Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 138 van 139

...  114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139
[25] Ge moet evenwel niet denken, dat de natuur tot in haar diepste diepte verdorven en aangestoken is; neen, zij is dit slechts voor een deel. Het meest innerlijke echter, waarin de zeven Oergeesten leven en werken, bleef hetgeen het was, dewijl de duivel niet tot hiertoe kon doordringen. Thans echter is het meest innerlijke datgene, wat de boventoon voert. Zij zal de dorsvloer doorzuiveren en het kaf koning Lucifer tot een eeuwige spijze geven. Want, wanneer de duivel had kunnen schouwen en doordringen tot in het innerlijkste, zo zou terstond zijn ganse konink­rijk een brandende hel geworden zijn. Thans echter moet hij als een gevangene tot de jongste dag in zijn gevangenis verblijven, de jongste dag, die zeer nabij is. Lucifer heeft zijne Oergeesten tot in de diepste diepte aangestoken, en deze brengen nu een duivelse geest voort, dewelke voor eeuwig een vijand Gods is, heeft de Salniter tezamen getrokken, en de duivel niet dit te doen, een eeuwige verblijfplaats gegeven. Want hij kan niet in een ander Engelen-koninkrijk gestoken worden, maar hem moet een woonplaats overblijven. De Salniter werd hem ook niet ter­stond als enige woonplaats gegeven, dewijl de geesten nog daarin werk­ten en woonden. Want God wilde iets anders hiermede uitrichten. Koning Lucifer moest een gevangene blijven, totdat een ander Engelenheir uit dezelfde Salniter, terzelfder plaatse, zou komen. Dit nu waren de mensen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaan­jagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zege­viert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Dewijl nu ieder mens gelijkvormig is aan deze wereld, zo hebben ook des mensen Oergeesten de kern of het allerbeste in de verdorven natuur lief en zij wenden dit aan tot hun bescherming en verweer. De allerinner­lijkste kern echter, welke de Godheid is, kunnen zij niet begrijpen, want het vuur des toorns heeft zich daarvoor gelegd als een sterke muur en deze muur moet door een krachtige stormloop ten val worden gebracht, wanneer de siderische geesten naar binnen willen schuiven. Voor de ziele­geest echter staat de deur open, want door niets wordt hij tegengehouden en hij is als God zelf naar zijn innerlijke wezen. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe moet ik dan nu de drievoudige ge­boorte in de natuur verstaan?
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De andere geboorte in de natuur wordt geopenbaard in de zeven geesten der natuur. Deze geboorte is meer begrijpelijk en duidelijker, maar toch ook slechts voor de kinderen van dit geheimenis; de landman verstaat het niet, al zou hij het ook zien, ruiken, proeven, horen en voelen. Hij ziet het aan en weet toch niet, hoe het innerlijke van deze dingen is. Hieronder wordt verstaan het verdorven verstand zonder de geest Gods en het geldt voor de dokter evenzeer als voor de landman; beiden zijn ten opzichte van de Godheid even blind en de landman heeft menigmaal, zo hij zich door God laat leiden, meer inzicht dan de dokter. Dit nu zijn de geesten, waarin alle dingen, in de Hemel en op deze aarde, vastgeklonken liggen en waaruit de derde geest geboren is, waarin de verderfelijkheid vastligt. Deze geest echter of deze geboorte heeft zeven aanzichten, als daar zijn: wrang, zoet, bitter, warm. De vijfde Geest is de Liefde, die ontstaat door het licht des levens, welke de zinnelijkheid, de lichamelijkheid en het verstand voortbrengt. De zevende geest is de klank; de toon, die het geluid en de vreugde voortbrengt en hij is de opborre­lende bron van alle geesten. In deze zesde geest openbaart zich de geest des levens, de wil of het verstand en de