Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1388 van 1490

...  1376 - 1377 - 1378 - 1379 - 1380 - 1381 - 1382 - 1383 - 1384 - 1385 - 1386 - 1387 - 1388 - 1389 - 1390 - 1391 - 1392 - 1393 - 1394 - 1395 - 1396 - 1397 - 1398 - 1399 - 1400 - 1401  ...
[4] We kunnen dus wel een blik op de bewoners van deze inwendige zonnen werpen. - Ze verschillen net zo van elkaar als de kleuren van de regenboog. Eigenlijk zien we hier dus noch aardmannetjes, noch lucht-, water-, aarde- en vuurgeesten, en nog minder werkelijk natuurlijke, lichamelijke mensen, maar geestelijke mensen, die pas mettertijd in een natuurlijk leven op het oppervlak van de zon of, in minder gunstige gevallen, ook in het leven van de uiterlijkheid op de planeten over kunnen gaan.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Wie deze geesten met een algemene naam aangeduid wil hebben, doet er het beste aan om ze met de uitdrukking ‘grondlicht-geesten van de zon’ aan te duiden. Deze geesten zijn onder elkaar net zo zichtbaar als natuurlijke mensen onder elkaar, en kunnen voor dat doel uit de daar aanwezige lucht ook een lichaam vormen, hoe en wanneer ze willen; dat kunnen ze doen vanuit hun volle vrijheid binnen de ruimte die zij, door Mij toegewezen, hebben om te bewonen.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Als de geesten van de inwendige zon deze toestand van intelligente vrijheid echter gebruiken op een manier, die niet met Mijn orde overeenstemt, dan krijgen ze ook een wanordelijke vorm, waarbij hun vormen onuitsprekelijk verschillend van aard zijn. Als zij dan het vertrek van de ordelijke geesten zien, scholen de wanordelijken met triljoenen en triljoenen in grote groepen samen, willen zich eveneens verheffen en met geweld datgene bereiken, wat de ordelijke geesten via de kortste en juiste weg bereiken - namelijk het uiteindelijke oppervlak van de zon en daarmee de meest absolute vrijheid, die ze gewend zijn.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Het ergst of het scherpst komen deze verschillen naar voren op de laatste inwendige zon, die het eerste na de eigenlijke, zichtbare zon komt. Want in de nog verder naar binnen gelegen zonnen zijn de verschillen lang niet zo opvallend, dat wil zeggen: de bewoners zijn tenminste schijnbaar nog meer gelijk van aard dan op de laatste inwendige zon.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Het minst vallen de verschillen op op de binnenste, compacte zon, die in zekere zin het hart van de zon vormt. - Vanuit dit hart stromen deze geestelijke wezens in allerlei vormen tot aan de bovenste zon - zoals het bloed vanuit het hart tot in alle delen van het lichaam stroomt, de voedende elementen overal afgeven en dat wat niet meer voedt weer terughaalt.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Maar ook al zijn de wanordelijke geesten tot het oppervlak van de zon doorgedrongen, dan gebeurt het niet zelden, ja over het algemeen constant, dat ze daar onder allerlei vormen weer moeten terugkeren - en wel via de polen. Op deze wijze worden ze dan weer met het hart van de zon verenigd en beginnen daar na lange tijd weer op ordelijke dan wel wanordelijke wijze uit te gaan en op te klimmen.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Dat zulke geesten langs deze weg aan één kant hun doel bereiken, hebben wel al gezien bij de uitleg over de zonnevlekken. Waar het bereiken van hun doel echter toe leidt, zal weldra nog aanschouwelijker dan tot nu toe beschreven worden.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Als deze geesten op die gewelddadige wijze hun verlangde vrijheid verkrijgen, zwermen ze met miljoenen en miljoenen uit in de onmetelijke ruimte. - Het eerste resultaat van deze gewelddadige vlucht is weliswaar voor korte duur weldadig; want alle geesten worden in deze ruimte in zekere zin afgekoeld en derhalve ook rustiger in hun streven.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Maar wat is het tweede gevolg van deze toestand van absolute vrijheid? - Dat kan pas begrepen worden, als jullie weten dat iedere geest, van welke aard ook, voedsel moet hebben om krachtig en behaaglijk te kunnen voortbestaan. Als hij dat niet heeft, wordt hij steeds zwakker, en wel zodanig, dat hij tenslotte in een soort bewusteloosheid geraakt, die op een diepe slaap lijkt. - Een dergelijke toestand is dus ook het gevolg van de gewonnen absolute vrijheid van zulke ongeordende, gewelddadige geesten uit de zon.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Deze geestelijke wezens van de ongeordende soort verzamelen zich, zoals reeds gezegd, met talloos vele triljoenen het meest op een streek bij de evenaar van de laatste inwendige zon. Als ze zich sterk genoeg voelen, verheffen ze zich in grote massa’s en dringen aldus naar boven tot aan het inwendige vlak van de eigenlijke zon en proberen daar op hun gevoel uit te zoeken waar deze het zwakste is. Hebben ze zo’n plek gevonden, die tegelijkertijd ook aan alle kanten aders en kanalen heeft, dan dringen ze daar snel binnen en beginnen steeds meer met grote intensiteit te ontbranden. Daardoor brengen ze tevens geleidelijk het vlak tot gloeien, waar ze zich hebben vastgezet, verbinden zich bovendien nog met de in de materie gebonden geesten en oefenen, steeds sterker ontbrandend, een steeds geweldiger kracht uit, zodat de enkele duizenden mijlen dikke, buitenste korst van de zon voor hen moet wijken, zich op de reeds bekende wijze moet laten opstuwen en tenslotte zelfs moet laten doorbreken.
