Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 139 van 1088

...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...
[17] Wie zoekt, zoals jij allang hebt gezocht, die vindt. Wie vraagt, zoals jij, die zal gegeven worden, en wie aan de juiste deur klopt, zoals jij nu hebt aangeklopt, zal opengedaan worden. Maar ga nu naar Mathaël en vertel hem alles wat Ik je nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Van pure liefde en overgrote dankbaarheid tot Mij huilde Ouran nu nog meer. Hij haastte zich terug naar Mathaël en vertelde hem, terwijl hij nog lang nasnikte, hoe Ik hem had opgenomen, hoe vriendelijk Ik tegen hem was, en wat Ik allemaal tegen hem had gezegd.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt, terwijl zij van liefde voor Mij nog wat nasnikt: "Maar zeg mij nu toch eens wie die twaalf eerbiedwaardige mannen zijn, die haast niets zeggen, maar toch steeds bij Hem zijn! Dat moeten heel wijze mannen zijn! Eén lijkt erg veel op Hem, maar één is nog een leerling en luistert steeds heel aandachtig naar Hem en schrijft veel op. Wie zijn zij?"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] MATHAËL zegt: " Als jullie zoveel geduld en consideratie met mij hebben, zal ik maar doorgaan. Luister dus verder naar mij, lieve dochter van de Pontus!
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Na dertig dagen houdt de hevige regenval in Egypte gewoonlijk op en in de nog sterk gezwollen Nijl zit dan, net als in de zijarmen, steeds een grote hoeveelheid vis, die men in deze periode moet vangen. Een groot deel ervan wordt meteen gegeten, maar een nog groter deel wordt gezouten en in de wind, die in deze periode in Egypte altijd hard waait, gedroogd en zo voor het gehele jaar geconserveerd.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Bij de Romeinen noemde men later deze tijd ook Aprilis, wat echter in de oud Egyptische taal weer niets anders betekent dan: A (de stier) uperi (opent) liz of lizu (het uitzicht), ook wei 'Stier open de doorgang!' -namelijk naar de open weide. Dat mettertijd de oude stier van de Egyptenaren ook een god werd, behoeft nauwelijks nog nader uitgelegd te worden. -Dit was dan het natuurgetrouwe en waarachtige verhaal over het ontstaan van het vierde teken van de dierenriem en nu zullen we eens kijken hoe dan het vijfde teken met de naam en de figuur van de 'Tweelingen' Castor en Pollux is ontstaan!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "De uitdenkers van de zodiak waren kennelijk de oorspronkelijke bewoners van Egypte, die in de eerste plaats veel ouder werden dan wij en in de tweede plaats altijd een heel heldere hemel hadden en de sterren dus veel gemakkelijker en langduriger konden bestuderen dan wij onder onze vaak zwaar bewolkte hemel. Ten derde sliepen bijna de meeste mensen tijdens de hete dag en gingen pas 's avonds naar buiten om gedurende de koele nacht te werken, waarbij zij altijd de sterrenbeelden zagen. Zo merkten zij al gauw de steeds weerkerende figuren daarin op, waaraan zij namen gaven die te maken hadden met een natuurverschijnsel of een bij dit land behorend werk dat in een bepaalde periode de aandacht opeiste.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] In het jaargetijde met de kortste dagen, dat vooral in Egypte altijd vergezeld gaat van regen (en met deze gemakkelijk te herkennen periode van dertig dagen liet men ook steeds een nieuw jaar beginnen), bevond de zon zich volgens de berekening van de ouden juist onder het sterrenbeeld, dat wij als 'Waterman' kennen. De vorm van het sterrenbeeld ontleende men aan de herder, die met zijn wateremmer naar de drinkwaterbak van de huisdieren loopt en de volle emmer daarin leeggiet. De ouden noemen zo iemand een waterman (Uodan). Zij noemden het sterrenbeeld daarnaar en ook deze periode. De domme fantasie van de mensen maakte al gauw een god van dit op zichzelf goed gekozen zinnebeeld en bewees daaraan goddelijke verering, omdat men deze god aanzag voor degene die de verdorde natuur weer tot leven bracht. -Kijk, lieve Helena, zo kregen het bewuste, eerste sterrenbeeld en de eerste, dertigdaagse regenperiode hun namen. Stappen we nu over op het tweede teken, dat men de 'Vissen , noemt.