gedachten van alle schepselen, ook alle kunsten en veranderingen, vormen en beeltenissen. De zevende geest is de natuur, waarin het lichamelijke van alle zes andere geesten gestalte vindt, want de zes andere brengen de zevende voort. In deze geest openbaart zich het stoffelijke, het lichamelijke wezen van Engelen, duivelen en mensen. Te midden der zes andere geesten wordt het licht ook geboren, hetwelk het hart van God is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Het woord fang = vang, vindt snel zijn weg van het hart naar de mond, waar het de mond verlaat. Het wordt achter in de mond, waar de tong wortelt, door het verHemelte vastgehouden en wanneer het los gelaten wordt, zo vaart het snel vanuit het hart naar de mond en uit de mond. Dat beduidt de snelle uitstoting van de boosheid der duivelen, tezamen met de verdorven Salniter; want de sterke en snelle Geest stoot de adem met geweld van zich en behoudt toch de juiste toon, de klank van het woord of de uitspraak achteraan bij het verHemelte. Die juiste toon of klank is de juiste geest van het Woord. Dat betekent, dat de boosheid en verdorvenheid voor eeuwig uit het Licht Gods ver­stoten werd, maar de innerlijke geest, die tegen zijn wil ook aangedaan is met boosheid, zal wederom naar zijn plaats van uitgang terugkeren. De laatste lettergreep - fang - beduidt, dat de innerlijke geesten door het verderf ook niet geheel rein meer konden blijven, en deswege zuivering en loutering, als door het vuur, behoeven, hetgeen aan het einde van deze bedeling geschieden zal.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Het woord: schuf = schiep wordt gevormd boven en onder de tong, en veroorzaakt, dat de tanden, in onder- en bovenkaak tezamen komen en zo wordt het woord ook als 't ware tezamen gedrukt; en wanneer het woord is gevormd en uitgesproken, zo gaat de mond snel weer open. Dat be­duidt het sterke samentrekken van de verdorven Salniter der wrange kwaliteit, tot een gehéél, één klomp, want de tanden houden het woord gevangen en laten de geest, tussen de tanden, langzaam naar buiten treden. Dat betekent, dat de wrange, zure kwaliteit de aarde en de stenen stevig bij elkander houdt, en de geesten der aarde uit de geest der wrang­heid laat groeien en bloeien, hetgeen wedergeboorte en wederbrenging van de geesten der geesten van de aarde betekent. Dat echter de mond, na het uitspreken van het woord, snel weder wordt geopend, heeft te maken met de ruimte rondom de aarde, en wel dit, dat God de Heer daar Zelf wonen wil en Zijn heerschappij aldaar wil uit­oefenen en de duivel, als gevangene, in het vuur des toorns wil werpen. Het woord God wordt gevormd midden op de tong en wordt uit liet hart naar buiten gestoten. Daarna laat het de mond geopend en blijft op zijn koninklijke zetel en zendt zijn klank uit naar buiten en ook naar binnen; wanneer echter het woord is uitgesproken, dan ontstaat er nog een druk tussen de boventanden en de tong. Dat beduidt, dat toen God Hemel en aarde, daarnevens alle schepselen geschapen had, Hij op zijn goddelijke, eeuwige en almachtige troon is gebleven en deze niet verlaten heeft en dat alleen hij alles is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dat zich, na het vormen van het woord, in de wrange en bittere eigen­schap de mond zich wijd opent, en de twee geesten, die der wrange en bittere kwaliteit en de geest van het hart, beduidt, dat de schepselen in grote angst en in grote moeilijkheden zullen leven en zich niet in een lichaam, maar in twee lichamen zullen kunnen uitdrukken. Want de wrange en bittere eigenschap ontneemt de Geest des Harten de kracht en gordt zichzelve niet die kracht. Daarom is de natuur in de geest des harten zo zwak geworden en daarom heeft de natuur de man en de vrouw geschapen. Het