Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 138 van 373

...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...
[5] Maar opdat jij, Simon Juda, dit goed begrijpt, moet je naar Mij luisteren, met beide oren tegelijk, opdat niet via het ene oor er weer uit gaat wat het andere heeft opgenomen, en het zodoende in je hart blijft hangen! Kijk, ieder aards rijk mens die veel meer goederen en geld bezit dan hij nodig heeft voor zijn aardse levensonderhoud, is ten opzichte van Mij steeds min of meer een onrechtvaardige rentmeester, omdat Ik de enige ware eigenaar van de goederen ben, en de goederen die hij de zijne noemt zijn alles bij elkaar genomen een onrechtvaardige mammon.
Hoofdstuk 216: Over de ontrouwe rentmeester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Jullie denken weliswaar dat Mij zoiets door een fantastisch wonder mogelijk zou moeten zijn, en Ik zeg jullie dat je daar gedeeltelijk gelijk in hebt maar in het algemeen bezien helemaal niet! Want een wonder werkt wel plaatselijk, en wel met name in de tijd dat dat wonder is gedaan -maar op andere plaatsen moet daar al over verteld worden, en dan zullen er wel enkelen in geloven, maar anderen zullen zeggen: ' Als daar een wonder is gedaan om geloof te wekken, waarom bij ons dan niet?' En in later volgende tijden zal zelfs het meest fantastische wonder evenals iedere andere ding dat gebeurd is des te minder geloofd worden, naarmate er meer ophef over wordt gemaakt; het gaat zodoende bij de historische sprookjes en fabels horen, en dient bij de overwegende lichtgelovigheid van de mensen meer voor het bekrachtigen van hun anderssoortige bijgeloof en dus niet voor het wekken van het ware licht in het hart van de mens.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Wat iemand in zijn hart en geest als het ware van vezel tot vezel analyseert, inziet en begrijpt, dient niet meer om hem tot geloof te dwingen, maar slechts om zijn geest in hem geheel te versterken; daarom behoort hij niet meer tot de klasse van de noodrijp geworden vruchten, maar reeds tot de klasse van de volledig rijp geworden vruchten.Want Ik zegje: ieder mens die in zijn leven een waarheid hoort, maar de innerlijke elementen waarop die waarheid stoelt nog niet nader kent, maar de waarheid die hij hoorde toch gelooft zonder zich verder om de innerlijke elementen te bekommeren, behoort nog sterk tot een onrijpe vrucht; wie echter over de waarheid die hij hoorde net zolang twijfels in zichzelf laat opkomen tot hij alle elementen heeft leren kennen waar die waarheid op steunt, behoort waarlijk niet tot een noodrijpe, maar tot een volledig rijpe vrucht.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Want tegenover Mij moet een mens in zijn hart ofwel helemaal koud ofwel al helemaal heet zijn, als hij door Mij aangenomen wil worden -want lauwe mensen zullen door Mij net zolang op een afstand worden gehouden, tot ze koud dan wel heet worden. Een vastbesloten karakter is Mij duizendmaal liever dan duizend besluitelozen; want die besluitelozen lijken op de ruwe potten op de draaischijf van een pottenbakker, die pas te gebruiken zijn als ze in het vuur zijn gehard. En zo moeten ook die lauwe mensen eerst door allerlei beproevings en verleidingsvuur heen gaan, voordat ze geschikt en deugdelijk worden voor Mij en Mijn rijk.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester -buitengewoon, ik zou zelfs willen zeggen: duizendmaal meer dan volkomen tevreden, en er rest mij en de anderen niets anders dan U tot het einde van ons aardse leven uit het diepst van ons hart te danken. U, o Heer en Meester - U hebt door deze genade die U ons hebt bewezen in ons hart een tempel voor Uzelf gebouwd, die geen macht ter wereld ooit weer zal kunnen verwoesten; behoed echter ook deze tempel van U voor al te grote stormen van verleiding!'
