bijeen, en daarom geloofde judas ook dat hij Mij daar zeker zou vinden, omdat Ik Lazarus anders niet verlaten zou hebben om met Mijn leerlingen alleen te kunnen zijn. Het park zelf bood vanwege de grote stilte die daar heerste een geschikte plaats voor innerlijke beschouwing, en Ik bracht de leerlingen daarheen om de laatste gebeurtenissen nog eens te overdenken.
Hoofdstuk 72: Jezus in Gethsemané. De gevangenneming van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Er wordt bericht dat er een duisternis was ingetreden, toen Mijn lichaam aan het kruis hing. Ja, een grote innerlijke duisternis viel er over Jeruzalem, maar geen uiterlijke. Een innerlijke duisternis, waardoor iedereen het gevoel had alsof hij iets verloren had, zonder te weten wat dat was, en zelfs de hogepriesters, schriftgeleerden, Farizeeën en tempeljoden, die toch zeer naar Mijn dood hadden verlangd, beleefden geen bevrediging en geen vreugde aan hun daad.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[21] Petrus, die na zijn val door diep berouw gegrepen was, volgde weliswaar heimelijk de stoet die Mij door de straten van Jeruzalem van de ene heerser naar de andere bracht, maar bleef toch ver van alle broeders, omdat zijn ziel de behoefte voelde om alleen te zijn en nu pas volledige duidelijkheid verkreeg met betrekking tot Mijn werkzaamheid, waarbij vooral de oefeningen in Efraïm heel nuttig voor hem waren. Hij doorzag het wezen en het doel van Mijn aardse sterven en was ook doordrongen van de noodzaak ervan, alsook van Mijn opstanding, die Ik had voorzegd en waarop hij vast vertrouwde, overigens zonder daar een woord over te zeggen.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] Toen Mijn lichaam gestorven was en de grote groep vijanden haar wraak volledig had gekoeld, verspreidde het volk zich ook al gauw, omdat een innerlijke huivering -de innerlijke, reeds vermelde duisternis - iedereen ertoe bracht bescherming in zijn eigen huis te zoeken, waar de Joden zich volgens hun voorschriften nu moesten voorbereiden op de sabbat, die met zonsondergang begon.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Omdat de mens Jezus dit gebod tot in het kleinste toe vervulde, en wel vanaf zijn jeugd, groeide in hem ook de liefde voor God, zodat Hij daar tenslotte in kon opgaan. De zonde had geen macht over hem; want hij streefde ernaar van de aanvankelijk zichtbare weg van de naastenliefde, die zich kenbaar maakt door uiterlijke werken, tot de innerlijke, onzichtbare weg in de liefde voor God te komen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[26] Iedereen die de innerlijke weg gaat, zal weldra gewaarworden hoe die in werkelijkheid is. De buitenkant zegt helemaal niets; want die is een holle noot. Wie de innerlijke weg niet wil gaan, is niet te overtuigen en hem kan evenmin een beeld van die weg gegeven worden, als het onmogelijk is om een blinde enig begrip van kleuren bij te brengen. Hier beslist het resultaat. De weg is er; betreed hem -en oordeel dan!
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Er ontbreekt hier evenwel nog een groot deel, namelijk dat wat zich in de geestelijke wereld afspeelde. - Om dat te begrijpen is de wereld nog veel te onrijp, en ook de enkelen die in Mijn directe Woord geloven, kunnen het nog niet in zich opnemen. Er zal echter een tijd komen, en die is niet al te ver weg, .waarin de mensen tot een meer zuiver geestelijk aanvoelen terugkeren. Dan is de tijd aangebroken ook dit te openbaren en dat zal dan ook gebeuren.
Hoofdstuk 77: Slotwoord - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Zeg tegen degenen die Mij zoeken: Ik ben de ware Overal en Nergens. Ik ben overal waar men Mij liefheeft en zich aan Mijn geboden houdt, - nergens echter waar men Mij slechts aanbidt en vereert. Is de liefde dan niet meer dan het gebed, en het zich houden aan de geboden niet meer dan de verering?! Waarlijk, waarlijk, Ik zeg je: wie Mij liefheeft en (15 maart 1840, na 6 uur 's morgens) Mij in de geest aanbidt en wie zich aan Mijn geboden houdt, die is het die Mij naar waarheid vereert! Alleen iemand die Mij liefheeft kan zich aan Mijn geboden houden; maar wie Mij liefheeft, heeft geen ander gebod meer dan dat hij Mij en Mijn levende woord, dat het ware eeuwige leven is, liefheeft.