genoemde heeft ook betrekking op de goede en de boze wil in de natuur, en in alle schepselen. Daardoor ontstaat een gestadig worstelen, strijden en doden, dat de wereld maakt tot een waar jammerdal, vol van kruisdagen, vol van moeite en arbeid. Want toen de Geest der Schepping is verschenen, heeft hij te midden van het hellerijk de schepping moeten formeren. Dewijl dan nu de uiterlijke geboorte in deze wereld tweevoudig is, d.w.z. boos en goed, zo is er een gestadig pijnigen, jammeren en klagen en alle schepselen moeten zich in dit leven wel laten martelen en deze wereld heet terecht een moordhol des duivels.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Dat de tong zich onder in de mondplaat neerlegt, wanneer het woord naar buiten gaat, heeft te maken met de Animalische Geest der schepselen, de zielegeest in 't bijzonder van de mensen. Het woord, dat in het bovenge­deelte van de mond gevormd wordt, en van een hoedanigheid is met de wrange en bittere geest, stelt voor de zeven geesten der natuur of de siderische geboorte, waarin de duivel regeert en waarin de Heilige Geest de duivel tegentreedt en hem overwint. De tong stelt de ziel voor; deze wordt geboren uit de zeven geesten der natuur en is dus haar zoon; wanneer de zeven geesten nu dit willen, zo moet de tong zich volgens hun verlangen bewegen en doen wat zij wensen. Wanneer nu de Luciferische geesten niet met de duivel heulen, zo houden zij de zielegeest gevangen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Hier hebt ge nu een korte en waarachtige inleiding van liet “Woord”, hetgeen God heeft gesproken, volgens het inzicht des Geestes juist be­schreven en naar de mate van mijn gaven medegedeeld. Nu is de vraag: Wat heeft God gesproken? Hij sprak: “Er zij licht en er was licht.” Het licht is uit de innerlijke geboorte naar buiten getreden en heeft de uiterlijke geboorte lichtend gemaakt. Daardoor heeft de uiterlijke geboorte een natuurlik, eigen licht gekregen. Ge moet niet denken, dat het licht der zon en der natuur hetzelfde is als het Hart Gods, dat in het verborgene, licht uitstraalt. Neen, ge zult het licht der natuur niet aanbidden, want het is niet het Hart Gods, maar een licht, hetwelk ont­staat door de vetheid van het zoete water en door de werking der andere geesten in de derde geboorte en daaraan zijn kracht ontleent. Deze derde geboorte noemt men niet “God”, hoewel zij in God en uit God is. Toch is het licht der natuur een werktuig Gods. En God is ook niet van de natuur gescheiden, neen, zij beiden zijn als één lichaam en één ziel. De natuur is het lichaam; het Goddelijk Hart is de Ziel. Nu zou iemand kunnen vragen: welk licht is het dan geweest, dat ont­stoken werd? Zijn het de zon en de sterren geweest? Neen, de zon en de sterren zijn eerst uit datzelfde licht geschapen geworden op de vierde dag. Het is een licht, dat opgegaan is in de zeven geesten der natuur, het heeft geen eigen verblijfplaats gehad, maar het heeft overal geschenen, maar niet zo helder als de zon, maar zoals het blauw des Hemels, en van een lichtsterkte, overeenkomstig de hoedanigheid der Oergeesten, totdat hierna de eigenlijke schepping en ontsteking van het vuur, in het water in de geest der wrangheid, der zuurheid, met de zon gevolgd is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Ge moet ook niet denken, dat de Godheid een Wezen is, dat slechts in de Hemel boven ons troont. En dat onze ziel, wanneer zij afscheid neemt van het lichaam, naar die Hemel boven ons afreist en zodoende een reis van vele honderdduizend mijlen moet afleggen. Dat is in 't geheel niet nodig, want de ziel wordt tegelijkertijd geplaatst temidden van die innerlijke geboorte, d.w.z. zij is in de Hemel bij God, en zij is als 't ware in God en bij alle heilige Engelen en kan zich