Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 138 van 278

...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...
[2] Ik zei: 'Als jullie in Mij blijven, zal Ik ook in jullie blijven. Zonder Mij zullen jullie echter tot niets in staat zijn.
Hoofdstuk 145: De deemoed van de arbeiders in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Toen zeiden verschillende leerlingen onder elkaar: 'Anders weet Hij toch de meest geheime gedachten van een mens, en Hij heeft al verscheidene keren de verre toekomst voor ons en vele andere mensen precies onthuld; waarom wist Hij dan deze keer niet dat de bewoners van dit kleine plaatsje niet thuis zouden zijn? Eigenaardig, echt eigenaardig! Als Hij het echt niet wist, had Hij ons en Zichzelf deze zeereis kunnen besparen; maar als Hij het wist en deze reis enkel heeft ondernomen om ons geloof op de proef te stellen, dan weet Hij toch dat wij allemaal zonder twijfel in Hem geloven en aan Zijn kant staan, anders zouden we Hem niet bijna tweeënhalfjaar lang overal gevolgd zijn! Waar is een nieuwe beproeving van ons geloof dan goed voor?'
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En Ik zei: 'Waarom hebben jullie je beide schepen zo zwaar beladen? Laat je een volgende keer niet zo door winstbejag verleiden en laat jullie buren ook iets verdienen, dan zullen jullie met je schepen niet zo'n gevaar en nood te verduren krijgen! Maar daar komen nu een paar lege schepen aan; laad de helft van jullie waren daar op over en deel dan in Kapernaüm jullie winst met hen, dan zullen jullie daar zonder schade aankomen. Maar als jullie in Kapernaüm gierig zijn, moeten jullie maar zien hoe je weer naar Tiberias terugkomt!'
Hoofdstuk 150: De reis van Kis naar Marcus bij Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Eet in het vervolg geen vis meer die in het water is gestorven; en laat een geslachte vis nog geen half uur liggen zonder zout, tijm en karwij. Bereid hem dan op de jullie bekende Joodse manier, dan zullen jullie van alle mogelijke koortsen verschoond blijven! Datzelfde geldt ook voor vlees, en eet ook geen rottend fruit en geen beschimmeld brood! '
Hoofdstuk 150: De reis van Kis naar Marcus bij Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Na een poosje bereikte het schip de oever en bracht tien Romeinen en zeven Grieken mee, die door de dienaren, die ons eerder bijna niet wilden opnemen, toch zonder enig bezwaar werden opgenomen en direct in het kuuroord werden ondergebracht.
Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De twee Grieken zeiden: 'Meester, deze rotsachtige berg is weliswaar niet hoog, maar hij is erg steil, en er zijn goede longen en tamelijk gezonde voeten voor nodig om zonder forse inspanning het terras op de berg te bereiken. Wij zijn - de God van de Joden zij alle lof - in deze inrichting wel reeds op weg naar beterschap, maar met onze borst en met onze voeten wil het nog niet echt goed lukken, daarom zal het voor ons uiteindelijk toch een beetje moeilijk worden om het terras daar boven op de berg te bereiken. Zou u niet hier, waar het vlak is, slechts een korte tijd aan ons willen besteden, waarvoor wij u zeker naar ons vermogen dankbaar zouden zijn?'
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Daarmee wil ik het afgodendom niet tot realiteit verheffen tegenover een uiterst wijze man zoals u, hoge meester; maar ik veracht het niet, omdat het talloze mensen tijdens hun bittere leven op deze aarde in alle leed en uiteindelijk zelfs in het steeds pijnlijke moment van hun sterven de verlangde troost biedt. En op dat punt ben ik het met de wijze Aristoteles helemaal eens, zonder van de veel verhevener godsdienst (* nl die van de Joden) ook maar in het minst iets af te doen.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Jezelf zomaar toevallig een of andere enig ware god voor te stellen en dan ook nog vast en zonder twijfel in dat als één god gedachte wezen te geloven, het tevens boven alles lief te hebben en van daaruit ook je medemens, dat is een nogal merkwaardige eis. Als ieder mens dat doet, heeft ieder mens ook zijn eigen god, wat dan evenzoveel enig ware goden zou opleveren als er mensen op deze goede aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven. En dat zou dan nog erger zijn dan onze veelgoderij; want wij weten toch waar we ons aan te houden hebben, en niemand kan tegen aan ander zeggen: 'Kijk, de Zeus of de Apollo waar ik in geloof is beter dan die van jou!'