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Hij is een Galileeër en van beroep pottenbakker. Hij is van al Mijn leerlingen het meest bedreven in de Schrift en als leraar een begaafd redenaar; maar hij is daarbij zeer geldzuchtig, en dat is de eigenlijke duivel in hem die hij niet kwijt zal raken -want alle soorten duivels en boze geesten zijn, als ze het hart van een mens eenmaal in hun greep hebben gekregen, gemakkelijker uit de mens te verwijderen dan de gierigheidsduivel.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de waard: 'O Heer en Meester, ik dank U uit de diepste grond van mijn hart voor deze zeer wijze les, en ik ben er des te blijer mee, omdat dit al sinds mijn jeugd gedeeltelijk tot mijn levensbeginselen heeft behoord en in de toekomst nog steeds meer zal behoren.'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Heer en Meester, ook ik zal diep in mijn hart prenten en ook in praktijk brengen, dat mijn liefde voor mijn vrouwen kinderen tot een waar licht moet worden; maar met mijn liefde voor de kinderen van andere, arme ouders wil ik een hele stad in vlam zetten, en het licht van die brand zal alles wijd en zijd verlichten! -Is het zo goed, Heer en Meester?'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop bedankte de opperstadsrechter Mij en Rafaël met alle innigheid van zijn hart, en zei toen: 'Waarlijk, van U, o Heer, kun je in één uur meer leren dan anders zelfs van de meest schrandere mens met alle vlijt je hele leven lang; want bij de mensen is het steeds: 'Tot hiertoe, en geen millimeter verder!', maar bij U is het: 'Tot hiertoe, en daarna altijd maar verder tot in het oneindige!', want Uw wijsheid, o Heer en Meester, heeft geen grenzen.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei tegen hem: 'Je hebt er goed aan gedaan dat je zo in je hart aan ons dacht, en Ik neem je goede wil aan als het werk; maar wij moeten vandaag nog het dal van de Jordaan bereiken, en we kunnen hier dus niet langer blijven'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Wie in deze ene waarheid ingewijd wordt door de geest van liefde in zijn hart vanuit God, zal ook binnen zeer korte tijd meer wijsheid en kennis in zichzelf bezitten dan alle boekenverzamelingen op de hele aarde, waar Ik voor in kan staan. Maar vandaag is het er niet de tijd voor om jou dat gebied verder binnen te leiden; morgen zul je in alles verder ingewijd worden, met name op dit gebied -en als je op dat gebied geheel en al ingewijd bent, zul je weinig andere dingen meer te vragen hebben!'
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De waard: ) , ...want alleen in de waarheid is leven, en derhalve is het zoeken naar de waarheid de enige zaligmakende bezigheid die het hart van de mens verwarmt en de in hem wonende goddelijke geest steeds meer wekt, terwijl in de traagheid, de leugen en de tegenzin om naar de goddelijke waarheid te zoeken niet alleen de lichamelijke dood gelegen is, maar vooral de oorzaak dat de ziel zich steeds meer in materiële dingen verliest; daardoor veroorzaakt ze niet alleen een spoedige lichamelijke dood, maar verliest ze ook het vermogen om in het leven aan gene zijde vooruit te streven en daar haar enige heil te zoeken.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De waard kwam echter naar Mij toe en zei met echte liefdevolle, goedmoedige hartelijkheid tegen Mij: 'Heer en Meester, vergeef mij dat ik U in mijn grote blindheid niet onmiddellijk heb herkend! Maar tijdens het gesprek met die Farizeeër werd mij al snel steeds duidelijker wie eigenlijk Degene is die ik in dit schamele huis te gast heb. Uzelf bent die Galileeër waar de Farizeeër over sprak! Maar U bent nog veel meer dan alleen maar een grote profeet; want ik had het gevoel dat mijn hart steeds meer naar U toe trok. Bovendien had ik steeds duidelijker Uw beeld voor ogen, hoewel ik met mijn rug naar U toe stond, en het was alsof niet ikzelf, maar U uit mij sprak. O zeg mij toch, beste Heer en Meester, was het inderdaad zo?'
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Ik antwoordde de waard: 'Ja, het was zeer zeker zo. Niet jij, maar Ik heb door jou gesproken, en Ik kon dat des te gemakkelijker, omdat in jouw hart een grote liefdesvlam voor Mij brandt, die Mij ook naar jouw huis toe heeft getrokken.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] En zo zal het altijd zijn: Ik neem alleen daar Mijn intrek, waar het hart in liefde voor Mij ontbrand is, en in dat hart zal Ik dan plaatsnemen als in een Mij zeer welgevallig huis.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...