Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 139 van 728

...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...
[6] Binnen enige ogenblikken is ZOREL weer bij ons en zegt tegen Cyrenius: 'Geëerde heer! Niet meer onze waardeloze goden, maar de ene, ware en eeuwig levende God lone het u! U heeft nu een naakt, arm mens bekleed en dat is een edel werk, dat ik helemaal niet waard ben! Maar als er een waarachtig, almachtig en wijs God is wiens kinderen, of op z'n minst wiens werken wij allen zijn, Die ons ook met weldaden overlaadt die wij niet waard zijn, en waarvoor wij Hem ook alleen maar kunnen danken en verder niets, zo sta ik nu ook voor u, geëerde heer en gebieder: "uit het diepst van mijn hart kan ik u slechts danken en verder niets doen! Als u mij echter als één van uw minste dienaars wilt aannemen, dan schenk ik u daarvoor mijn akker!"
Hoofdstuk 75: Cyrenius ontfermt zich over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als ik ooit een mens had kunnen ontmoeten die mij over recht en onrecht zo goed voorgelicht zou hebben als die Johannes daar, dan zou ik nooit zo diep in alle zonde gezonken zijn; maar nu moest ik altijd met mijn eigen verstand te rade gaan! Hoe ver ik het echter met mijn grote intelligentie gebracht heb, weet u, en ik hoef voor u mijn grote schande niet meer te herhalen. Wees mij daarom van nu af aan genadig en barmhartig, want in het vervolg zult u geen gelegenheid meer krijgen ontevreden over mij te zijn. Ik bezit verscheidene vaardigheden en ik ben zeer ervaren in schrijven en rekenen, en de geschiedenis der volkeren tot op heden is mij niet onbekend. Alles van Herodotus * (*een Griekse geschiedschrijver) is mij vertrouwd; ook de kroniek van de Joden, Perzen en de oude Babyloniërs is mij niet onbekend. Daarom zult u mij wel ergens kunnen gebruiken""
Hoofdstuk 75: Cyrenius ontfermt zich over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Al dergelijk denken beweegt zich echter in een kring waar het niet uitkomt en ook niet uit kan komen. Zulke gedachten baten de mens dan ook weinig of niets met betrekking tot zijn innerlijke, geestelijke zijn, willen en denken. Maar zoals je je de één of andere kunst alleen bij een kunstenaar, en een ordelijk, rationeel denken alleen bij een filosoof eigen kunt maken, zo zul je het innerlijke, geestelijke denken alleen bij een geest, en wel bij de alles doordringende geest van God in jezelf kunnen leren. Dat betekent: alleen een geest kan een geest leren; want een geest ziet en herkent de andere geest, zoals het ene oog het andere ziet en beseft dat het een oog is en hoe het geaard is.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Nu heb ik je slechts een klein voorproefje gegeven van de feiten, opdat je zien en beseffen kunt hoe het gesteld is met de geestelijke dingen. Maar aan dat alles heb je nog weinig of niets; je moet nu vernemen wat je moet doen om je geest te ontwikkelen. Ik ben echter nog lang niet gerechtigd om dat voor je uit te stippelen, maar dat is wel een ander die ook bij ons is en wiens gehele wezen volkomen doordrongen is van Gods geest. Hij zal je eerst de weg der waarheid wijzen en omdat Hij Zelf geest der geesten is zal Hij door je vlees tegen je geest roepen: ' Ontwaak in de liefde tot God en daaruit tot je broeders, in de naam van Hem die eeuwig was, is, en ook eeuwig zijn zal!' - En zeg mij nu, watje vindt van alles wat ik je nu verteld heb!"
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als je echter naar Hem toegaat, ga dan in de liefde van je hart naar Hem toe en niet puur verstandelijk! Want alleen door de liefde kun en zul je Hem winnen en Hem in Zijn goddelijkheid ook begrijpen; maar met het verstand zul je eeuwig niets bereiken! Want slechts de reine liefde is in staat om steeds toe te nemen, terwijl het verstand grenzen heeft die het nooit zal kunnen overschrijden. Maar de liefde van de mens tot God is, zoals gezegd, in staat om eeuwig toe te nemen, en hoe krachtiger de liefde tot Hem in je zal worden, des te lichter wordt het ook in je gehele wezen! Want de reine liefde tot God is een levend vuur en een stralend licht. Wie in dit licht wandelt, zal de dood in eeuwigheid met zien, zoals HIJ Zelf gezegd heeft. -En nu weet je al behoorlijk veel. wek jezelf op in je hart en ga naar Hem toe!"
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Hierna weet ZOREL echter van eerbied nauwelijks wat hij moet denken en doen. Want deze laatste mededeling laat hem geen twijfel over de volkomen aanwezigheid van God in Mij en daarom wordt hij door de steeds groeiende eerbied steeds moedelozer en banger. Na enige tijd diep nagedacht te hebben zegt hij: "Vriend! Hoe meer ik jouw woorden overdenk en bedenk, des te moeilijker wordt het mij naar Hem toe te gaan om Hem, terwijl ik Zijn genade het minst waardig ben, te vragen of Hij Zelf mij de lichte weg wil wijzen naar het leven! Het is op de man af gezegd, voor mij nu bijna onmogelijk naar Hem toe te gaan, want er stroomt mij uit Hem een bepaalde heiligheid tegemoet die steeds maar tegen mij zegt: "'Ga terug, onwaardige! Doe eerst jarenlang boete en.kom dan pas om te zien of je de zoom van Mijn kleed kunt aanraken! ' Zeg mij waar die bultengewone vrees vandaan komt die mijn gehele wezen doordringt!"
