Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1379 van 1490

...  1367 - 1368 - 1369 - 1370 - 1371 - 1372 - 1373 - 1374 - 1375 - 1376 - 1377 - 1378 - 1379 - 1380 - 1381 - 1382 - 1383 - 1384 - 1385 - 1386 - 1387 - 1388 - 1389 - 1390 - 1391 - 1392  ...
[16] Maar waarom heet het nu de ‘windmaker’? - Als dit dier vanwege zijn voor de bewoners van deze planeet heel lachwekkende gestalte overmatig geplaagd en geprikkeld wordt, blaast het zich op, rolt zijn tong tot een buis in elkaar en blaast dan zo geweldig door deze buis dat het een mens, die op deze planeet behoorlijk groot is, met gemak omver blaast, als hij niet oppast. Met name gebruikt dit dier zijn wind echter daar, waar het een groot aantal losse en tevens vuile voorwerpen voor zich ziet. Die blaast het dan naar zijn plagers en beledigers toe; en dan gebeurt het niet zelden, dat enkele al te moedwillige plagers er heel slecht vanaf komen. Maar dit verschijnsel vormt juist het grootste plezier van deze bewoners, niet zozeer vanwege het feit op zich als wel met name vanwege de buitengewoon lachwekkende houding, die het dier bij dergelijke operaties aanneemt.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Het volgende dier, dat wij uit de reeks viervoeters zullen beschouwen, is de gewone geit, die eveneens inheems is en door de bewoners als nuttig huisdier wordt gehouden. Dit dier is ongeveer tien keer zo groot als een grote koe bij jullie, maar lijkt noch op een koe noch op een geit bij jullie en is dus, zoals het op deze planeet voorkomt, op geen enkele andere planeet te vinden. - Hoe ziet dit dier er dan uit? - Het middelste deel van het lijf is buitengewoon omvangrijk, zodat de omvang van de buik niet zelden twaalf klafter bedraagt. De poten zijn in hun geheel in verhouding echter zo mager als stelten. In plaats van de hoeven van jullie geiten heeft dit dier, bijna net als jullie ganzen of eenden, tenen met een sterk vlies ertussen; van voren echter niet met spitse maar stompe nagels. Het achterste van dit dier loopt uit in twee echte kegels, die ieder meer dan anderhalve klafter boven de rug uitsteekt. Tussen deze twee kegelvormige billen zit een relatief lange, slurfachtige staart, die aan het uiteinde begroeid is met een matige bos haar. Behalve op de ruglijn heeft het dier korte haren; op de ruglijn staan veel lange, stijve borstels dicht op elkaar; deze zijn niet zelden meer dan twee el lang en soms even dik als een zwakke ganzeveer bij jullie. Daar waar de poten uit het lichaam komen, zijn ze echter omgeven door een ringvormige, dichte wrong van krullende wol; en evenzo ,maar dan kleiner, onder het kniegewricht. Voor de twee voorpoten verheft zich een volmaakt ronde hals, die even lang is als het lichaam en geheel en al met korte haren bedekt is. Op deze hals staat een kop die er bijna net zo uitziet als die van een kameel bij jullie, alleen verschilt hij ervan doordat er recht uit het voorhoofd drie tamelijk lange horens met scherpe punten steken, waarvan de middelste iets sterker en langer is dan de twee buitenste. - Precies in het midden van de buik hangen bij het vrouwtje, dat gemolken kan worden, vier sterke tepels naar beneden - waaruit de bewoners een heel goed smakende en zeer vette melk verkrijgen. - Zo ziet dit dier er qua vorm dus uit.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Kijk, deze eigenschap van dit dier overtreft zeker al alle andere eigenschappen van de dieren, die wij tot nu toe hebben leren kennen. - Heeft dit dier nog meer gedenkwaardige en wonderbaarlijke eigenschappen? - O ja; luister maar verder!
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Aangezien wij ons met de viervoeters niet speciaal meer zullen bezighouden, gaan wij direct over naar de tweevoeters. - Nu zullen jullie wel de vraag stellen: Wat voor wonderen moeten die dieren dan wel niet zijn? Zijn het vogels of apen? Want deze twee diersoorten zijn zo gebouwd, dat een vogel zich op twee poten moet voortbewegen en een aap zich meestal op zijn achterpoten kan voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Maar Ik zeg jullie: Met de tweevoeters zit het hier heel anders in elkaar; want het zijn noch vogels noch apen. - Jullie zullen je hierbij misschien voorstellen dat daaronder wellicht een kwart-, eenderde- of halfmens verstaan moet worden? - Ook dat is niet zo; want deze dieren hebben niet zelden nauwelijks enige overeenkomst met de mens. - Maar dan is het de vraag, wat voor dierlijke wezens het eigenlijk zijn? - Kijk, omdat alles op deze planeet een zeker wonderbaarlijk tintje heeft, is dat ook het geval met deze diersoort, die alleen voor deze planeet specifiek is!
