Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 138 van 1112

...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...
[5] Hoe bleef Noach echter met zijn familie in leven, hoog boven de dood brengende golven van de grote vloed? Wel, hij bevond zich in een stevig bouwsel dat de wilde vloed heel gehoorzaam op haar rug moest dragen. Die vloed kon nergens in het bouwsel binnen dringen waar zij ook voor Noach's leven gevaarlijk had kunnen worden!
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Hoe kan men zich echter beschermen tegen de verdrinkingsdood in de geestelijke zondvloed? Ik zeg je: Wat Noach lichamelijk deed, dat moet men nu geestelijk doen en dan is men voor altijd beschermd tegen de verdrinkingsdood in de grote en voortdurende, geestelijke zondvloed!
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Deze pure wereldse en vleselijke mensen zien er uiterlijk weliswaar vaak heel mooi en aantrekkelijk uit, vooral het vrouwelijk geslacht, hetgeen heel begrijpelijk is door de steeds grotere eenwording van hun ziel met het vlees. Maar zulke mensen worden daardoor ook zwak en heel ontvankelijk voor alle slechte, fysieke indrukken. Hun lichamen worden gemakkelijk ziek en het geringste contact met een besmettelijke ziekte is dodelijk voor hen, terwijl mensen die een vrije ziel en daarin een vrije geest hebben, alle vergiften van de aarde over zich heen kunnen laten komen zonder ook maar de geringste schade te lijden. Want een vrije ziel en daarin een vrije geest hebben kracht en middelen in overvloed om iedere zwakke vijand krachtdadig te bestrijden, terwijl een ziel die in alle levensuitingen aan haar vervloekte lichaam zit vastgeketend, op een aan handen en voeten gebonden reus lijkt die zich zelfs niet tegen een lastige vlieg teweer kan stellen en moet dulden dat een zwakke dwerg hem heel op z'n gemak, maar des te pijnlijker, met een mes het hoofd van de romp scheidt."
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Let op! Als je in een plaats komt met fraai gevormde en sierlijk uitgedoste mensen van beiderlei kunne, ga dan direkt verder want daar krijgt het rijk van God geen voet aan de grond omdat daar op z'n minst het halve Sodom en Gomorra te vinden is! Van zo'n plaats is het strafgericht van God ook nooit ver verwijderd, want zulke met het lichaam verstrengelde zielen, die tijdens het, grootste deel van hun bestaan bijna alle bewustzijn hebben begraven in hun lichaam, zijn te ingrijpend gebonden. En als hun schone lichaam ook maar heel even door de slechte, ruwe en nog helemaal onbeschaafde natuurgeesten van de lucht wordt beslopen, kunnen zulke gebonden zielen zich niet verweren en bezwijken ze spoedig samen met hun lichaam, dat door de innige verstrengeling met de ziel veel vatbaarder en gevoeliger is dan het vlees van een lichaam met een vrije ziel.
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het werd Salomo toch ook toegestaan en zelfs bevolen, om zich met zo'n pracht te bekleden als vóór hem geen koning had gedragen en ná hem ook geen koning ooit meer zal dragen. Zolang hij daar geen domme, ijdele vreugde aan verbond, maar een juiste op wijsheid berustende, was de vreugde verheffend voor zijn ziel en zijn geest. Toen hij echter later vanwege de grote luister ijdel werd en de hoogmoed zich van hem meester maakte, verdween al zijn luister voor God en alle betere mensen en hij verviel in alle zonden van de wereld des overvloeds en zijn werken en daden werden door de betere mensen gezien als dwaasheden en voor het aangezicht van God waren het ware gruwelen.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar wie voor eigen eer en roem een paleis voor zichzelf bouwt en uiteindelijk zichzelf in zijn pracht op een voetstuk plaatst, begaat een grote zonde tegen zijn eigen ziel en zijn goddelijke geest en bederft zichzelf en al zijn nakomelingen, die zich dan al vanaf de geboorte veel hoger achten dan de andere mensen.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, nu is alles mij weer helemaal duidelijk; zo is het nu eenmaal. Zoals er voor iedere grashalm één wet is waaronder en volgens welke hij zich kan ontwikkelen, zo is er ook maar één psychisch morele wet die aan het wezen van de mens is aangepast, waaronder de mens uit zichzelf zijn volle ongebonden vrije zelfstandigheid kan verkrijgen. Ofwel, er is dus altijd maar één onveranderlijke, altijd gelijke weg, waarover men zijn ware en eeuwige bestemming kan bereiken. Langs iedere andere van de talloos vele vrijheidswegen waarover de mensen moreel ook goed kunnen gaan, is het grote, alleen ware en door God vastgestelde doel onmogelijk te bereiken!
