Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 139 van 1490

...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...
[25] Na deze woorden van de jonge Farizeeër willen allen nu op de vlucht slaan, maar Cyrenius verhindert dat en zegt dat ze weer op hun oude plaatsen moeten gaan zitten. Wel gaan ze op hun plaats zitten, maar ze zitten nu op hun banken alsof ze met naalden gestoken werden.
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De FARIZEEËR, die zich weer wat hersteld heeft, zegt: "Nou, nou, vriendelijke, verheven Julius, rekent u ons deze geschiedenis alstublieft niet te veel als zonde aan! Want zie, waar een mens mee gevoerd wordt, daaruit ontvangt het lichaam zijn voedsel! Als het voedsel goed is, is de verzorging ook goed; is het voedsel echter slecht, dan zal de verzorging ook slecht zijn. Een verwaarloosd mens, die op 't laatst met de zwijnen vreet, zal ook geen ander vuil produceren dan de zwijnen zelf! En zo gaat het geestelijk bij ons nu ook. Jarenlang is de maag van onze ziel voorzien van varkenskost, en het kwade restant verdwijnt niet zo gemakkelijk en zo snel uit de maag van de ziel als men denkt.
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wij hebben wel al veel gehoord over hemelse engelen. De drie vreemden die Abraham bezochten, waren engelen; bij Lot waren engelen; Jacobs ladder vol met engelen is bekend: Bileams lastdier meldde de hem mishandelende profeet de aanwezigheid van een engel; de begeleider en leidsman van de jonge Tobias was een engel; de Israëlieten zagen de wurgengel van God bij de Egyptenaren van huis tot huis gaan; bij de drie jongemannen in de vuuroven zag men engelen, -en in de schrift is er nog vaak sprake van, dat de engelen van God lichamelijk zichtbaar met de mensen van deze aarde omgang gehad hebben. Waarom zou het dan hier niet mogelijk zijn?
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Is er dan echt een middel op deze aarde, waardoor men engelen aan zich dienstbaar kan maken? Hoe kreeg die mens dat voor elkaar? Wij kennen uit de schrift ook wel voorbeelden waarbij engelen op Gods bevel de mens hebben gediend, maar zoals jij je nu onder de sterfelijke mensen bevindt, zo 'n voorbeeld vind je niet in de schrift! N ee, nee, vrienden, het is hier niet zo erg pluis! Je kunt natuurlijk wel een engel van God zijn, maar ook even goed heel iemand anders, waarbij men zegt: 'Jehova, sta ons bij!' -Het is nu nacht, zelfs middernacht, en dan voegen de , Jehova sta ons bij' zich graag bij de mensen. Je lijkt me weliswaar voor zo'n' Jehova sta ons bij' veel te mooi, zacht, goed en wijs, maar moet je daaraan wel zoveel waarde hechten!? Maar zou je echter toch de vervl. eer hebben om bij de 'Jehova sta ons bij' te behoren, dan verwachten we van de kennismaking met de merkwaardige 'heiland' uit Nazareth niet zo bijzonder veel, want dat proefje met de steen heeft me nu op heel vreemde gedachten gebracht, -Jehova sta ons bij! Men zegt niet voor niets dat de satan ook de lichtende gestalte van de hemelen kan aannemen, wanneer hij maar wil! En als jij zo'n 'Jehova sta ons bij' zou zijn, dan zouden we liever hiervandaan vliegen dan lopen, want het zou hier voor ons verder niet zo erg pluis kunnen zijn!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Maar JULIUS zegt tegen de anders zo vrijmoedige Farizeeër: "Waarlijk in het begin heb ik je voor wijzer en verstandiger gehouden dan het zich nu laat aanzien, -de zichtbaar zuiverste engel aan te zien voor een mogelijke satan! Ah, dat is het toppunt! Kun je dan aan ons spreken en handelen als een klein beetje verstandig mens niet zien dat wij toch zeker niet van de duivel zijn? Wil volgens jullie leer de duivel dan niet steeds alleen maar louter kwaad doen? En wij verafschuwen en bestraffen het kwade steeds, hoe kunnen wij dan bij de duivel behoren? Heeft de satan zich wel ooit eens milddadig en barmhartig getoond tegenover iemand? Wij zijn.echter tegen iedereen rechtvaardig, barmhartig en zo mogelijk milddadig. Hoe kunnen wij dan een satan bij ons dulden? Oh, jullie erg blinde dwazen! Hebben jullie nog nooit een door de duivel bezeten mens gezien? Ik heb er meer dan een gezien, maar daar was er niet één bij, die door zijn bewoner goed behandeld werd! Als jullie ons echter in jullie grove domheld al voor des duivels houden, waarvoor houden jullie dan de tempeldienaars en jullie zelf, als de tempel - zoals het nu toch al aan de hele betere wereld bekend is - uit louter leugen en bedrog, uit de geslepenste verdorvenheid is samengesteld en jullie toch dienaars van deze tempel zijn? Jullie geven zelf toe, dat de tempel nu heel goed als school voor de satan zou kunnen dienen! En ons, wij die iedereen steeds maar goed doen uit ons trouwe goede hart, wil je nu ook voor duivels houden, omdat een geest uit de hemelen jullie een klein voorproefje van zijn reusachtige macht en kracht heeft gegeven? Dan zou ik van jullie toch wel eens willen horen hoe op zo'n manier bij jullie iets er uit moet zien dat niet des duivels is!"