Hoofdstuk 156: De gedachten van de Grieken over de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Als mens van vlees en bloed zeker langs geen andere weg, omdat er volgens de goddelijke orde eeuwig geen andere bestaat en kan bestaan. Maar Ik, die jullie hier zien en spreken, ben niet degene die jullie die raad heeft gegeven, maar in Mij woont Iemand die hoger is in alle volheid van de goddelijke liefde, wijsheid en macht, en Hij is Degene die nu zo tegen jullie heeft gesproken zoals tegen Mozes en vele andere profeten en wijzen vroeger; en dat is ook Degene in Wie alleen jullie zonder twijfel moeten geloven en Die jullie boven alles lief moeten hebben door volgens Zijn getrouw aan jullie geopenbaarde wil te handelen.
Hoofdstuk 158: De Grieken herkennen de Heer. Doel en oorzaken van ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De twee Grieken zeiden: 'O Heer, Heer, wij danken U uit het diepst van ons hart en leven voor de zo wonderbaarlijk plotselinge genezing van ons lichaam, maar we vragen U ook of U ons, als we ten gevolge van onze lichamelijke gezondheid op wat voor manier dan ook zwak zouden kunnen worden en ons door de een of andere verleiding van de wereld en ons vlees zouden laten bekoren, -of U ons steeds de nodige kracht wilt schenken om alle verzoekingen die over ons zouden kunnen komen, met ware heldenmoed te kunnen weerstaan; want wij zien nu zelf al dat geen mens zonder Uw hulp alle gevaren en allerlei soorten vijanden die op hem loeren, kan overwinnen.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Jullie hebben helemaal waar en juist geoordeeld; zonder Mij kan niemand iets voor het heil van zijn ziel tot stand brengen; en ook al heeft hij alles volgens de hem geopenbaarde wetten als het ware op eigen wilskracht gedaan, dan moet hij toch in zichzelf bekennen dat hij een luie en trage dienaar is geweest en in al het goede dat hij heeft gedaan God alleen de eer geven, dan zal God hem ook altijd sterk en krachtig maken.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De ene Griek zei verder: 'Het zal vast wel anders in elkaar zitten; maar het grootste deel van de mensen die in de wereld geworpen zijn zonder ooit door iemand onderricht te zijn over de reden van hun bestaan, oordeelt anders. De aanblik van de hemel met de zon, de maan, de ontelbare sterren en de aanblik van de gehele natuur van de aarde hebben hen via hun eigen, steeds levendige fantasie tot allerlei bovennatuurlijke vermoedens gebracht, waar ook vele zeer levendige dromen van bepaalde mensen beslist toe hebben bijgedragen, die natuurlijk ook alleen maar een gevolg van een zeer levendige fantasie kunnen zijn; en zo zijn er uit vermoedens en dromen leren over hogere, bovennatuurlijke wezens ontstaan, die later door geestrijke dichters tot allerlei persoonlijkheden werden gemaakt en door kundige beeldhouwers aanschouwelijk aan de mensen getoond werden.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Maar jullie moeten niet om iedere kleinigheid een klacht indienen en niet zonder dringende noodzaak naar de wereldse rechters lopen; want wat jullie niet willen en wensen dat jullie overkomt. ontzie daarin ook jullie medemensen, zolang dat mogelijk is. Alleen onmiskenbare dieven en rovers en te erge hoereerders en echtbrekers mogen jullie aan het gerecht overleveren en insgelijks degene die een moord heeft begaan. Maar daarbij moeten jullie je niet kwaad maken, maar alleen doen wat nodig is; laat al het andere aan Mij en de rechters over!
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de arts op die manier over Mij tegen zijn metgezellen had gesproken, die met uitzondering van de twee reeds genezen Grieken bij sommige beweringen van de arts, die een helder verstand bezat, toch hun schouders ophaalden, wat Ik heel goed wist, genas Ik door Mijn wil de arts even volledig van al zijn oude kwalen als eerder de twee Grieken op de berg; hij merkte dat ogenblikkelijk en met het meest blije gezicht ter wereld begon hij de volgende toespraak: 'Luister, vrienden, de Man die ik tegenover jullie ondanks jullie herhaaldelijk schouderophalen naar mijn inzicht en volle overtuiging tot een enig ware God verhief, heeft het gewenste wonder al aan mij gedaan - zonder Zich aan ons te vertonen! Want ik voel mij nu ineens zo gezond en in al mijn lichaamsdelen zo fris en gesterkt als nooit tevoren in mijn reeds tamelijk lange leven.
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Dat heeft nu die Man gedaan, die voor mij geheel en al de enig ware God is en vergeleken bij wie al het andere tot het duistere rijk der fabelen behoort, en daarmee heeft Hij mij duidelijker dan met duizend nieuw geschapen Zonnen aan het firmament bewezen dat mijn bewering volledig waar is; want een mens, ook al is hij toegerust met zelfs alle kunsten van orakelende magiërs, heeft in waarheid nog nooit op afstand iemands geheime wensen onderkend en nog minder zonder enig hulpmiddel enkel volgens zijn wil een lijdend mens zo totaal geholpen als ik nu geholpen ben.
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...