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Vraagt iemand je om een rok, geef hem dan ook nog de mantel erbij, opdat hij zal beseffen dat je een leerling uit Gods school bent! Als hij dat beseft, zal hij de mantel niet van je aannemen; neemt hij hem echter, dan is zijn besef nog uiterst zwak en treur dan niet om de mantel, maar omdat een broeder de nabijheid van het rijk van God nog niet heeft onderkend.
Hoofdstuk 78: De weg naar het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als er armen onder jullie zijn, zeg Ik jullie allen: Je behoeft hun niet zoveel te geven dat ook zij rijk worden, maar je mag hen geen nood laten lijden! Die je ziet en kent moet je naar recht en billijkheid helpen! Er zullen er echter nog heel veel zijn op deze grote aarde, die werkelijk ontzettend arm zijn en zeer grote nood lijden. Jullie kennen hen echter niet en horen ook hun jammergeschrei niet; daarom beveel ik hen ook niet in jullie hoede aan, maar alleen hen, die jullie kennen en die waar dan ook tot jullie komen.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De ziel van de hardvochtige zal echter door slechte geesten gegrepen worden en deze zullen haar te gronde richten en gelijk maken aan de ziel van een dier, en zo zal deze dan ook in het hiernamaals zichtbaar worden.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De man moet vóór zijn vierentwintigste jaar geen meisje aanraken -jullie weten wel, op welke manier Ik dat vooral bedoel -, en het meisje moet zeker achttien jaar zijn of minstens voluit zeventien; vóór die tijd kan zij niet rijp zijn en mag zij geen man bekennen, want een enkele maal komt het voor dat een meisje al vóór die leeftijd schijnbaar rijp is. Komt zij echter te vroeg in aanraking met een wellustige man, dan is haar lichaam reeds geschonden en zij wordt een zwakke en door hartstochten beheerste ziel.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wee degene echter, die misbruik maakt van de armoede van een jong meisje en haar lichaam schendt! Waarlijk, voor die zou het ook beter geweest zijn als hij nooit geboren zou zijn! Maar wie met een reeds bedorven hoer gemeenschap heeft, in plaats van haar met de juiste middelen van de verderfelijke weg af te brengen en haar op de goede weg te helpen, die zal eens voor Mij een meervoudig, streng gericht moeten ondergaan; want wie een gezonde slaat, heeft niet zo'n grote zonde begaan als iemand, die een kreupele heeft mishandeld.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wie gemeenschap heeft gehad met een volkomen rijpe en gezonde jonge vrouw, heeft weliswaar ook gezondigd, maar omdat het daardoor aangerichte kwaad geen speciale, schadelijke gevolgen heeft, vooral als beiden helemaal gezond zijn, heeft dat slechts een geringer gericht tengevolge. Wie echter uit pure, reeds bestaande wellust een jonge vrouw, ook al is deze nog zo rijp, datgene aandoet wat hij bij een hoer zou doen, zonder een levende vrucht in de schoot van de jonge vrouw te verwekken, zal een dubbel gericht te wachten staan; als hij datzelfde echter bij een hoer doet, zal hem een tienvoudig gericht wachten!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Maar een hoer zal alle eer en achting, zelfs bij degenen die haar voor smaadgeld gebruikt hebben, verliezen en haar vlees zal vervolgens ook nog te lijden hebben onder allerlei ongeneeslijke of op z'n minst moeilijk te genezen besmettelijke ziekten. Zodra er echter een is die zich behoorlijk verbetert, zal zij door Mij weer in genade worden aangezien!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Als een wellustig iemand echter naar andere bevredigingsmiddelen grijpt dan de door Mij daarvoor bestemde schoot van de vrouw, zal hij moeilijk ooit Mijn aanschijn zien! Mozes heeft weliswaar de steniging daarvoor gelast, die Ik daarom niet geheel ophef omdat het een harde straf is voor dergelijke reeds geheel duivelse misdaden en misdadigers, maar Ik geef jullie slechts de vaderlijke raad geef zulke zondaars uit de gemeenten te verwijderen, hen eerst in een verbanningsoord grote nood te laten lijden en pas wanneer zij bijna naakt bij de grenzen van het vaderland aankomen, weer aan te nemen, in een instituut voor geestelijke verzorging onder te brengen en hen daar niet eerder uit te laten tot zulke mensen zich geheel en al verbeterd hebben. Als zij na grondige controle gedurende langere tijd duidelijk bewezen hebben dat zij genezen zijn, kunnen zij weer in de gemeenschap terugkeren. Wanneer zich echter ook nog maar het geringste spoortje vertoont van zinnelijke aanvechtingen kunnen zij beter hun leven lang opgesloten blijven, wat veel beter en heilzamer is dan dat de onbedorven mensen van een gemeenschap door hen verpest worden.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Begrijpelijkerwijze zeggen je hersenen je nu: 'Het beoefenen van naastenliefde zou gemakkelijk zijn als je maar steeds de middelen daarvoor zou bezitten! Op de honderd mensen zijn er altijd echter maar een stuk of tien die zo welgesteld zijn, dat zij deze heerlijke deugd kunnen beoefenen; de andere negentig behoren meestal tot degenen op wie deze deugd door de tien rijken toegepast moet worden. Als men echter slechts door de uitoefening van de naastenliefde het kwaad van het stelen het best kan bestrijden, dan zullen de negentig armen zichzelf daar wel heel moeilijk geheel van kunnen vrijwaren; want zij missen de middelen om deze deugd zo krachtdadig mogelijk te beoefenen.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152  ...