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Wat is nu eigenlijk het opmerkelijke aan dit dier? - Het opmerkelijke is, dat het zijn voedsel in drie elementaire rijken kan zoeken, namelijk in het water, op het land en in de lucht. - Nu zullen sommigen zeggen: dat vinden wij niet zo opmerkelijk! Zo leven bij ons alle viervoetige dieren; want ook zij leven van het water, van het land en van de lucht. - Maar hier ligt de zaak anders. Deze geit kan het water ingaan en daar, net als de ganzen bij jullie, rondzwemmen en de veelvuldig voorkomende waterplanten eten. Dit is nog altijd niet zo opmerkelijk, want ook op aarde zijn er viervoetige dieren, die heel goede zwemmers zijn en zich de waterplanten goed laten smaken. - Dit dier kan zich echter vrij in de lucht verheffen en vangt daar, terwijl het zich rap naar alle kanten beweegt, de door de wind meegedragen bladeren en andere plotseling opduikende plantaardige dingen in de lucht en eet ze op. Want hier moet nog bij opgemerkt worden, dat de lucht van deze planeet meer dan vol is van allerlei zeldzame, uit de kosmos komende verschijnselen, en dat er niet gauw een dag voorbijgaat, dat niet hele wolken van vreemdsoortige planten, zaden, dieren en dergelijke meer voor korte tijd de lucht vullen. Deze kosmische verschijnselen vallen echter zeer zelden op de grond, maar drijven heel genoeglijk in de lucht voort, wat daar des te gemakkelijker gebeurt, omdat de lucht van deze planeet veel dichter en zwaarder is dan de lucht van jullie planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat de beharing van de hele rest van het lijf betreft, dat heeft op de extremiteiten na de mooiste, fijnste en rijkste wol als bedekking; alleen de poten, de twee reeds genoemde kegels boven de schouders en de oren hebben korte haren. Dit dier is op deze planeet het enige, dat ongeveer zulke hoeven heeft als een hinde bij jullie. Iets vóór de twee achterpoten bevindt zich aan de buik een relatief grote uier, die bij dit dier zes spenen heeft, die echter niet in twee rijen maar in één lijn staan. - De kleur van de wol van dit dier is helemaal wit, terwijl de manen, die aan de staart en bij de horen voorkomen, roodachtig donkerbruin zijn; de lichaamsdelen met korte haren zien er vaal uit. - En daarmee zien we de hele gestalte van dit dier voor ons.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Ook dit dier wordt getemd en door de bewoners gebruikt als fundamentenlegger bij het bouwen van hun eenvoudige woonhuizen. Bij die gelegenheid hoeven de mensen maar een voor te trekken, zo ver als ze een volkomen vlak stuk grond willen hebben. Als dan zo’n dier op zo’n omkaderde plek wordt gebracht, begint het onmiddellijk de grond vlak te maken. Daarbij woelt het met zijn twee rechte, lange vangtanden en zijn zeer krachtige slurf de aarde om en maakt op deze wijze – ondanks het ontbreken van een wiskundig precieze bouwmeester - het aangeduide terrein vlak. Is het terrein eenmaal losjes vlak gemaakt, dan begint het stampen. Door dit stampen wordt die bodem zo vlak en stevig gemaakt, dat ten eerste zelfs een waterpas geen afwijking zou vertonen; en ten tweede zouden jullie, wat de daardoor bewerkstelligde stevigheid van de grond betreft, met jullie pikhouwelen veel werk hebben om die weer los te maken.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Hoe ziet zo’n dier er dus uit? - Ten eerste, wat de grootte betreft, meet het van de bil tot de schedel van de kop twintig, en van de hoeven tot de ruggengraat tien klafter. - Het middelste deel van het lichaam van dit dier onderscheidt zich eveneens door een bijna buiten proporties grote buik; - de poten zijn in verhouding echter bijna net als bij de ons reeds bekende geit eerder zwak en mager. Aan de bilpartij zit een lange, ruige staart, die helemaal met manen begroeid is, bijna zoals bij een paard bij jullie. - De rug van dit dier is als die van een kameel; alleen is hij niet zo sterk gebogen als bij een kameel, maar vanaf de billen wordt hij geleidelijk hoger en daalt dan weer tot aan de schouderstreek bij de twee voorpoten. - In de streek van de twee schouders verheffen zich twee ovaal samengedrukte kegels ongeveer een halve klafter boven de rug, waardoor het dier een enigszins bars uiterlijk krijgt; want als het dier loopt, bewegen ook deze twee samengedrukte ovale kegels steeds kruisgewijze ten opzichte van elkaar.