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daarmee is het vijfde beeld uit de dierenriem net als de eerdere beelden naar waarheid beschreven. Maar nu komen wij bij het zesde teken en wij zien opeens de 'Kreeft'! Hoe kwam die dan in de grote dierenriem terecht? Ik zeg jullie, net zo eenvoudig en natuurlijk als de eerdere!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Uit dit alles blijkt nu wel heel duidelijk dat de oude Egyptenaren als teken aan de hemel voor deze zesde periode zeker geen beter zinnebeeld konden kiezen dan het dier, dat hun gedurende deze tijd zo veel te doen gaf. Ook bij dit beeld spreekt het wel vanzelf dat men het in de loop der tijd een soort goddelijke verering ging geven. Grieken en Romeinen droegen later deze tijdsperiode op aan de godin Juno en noemden deze ook naar haar.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Jullie denken nu: 'Hoe kunnen die paar letters zo'n hele zin voorstellen?' Dat zal je zo wel duidelijk worden! -De u werd bij de oude Egyptenaren voorgesteld door een half-kringvormige lijn, die van boven open was en waarvan de einden gestrekt waren (U) en stelde een vat voor om al het goddelijke dat van boven naar de mensen op aarde komt in op te nemen. Het spreekt vanzelf dat de ouden daar voornamelijk geestelijke gaven van het licht voor de ziel der mensen mee bedoelden.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] De N werd door een soortgelijke naar beneden gekeerde halve cirkel voorgesteld {n) en was het teken voor de dode, geheel geest en lichtloze materie. De ronde daken van vele huizen en vooral van de tempel kregen daarom de vorm van de omgekeerde halve boog om aan te geven, dat op die plaatsen het goddelijke zich met de materie verbindt, daarin een tijdelijk leven schept en zich op bepaalde ogenblikken aan de mens openbaart. Daar kwam dan ook de oude sleutelvraag uit voort: ' Je u n o ?', omdat de o stond voor de gehele zuivere godheid.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] HELENA zegt: "Ik verzoek u, beste Mathaël, ga toch verder. Ik zou zo wel ononderbroken, dagenlang naar u kunnen luisteren! Uw verhaal is weliswaar niet zo vol beelden en zo opgesmukt als bij Homerus, maar het is wijs en waarachtig, en dat is meer waard en vele malen aantrekkelijker dan alle betoverende, bloemrijke taal van de grote minstreels! Ga dus alstublieft ongestoord verder met uw verhaal!"
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Na de kreeftenjacht, die dertig dagen duurde en soms ook één of twee dagen langer -omdat bij de oude Egyptenaren niet de maand van de vissen (februari), maar de maand van de kreeft Guni) als schrikkelmaand was aangewezen -begon er een andere plaag, die de ouden zeer veel zorg en moeite baarde. Omstreeks deze tijd werpen de leeuwen gewoonlijk hun jongen en zijn dan erg hongerig en het meest op jacht en trekken her en der door woestijnen, bergen en dalen naar streken waar zij ergens vette kudden koeien vermoeden.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Omdat het hete Afrika eigenlijk het vaderland van de leeuw is en omdat ook Achter-Egypte al vaak door deze koning der dieren werd overheerst, is het te begrijpen dat het helemaal niet zo moeilijk voor hem was om tot Midden en Onder Egypte door te dringen en daar onder de vredig weidende kudden verwoestend huis te houden. Zoals de strenge kou de wolven naar de door de mensen bewoonde streken drijft, zo drijft de grote hitte van Juli de leeuw naar de wat koelere, noordelijker streken waar hij kans heeft op buit.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...