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar hoewel de weg nu heel duidelijk is omschreven, zal hij naar mijn mening toch zelden helemaal bewandeld worden, want daartoe hebben de teveel op het materiële gerichte, wereldse gewoontes op deze enige ware en goede weg een versperring aangebracht die dat verhindert. En velen die deze weg betreden, zullen daar tegenop lopen en halverwege omkeren, vooral als ze niet al gauw een wonderbaarlijke uitwerking bij zichzelf ge waar worden voor de moeite die ze doen. Dat gebeurt namelijk niet zo snel als men zich in het begin voorstelt, zeker als men voorheen al sterke bindingen had met de buitenwereld.
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Ja, maar niet tot werelds koning en ook zonder gouden kroon! Zou Ik dan niet de macht hebben om Mij een aards koninkrijk te nemen dat zich nog ver over alle einden van deze aarde uit zou strekken? Wie zou Mij dat kunnen verhinderen?
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] CYRENIUS zegt: "Maar Heer, ik weet nu heel zeker wie en wat U bent en wat U allemaal kunt, -maar daarom begrijp ik nog steeds niet echt de reden waarom U Zich ondanks al Uw almacht toch nog verschuilt voor de achtervolging van Herodes en de tempel!?"
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Johannes vraagt Mij dan of Ik hun het ontbrekende wil dikteren. Maar op Mijn wenk stelt Raphaël zich beschikbaar en completeert in een oogwenk alles. En als de beiden daarna hun aantekeningen nog een keer doornemen, vinden zij geen hiaten meer en is alles helemaal in orde.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Cyrenius bekijkt de rollen en ziet dat ze werkelijk helemaal beschreven zijn en hij verwondert zich natuurlijk, omdat hij ondanks zijn wijsheid toch niet begrijpen kan dat het zo snel gebeurde.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Dan richt CYRENIUS zich tot Mij en zegt: "Heer, heeft U dat bepaalde, vierde hoofdstuk van het hooglied van Salomo gehoord? Kunt U mij ook zeggen of er iets zinvols in staat of is het wat het lijkt, namelijk totale onzin?"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De morgenmaaltijd werd zo in korte tijd genuttigd en dat gebeurde zichtbaar met zeer grote eetlust, want de vissen waren zo smakelijk toebereid dat de heerlijke smaak meer dan normaal tot eten aanspoorde. Ook Mijn Jarah tastte gretig toe en haar Raphaël niet minder, wat verscheidene jonge levieten en Farizeeën zo zeer opviel dat zij zich onderling af gingen vragen, waarom de engel, die toch een echte geest moest zijn, de vissen en het brood en de wijn met een soort onbedwingbare trek opat en ook zijn lieflijke leerlinge flink aanzette om te eten, die zich er ook helemaal niet voor geneerde om behoorlijk met haar hemelse meester te wedijveren.
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar Ik zeg jullie dat .het toch altijd moeilijk zal zijn om alleen .bij de zuivere, naakte waarheld te blijven. Het wereldse verstand, dat zich op verscheidene plaatsen buitengewoon zal ontwikkelen, zal niet inzien dat Ik Degene kan zijn, geestelijk gezien, die eens op de Sinaï aan Mozes tijdens donder en bliksem de wetten gaf en hem de vijf boeken dicteerde en die met Zijn wijsheid, macht en sterkte de gehele oneindigheid onderhoudt en regeert! Zelfs een aantal van jullie gelooft dat nu nog niet helemaal, terwijl je toch uit de eerste hand getuige bent van wat hier gebeurt en ook wat op andere plaatsen is gebeurd, dat Ik geheel één ben met de Vader in de hemel. Wat zullen de grote, wereldse geleerden er dan van zeggen als dat getuigenis hun oren uit de duizendste hand zal bereiken?!
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151  ...