nu eens boven, dan weer be­neden ophouden; door niets wordt zij vastgehouden. Want in de innerlijke geboorte, in de Hemel, is de Godheid, naar welk aanzicht ook, als één Lichaam, één open poort. De heilige Engelen wandelen zowel in de innerlijke geboorte bij onzen koning Jezus Christus als in hun eigen gebied. En waar zou de ziel des mensen dan liever vertoeven, dan bij haar Koning en Verlosser, Jezus Christus. Want God is nabij en verre als één en het­zelfde. Overal is de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De poort der Godheid is in de Hemel niet anders dan in deze wereld. Waar zou grotere vreugde kunnen zijn, dan op de plaats, waar elke stond schone, lieflijke, nieuwgeboren kinderen en Engelen tot Christus gaan, die door de dood het leven hebben verkregen! Deze zullen ontwijfel­baar kunnen spreken van veel strijd, die zij hebben moeten strijden. En waar zou grotere vreugde zijn, dan waar temidden van de dood ononder­broken het leven zich baan breekt! Geeft niet iedere nieuwe ziel blijd­schap? Er is dan louter vreugdevolle tegemoetkoming en verwelkoming. Denkt ge, dat, wanneer de ziel der kinderen opvaart naar hun ouders, die hen uit hun lichaam hebben doen geboren worden, dat er dan geen Hemel zou zijn?
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ziet, gij blinde heidenen, gij die de schrift napluist, opent uwe ogen wijd en schaamt u niet wegens uw eenvoud, want God is in het ver­borgene en Hij is nog veel eenvoudiger dan gij; als ge Hem slechts zien kon. Ziet, uw geest of uwe ziel is aan de siderische geboorte ontsproten en is wat wij noemen: de derde geboorte in u, evenals de appel aan de boom de derde geboorte van de aarde is. Dit moet ge echter weten, dat de appel aan de tak naar zijn innerlijkste geboorte van één hoedanigheid is met het Woord Gods, door welks kracht hij (de boom) uit de aarde is gegroeid. Dewijl nu de boosheid bij zijn wezen behoort, zo blijft zij gebonden aan deze materiële wereld, en mitsdien aan de dood. Maar uit de kracht, waaruit hij ook zijn leven put, zijn levensvatbaarheid en die één is met de goddelijke kracht, uit die kracht zal hij ten jongste dage wederom op de Hemelse plaats geplaatst worden en gescheiden van de dood en opgaan vol Hemelse heerlijkheid. En hij zal heerlijke vruchten voortbrengen. De levenskracht, waaruit alles ontstaat, zal bij de vernieuwing dezer wereld wederom wonderen voortbrengen. Gij zijt echter uit het zaad der aarde, uit de kracht van “het Woord” geschapen (rode aarde is vuur en water, dat door het woord fiat uit de aarde wordt gemaakt).
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Merk nu het volgende op: Toen nu de Godheid zich opmaakte om de schepping te volvoeren, zo gebeurde dat niet op deze wijze, dat een gedeelte in werking was en een ander gedeelte rustte, maar alles was tegelijk in de stof aanwezig; de ganse ruimte, de gehele diepte; alles, wat tot het rijk van Lucifer behoord had, als de Salniter zijn werking uitoefende. De volvoering der drie geboorten duurde zes dag- en zes nachtperioden, en in die tijd werkten alle zeven Goddelijke Geesten vol­ledig, alsook het hart der geesten, terwijl de Salniter der aarde zich in deze tijd twee maal omwentelde. Bij iedere omwenteling werd een be­paald gedeelte, corresponderende met de daarbij behorende Oergeesten tot aanzijn gebracht. De eerste oergeest nu is de wrange, koude, scherpe en harde en deze was de eerste dag in werking. De astrologen noemen dit het saturnale. Op deze dag zijn de aarde en de stenen geschapen; daarnevens het uitspansel des Hemels. De tweede dag wordt beschouwd door de astrologen, als de dag, waarop de zon werd geformeerd; toch moet volgens de astrologen Jupiter op die dag geschapen zijn. Want op deze tweede dag is het licht, uit het hart