Hoofdstuk 72: De inwendige zonnen en hun bewoners. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat zal echter het gevolg van deze tweede toestand zijn? - Het zal niemand veel moeite kosten de gevolgen te raden. Want als iemand in staat zou zijn zelfs een tijger volledig uit te hongeren en vervolgens diep te laten inslapen, zal het hem niet moeilijk vallen dit woedende dier te vangen - aangezien het zich als gevolg van zijn zwakte niet zal kunnen verweren en als gevolg van zijn slaap ook niet zal merken dat hij de prooi van een jager wordt. - Kijk, zo ongeveer is ook het zekere gevolg voor zulke absoluut vrij geworden geesten uit de zon! Ook zij vallen ten prooi aan de overal op hen loerende aantrekkingskracht van de planeten, waarvoor zij dus als welkome verzadiging dienen.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Die geesten van de inwendige zon, die zo’n teruggaande beweging al herhaalde malen hebben gemaakt, verbinden zich niet gemakkelijk opnieuw met die geesten, die weer een nieuwe doorbraak bij de evenaar willen ondernemen, maar ze proberen zich langs zijwegen in de richting van de poolstreken in zekere zin heimelijk uit de voeten te maken. Maar omdat ze daar eveneens op verzet stoten, gebeurt het dan ook dat ze met kleinere groepen hun toevlucht tot gewelddadigheden nemen en nu eens op de ene gordel, dan weer op de andere, maar meestal toch op de zich in de buurt van de poolstreken bevindende gordels komen om hun doel te bereiken. Ik hoef jullie alleen maar opmerkzaam te maken op de bekende vulkanen, dan zullen jullie gemakkelijk inzien waar er voor deze wezens nog een gaatje overgebleven is. Maar ook dit gaatje baat hun niet veel; want daardoor kunnen ze zich meestal nauwelijks even ver van de zon verwijderen als het oppervlak van de glanzende lucht vanaf de bodem reikt. Spoedig na zulke pogingen, die bijna voortdurend herhaald worden, worden zulke liberaal ingestelde geesten door de polen van de zon weer heel dringend uitgenodigd om verder geen moeite te doen en weer een klein bezoek aan de binnenste zon - eigenlijk het zonnehart - te brengen; daar moeten ze dan weer ruim voldoende tijd nadenken over wat beter is: de goede orde te volgen, of zichzelf eigenmachtig en machteloos te gronde te richten en de ordelijke toestand voor zeer lange tijden geweldig te verslechteren.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Kijk, zo staan de zaken. Het is enkel nog de vraag, of dit de enige geesten zijn, die door de zonnepolen weer worden opgenomen - of dat er nog andere zijn? - Ja, er zijn nog allerlei andere! - Dit zijn voor een deel deserteurs van de planeten, die de zon omringen, voor een deel ook soortgelijke gewelddadige aanvallers op andere zonnen. Zulke geesten worden namelijk, wanneer ze in het planetaire gebied van deze zon terechtkomen, heel snel door de poolkracht van de zon gegrepen en daardoor naar de zon zelf toe gezogen. Alleen als ze op een manier, die jullie al kennen, in een ver van de zon gelegen sfeer een gemeenschap vormen en vervolgens qua uiterlijke verschijning kometen worden, kunnen ze soms geruime tijd als een onaangepaste planeet rond de zon bewegen. Komen ze echter onverhoopt en ongelukkigerwijze te dicht bij de zon, dan worden ze in ieder geval met huid en haar door de zon opgegeten, zoals jullie plegen te zeggen. Ook al worden sommige mettertijd tot echte planeten, dan zijn ze er als zodanig toch niet van gevrijwaard om eens voedsel voor de zon te worden. Want wat de zon eenmaal met haar polaire kracht heeft gegrepen, is al zo goed als geheel een prooi voor haar. Want door haar kracht knaagt ze constant aan zo’n gast, verzwakt hem gedurende duizenden jaren en trekt hem tenslotte toch in haar brede, vurige schoot.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Een Duitse mijl is 7,42 kilometer. Tenzij anders vermeld, wordt in dit boek met ‘mijl’ steeds deze afstand bedoeld.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Hier wordt Neptunus bedoeld, die nog niet ontdekt was toen deze tekst geschreven werd.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1376 - 1377 - 1378 - 1379 - 1380 - 1381 - 1382 - 1383 - 1384 - 1385 - 1386 - 1387 - 1388 - 1389 - 1390 - 1391 - 1392 - 1393 - 1394 - 1395 - 1396 - 1397 - 1398 - 1399 - 1400 - 1401  ...