Hoofdstuk 1: Een vermaning van de hemelse Vader aan Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Het vervallen van de ene zonde in de andere brengt een steeds grotere hardheid van de ziel voort. Om die toestand uit te drukken, spreekt men van versteende harten. Hoe ver dat kan gaan, is onafzienbaar. De materie, de uiterlijke lust, groeit steeds meer, en vanzelfsprekend verdwijnt daarmee steeds meer het bewustzijn van een geestelijke wezenlijke kern van de ziel. Die verharding leidt uiteindelijk tot een dierlijke toestand, die enkel en alleen nog maar instandhouding en voortplanting kent, zonder innerlijke, geestelijke vrijheid.Verlossing uit zo'n toestand biedt alleen een zuiver geestelijke leer, die tot een zedelijk bewustzijn van de menselijke waardigheid leidt, en die leer werd gegeven in een niet mis te verstane beknoptheid en in de grootst mogelijke duidelijkheid. Het opvolgen ervan doet de ketenen van de materie springen, maakt de banden van de aardse genotzucht los en leidt tenslotte de materiële wensen en begeerten naar een toestand van zuiver gewaarworden, als het kennen van het kwaad, maar niet meer het ten uitvoer brengen van het kwaad, omdat het eigen ik steeds meer wegsmelt, terwijl dat ik (egoïsme) anders steeds meer uitgroeit. Hoe meer het verdwijnt, des te losser (minder hard) worden de boeien van de materie, om tenslotte niet meer als boeien gevoeld te worden.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Maar laat niemand zich daardoor van de wijs brengen! Hoe dikwijls zijn de vier evangeliën al niet verdacht gemaakt; gelden zij daarom als minder in het hart van degenen die zich werkelijk tot God bekennen?! Hoe dikwijls ben Ik, de Heer en Gever van het leven en alle daaruit voortspruitende gaven, al voor een gewoon mens, een magnetiseur, een bedrieger en ook al voor een zuiver verzonnen figuur door de wijzen van de wereld uitgemaakt en word nog steeds als zodanig verklaard! Maar dat brengt miljoenen anderen toch niet op een dwaalspoor. Dezen die Mijn woord ook in praktijk brengen en er niet alleen maar naar luisteren, zagen in de eenvoud van hun hart dat Jezus van Nazareth meer was dan waarvoor veel wereldse geleerden Hem hielden of helemaal niet hielden. Laat niemand zich iets van het oordeel van de wereld aantrekken wat betreft het voor ons liggende werk, maar alleen van de stem in het hart van de eenvoudigen, want de wereld vindt alleen dát belangrijk wat van de wereld is! De eenvoudigen zullen voor de ogen van de goede Gever aan iedereen een juist oordeel afgeven. Het verstand van de wereldse wijzen zal de juiste gelegenheid vinden om zich er steeds aan te stoten. Moge het hem die daarbij niet volledig schipbreuk lijdt, goed gaan!
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar aan degenen die zeggen dat aan dit werk de eenvoud, de rust en tact en een zekere diepgang van de gehele wereldbeschouwing** (** Deze opmerking van de Heer slaat op een beoordeling die in deze zin door een geleerde werd gegeven.) ontbreekt om het als gegeven uit hoger sferen te zien, zij kort en goed gezegd: zij zouden van te voren hun hart precies moeten onderzoeken of aan hen misschien niet juist datgene ontbreekt wat zij in het woord missen. Overigens hebben zij hier een beoordeling gegeven, zodat zij als Europese geleerden toch ook nog wat te berde gebracht hebben, zonder volledig in het werk te zijn doorgedrongen; want daar komt toch klaarblijkelijk meer bij kijken dan een eenmalig vluchtig doorlezen van nauwelijks één deel van dit werk.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zeg hen dit, woord voor woord naar waarheid en geheel zonder schroom; want je mag niet bang zijn voor de wereld als je Mij wilt liefhebben, - want Ik ben meer dan alles op de wereld.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want zie, willen jullie vergeving van zonden, dan worden ze je vergeven als je door Jezus, die Mijn levende woord en de liefde in Mij is, de ware boete doet; dan staan de poorten van de hemel voor je open en als je naar binnen wilt gaan, dan kun je binnenkomen en daar het aangezicht van jullie heilige Vader aanschouwen; want dat ben Ik, de eeuwige God Jehova.
Hoofdstuk 4: De ware kerk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Dat kunnen jullie doen krachtens het levende woord, dat Jezus Christus is, ofwel de eeuwige liefde en wijsheid in Mij, waaruit al het goede en ware vloeit. De liefde is je vanaf het allereerste begin gegeven; want zij is het werkelijke leven in jullie, alsmede de macht in Mijn schepselen, die weliswaar ook uit Mijn liefde voortkomt, maar toch niet de liefde zelf is, omdat er in haar geen vrijheid is, maar alleen de uitwerking van de liefde, die echter op zichzelf beschouwd levenloos is, - vandaar dat ook alles wat uit macht voortkomt op zichzelf beschouwd dode stof is, waarvan het leven slechts schijn is, - in werkelijkheid is het echter de dood. (22 maart 1840)
Hoofdstuk 4: De ware kerk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...