der zeven Oergeesten door de Hemel heengebroken en is milder geworden door het water, dat boven de aarde is. Het water des levens wordt, in het licht Gods, uit de dood geboren. En alzo is het licht Gods in het water des Hemels, door de duistere en wrange dood, heengebroken. Zo is de Hemel, het uitspansel, gemaakt te midden van de twee soorten water. Het licht des levens, hetwelk de klaarheid van Gods Zoon weer­spiegelt, openbaart zich in het water. Alzo openbaart zich ook het inzicht en het licht des levens bij de mensen, ja, het ganse Goddelijke Licht openbaart zich in deze wereld op een dergelijke wijze.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[34] Wanneer nu de toornige vuurstraal de natuurgeesten, die in de aarde in de dood staan, met zijn grimmige schrik opwekt en beweeglik maakt, dan beginnen de geesten naar hun eigengeaarde goddelijke rechten zich te ontwikkelen, zoals zij van eeuwigheid af gedaan hebben, en stellen een lichaam samen met de eigenschappen, die aan die plaats verbonden zijn. Zoals de Salniter in de tijd der aansteking des toorns in de dood gestorven is, en terzelfder tijd in het innerlijke leven der zeven Geesten Gods kwalificerend is geweest, zo is hij ook in de tijd der wedergeboorte in de vuurstraal weer opgegaan en is niet anders nieuw geworden dan in een andere levensgestalte, welke in de greep des doods staat. Nu is de Salniter van de aarde en het water, in zijn dode wezen, niet meer in staat zich te veranderen en tot in het oneindige voort te brengen, zoals hij in zijn Hemelse verblijfplaats deed; maar wanneer de Oergeesten het lichaam vormen, dan gaat hij in de kracht van het licht op. En het leven van het licht breekt door de dood heen, en schept hem een lichaam uit de dood, dat niet gelijk is aan het water en de dode aarde, en hij krijgt ook niet hun smaak en reuk, doch de kracht van het licht dringt door en maakt zich evenredig met de kracht der aarde en neemt de dood zijn angel en de toorn zijn giftig geweld weg en dringt midden in het lichaam als een hart in het gewas.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Ten vierde moet de vuurgeest, die zich bevindt in de gruwelijke angst en droefheid des levens, ook afgesmolten worden, want hij is een gestadige vader van de toorn, en uit hens wordt de helse smart geboren. Wanneer nu deze toorn van de vier geesten gedood is, dan blijft de erts­salniter in het water als een taaie substantie, en ziet eruit als de geest, die zich in het aarde-erts bevindt; en het licht, dat in het vuur staat, kleurt hem naar zijn eigen kwaliteit, hetzij zilver of goud. De materie ziet er na de vierde afsmelting van zilver en goud eender uit; zij is nog niet taai en zuiver genoeg, het goud of zilver bestaat nog niet. De vorm is er wel maar de geest is er nog niet in.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De tweede geboorte is het zoete water, dat ook uit alle andere zes geesten wordt geboren. Het is de zachtzinnigheid, welke uit de andere zes ontstaat en zich in de zure geboorte indringt, het zure steeds weer aansteekt, oplost en verzacht, zodat het zijn zuurheid niet kan tonen, zoals het in zijn scherpte buiten het water gewild zou hebben. De derde geboorte is de bitterheid, welke uit het vuur in het water ont­staat; zij wrijft en verontrust de zure scherpe koude en maakt de koude aan het bewegen, waardoor de beweeglijkheid ontstaat. De vierde geboorte is het vuur; het ontstaat uit de wrijving of beweeglijkheid in de zure geest en het is nu scherp brandend en I,et bittere wordt stekend en woedend. Wanneer echter de vuurgeest in de zure koude zo woedend te werk gaat, dan ontstaat daar een angstige, verschrikkelijke, bevende en scherpe, onwillige voortbrenging.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139