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Kort en goed, u moet zelf ook inzien dat deze zaak heel buitengewoon is, en haars gelijke op deze aarde nog niet heeft gehad! Dat wij dus tijdens het merkwaardige proefje, waarmee de engelons een bewijs gaf van zijn hemelse afkomst, wat van ons stuk raakten, zal ook wel te begrijpen zijn, als men al onze vroegere levensomstandigheden daarbij in overweging neemt. Wij vragen u daarom, verheven Julius, of u ons voorbijgaande domme gedrag niet als een boosaardige zonde wilt aanrekenen!"
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze proef vroeg hij het orakel van Delphi of hij tegen de Perzen op moest trekken, maar kreeg het bekende antwoord, dat, als hij over de Halys zou gaan, een groot rijk vernietigd zou worden! Toen vroeg hij het orakel of zijn heerschappij lang zou blijven bestaan. En de Pythia antwoordde:
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het was ook deze Croesus, die eens aan het orakel vroeg of zijn zoon, die stom was, niet zou kunnen genezen en hij kreeg ten antwoord:
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk, dit orakel was, zoals reeds eerder gezegd, geen wijsheidstempel uit de Joodse profetenschool! Maar wie zou na het horen van deze geciteerde, waar gebeurde voorbeelden willen beweren dat daar van geen bepaalde, goddelijke inspiratie sprake was?!"
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wij nemen niemand zijn aangeboren en diep ingewortelde domheid kwalijk, omdat geen enkele domme er wat aan kan doen dat hij geen betere opvoeding kreeg. Maar als hij daarna de gelegenheid krijgt buitengewone ervaringen op te doen, en met mensen te spreken, die groot zijn in de ware wijsheid en een juist inzicht hebben in alle dingen die op deze goede aarde maar voor kunnen komen, dan moet hij zijn oude domheid loslaten. Dan moet hij alleen maar dat voor waar en goed aannemen, wat hij gezien heeft en zoals het hem verklaard werd door onzelfzuchtige mannen, die de waarheid en al het goede daaruit zoeken en bezitten. Als hij zich daar hardnekkig tegen verzet, is hij de tuchtroede waard. En als die ook niets zou uithalen, dan moet zo'n mens uit het gezelschap van betere mensen verwijderd en in een inrichting voor geesteszieken gebracht worden, omdat de mensen zich anders te veel zouden ergeren aan zijn te hardnekkige en te diep ingewortelde domheid -en dat zou niet goed zijn.
Hoofdstuk 244: Het antwoord van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar dat wij in ons geestelijk deel in staat zijn tot een volmaaktheid die onbegrensd is, bewijzen ons vele voorbeelden. En aan deze tafel zitten mensen die misschien wel haast op dezelfde hoogte als de engel staan, en één van hen zou zelfs de engel al veruit de baas kunnen zijn, zoals jullie al eerder van de arts uit Nazareth hebben gehoord.
Hoofdstuk 2: Over verschijningen van hogere hemelse wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De ENGEL zegt: "Zeker niet, alles is zoals je het nu zo voortreffelijk hebt belicht. Daarom moeten de dertig er alles aan doen om te leven zoals deze broeders hun dat straks zullen uitleggen, dan zullen zij al gauw in alles onze broeders worden.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zelf heb ik reeds verscheidene werelden met kleine zonnen geschapen en ze zelf geheel bevolkt. En al deze werelden zijn meestal beter van alles voorzien dan deze aarde van jullie. Alles plant zich daar net zo voort als hier en de geesten kunnen daar net als hier een grote volmaaktheid bereiken. En waar.om zouden zij dat ook niet kunnen? Uiteindelijk komt toch iedere geest uit God, evenals de kiemen van de toekomstige gewassen nu al verscheidene miljarden malen uit de kiemen der eerdere zaden gereproduceerd zijn.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dank God de Heer daarom dat Hij jullie deze heilige genadevolle kans heeft gegeven, waardoor jullie in één uur meer kunnen bereiken voor je geest, dan anders met jullie wereldse onderwijs in tienduizend jaar!
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Kijk, zulke bijzonder genadevolle kansen geeft God maar hoogst zelden aan een wereld. Iedereen, die het grote geluk heeft deelgenoot van zo'n gelegenheid te zijn, moet deze dan ook met inzet van al zijn krachten voor zijn geest ten nutte maken.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...