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Direct boven de schouders verheft zich de hals, die van boven tot onder breed maar in verhouding tot het hele lijf heel smal is, waarop een relatief grote kop zit, die er ongeveer uitziet als de kop van een muilezel bij jullie, alleen is hij verhoudingsgewijs groot. Op zijn kop heeft het dier slechts één horen; deze staat echter rechtop en steekt niet van het voorhoofd naar voren, zoals bij jullie op aarde bij de zeldzaam geworden eenhoorn het geval is. Op deze horen zit een volkomen ronde knobbel als een bol met een omtrek van een kleine klafter en van heel hard materiaal, ongeveer zoals kwarts bij jullie. Deze horen is bij het voorhoofd, dus eigenlijk aan de basis, rondom begroeid met een bos sterke, enigszins borstelige manen. Onder deze manen staan twee grote vurige ogen, die alle andere dierenogen in scherpte overtreffen. De tong van dit dier is in uitgestrekte toestand meer dan een klafter lang, dat wil zeggen buiten de muil, en is heel stekelig, ongeveer zoals de huid van een egel bij jullie. Met deze stekelige tong kan het dier zijn voedsel gemakkelijk en stevig vastgrijpen, het in zijn muil trekken, tussen de sterke druktanden vermalen en het vervolgens voor zijn voeding inslikken.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Maar om, zoals jullie plegen te zeggen, de boom met één slag te doen vallen en net als de held van Macedonië een zeer ingewikkelde knoop te ontwarren, zeg Ik jullie om deze diersoort met één straal te belichten: in feite zijn deze dieren niets anders dan een herhaling van alle viervoetige dieren, die zich echter in plaats van op vier poten slechts op twee poten voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Een bijzonder merkwaardig verschil tussen de poten van de tweevoeters en die van de viervoeters is, dat de poten van de tweevoeters van de buik tot de knie door een heel licht en rekbare huid verbonden en er in zekere zin mee vergroeid zijn, waarbij deze huid de dieren bij het lopen toch niet in het minst belemmert. Waarom de dieren deze huid hebben zal in het navolgende duidelijk worden. Als deze dieren grote, langgerekte passen als met vogelachtige klauwen maken, zijn deze klauwen door een dergelijke huid verbonden, maar dan hebben de poten de genoemde huid slechts tot aan de knie.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Die dieren, waarvan de poten van boven tot beneden met de huid verbonden zijn hebben in de streek, waar de hals uit het lichaam komt, verhoudingsgewijs grote en sterke waaiervormige armen, die wel lijken op vinnen van de vissen bij jullie. Die dieren echter, die slechts tot aan de knie een huis hebben, omdat ze met huid beklede klauwen hebben, hebben deze waaiervormige armen niet, maar in plaats daarvan een tamelijk lange, eveneens waaiervormige staart.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Om deze reden hebben de mensen van deze planeet ook een heel bijzondere achting voor dit dier, die hier en daar zelfs tot een soort afgoderij verworden is. Maar omdat de bewoners van deze planeet tevens in verbinding staan met de geestenwereld van hun planeet, .is een dergelijke afgoderij nooit van lange duur, maar lijkt veeleer op een korte overgang, soortgelijk aan de geestvervoering van sommige onnozele dichters bij jullie, die niet zelden voor een uit hout of steen gevormd standbeeld liederen schreeuwen alsof ze voor een engelengeest uit de derde hemel stonden. Dat is eveneens afgoderij; maar zoals jullie al herhaaldelijk ervaren zullen hebben, nooit van al te intense of lange duur. Zo is het ook op deze planeet, en des te meer, omdat de verering van de bewoners altijd meer op een grote verwondering over de vermogens van dit dier dan op afgoderij lijkt.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] De tweede wonderbaarlijke, merkwaardige eigenschap van dit dier is de manier, waarop het zijn vijanden, waarvan er ook een groot aantal zijn, tegemoet treedt. Hoe verdedigt het zich tegen zijn vijanden? - Ten eerste merkt het dier heel precies op, waar er een vijand op hem loert. Waar dat het geval is, steekt het zijn stekelige tong uit zijn muil en gaat regelrecht op zijn vijand af. Door het uitsteken van zijn tong heeft het dier als gevolg van zijn inwendige organisatie zichzelf met een enorme hoeveelheid positieve elektriciteit gevuld. Als het dier nu voelt dat het helemaal opgeladen is, dan doet het zijn muil dicht, nadat het eerst de tong naar binnen heeft getrokken, richt zijn kegelhoren op de vijand en laat onmiddellijk de volle elektrische lading van zijn kegelhoren over de vijand losbarsten. En bij die gelegenheid wordt deze, zo niet helemaal gedood, door de buitengewoon hevige elektrische schok toch zo verdeemoedigd, dat hij beslist zijn hinderlaag verlaat en niet gauw meer een tweede poging waagt om dit dier vijandig te naderen. Dat is dus een tweede, beslist gedenkwaardige eigenschap van dit dier46.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1367 - 1368 - 1369 - 1370 - 1371 - 1372 - 1373 - 1374 - 1375 - 1376 - 1377 - 1378 - 1379 - 1380 - 1381 - 1382 - 1383 - 1384 - 1385 - 1386 - 1387 - 1388 - 1389 - 1390 - 1391 - 1392  ...