17481 resultaten - Pagina 140 van 1166
... 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 ...
[6] Als het doen van wonderen echter zo weinig gewenste resultaten oplevert, en volgens Uw heldere uiteenzetting, o Heer en Meester, wetten die van buitenaf dwingen, nog geringere en slechtere resultaten geven, terwijl er voor het opnemen van de vrije leer nauwelijks vijf van de duizend mensen geschikt zijn, dan meen ik geen ongelijk te hebben als ik nogmaals de belangrijke vraag stel: Wat moet men als leraar dan doen? Het wonder richt iemand te gronde, de strenge wet eveneens, -en voor de vrije aanname van de leer der goddelijke wijsheid is slechts zelden een mens geheel geschikt! Hoe kan men zich met succes uit dit dilemma bevrijden? Hoe kan men met een schip zodanig tussen de welbekende Scylla en Charybdis laveren, dat men noch door de één, noch door de ander wordt verslonden?"Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Goede meester, zoon van mijn oude vriend Jozef! Ik heb over uw wonderbaarlijke wijze om zieken te genezen gehoord, en kwam daarom in mijn grote nood tot u, omdat ik gehoord heb, dat u zich nu weer in Nazareth ophield.
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen ik echter zo bad, kwam er een mens aan het venster van mijn kamer en zei: 'Waarom twijfel je, terwijl de hulp zo dichtbij is?! Ga naar het huis van Jozef! De heiland Jezus is daar; Hij alleen kan en zal je helpen!' - Toen raapte ik al mijn krachten tesamen, liet mijn zieken, die ik toch al niet helpen kan, onder Gods hoede achter en begaf mij op de niet zo lange weg hierheen naar u. En omdat ik zo gelukkig was u, goede beste heiland, aan te treffen, vraag ik u nu met alle kracht die in mij is of u zou willen komen om mijn zeventien zieken te helpen, die heel erg onder de onbekende ziekte te lijden hebben!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen DE OUDE dat hoorde, constateerde hij dat de kwaadaardige ziekte zijn familie op dezelfde tijd verliet dat Ik in Mijn huis tegen hem had gezegd: 'Jou geschiede naar wat je hebt geloofd!'
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De SCHOONZOON zegt: "Ga weg, leugenaars! U kunt wel voor de erftiende dagelijks zeven uur om onze dood gesmeekt hebben, maar zeker niet om ons leven; want u bent nu niet hierheen gekomen om ons als weer herstelden geluk te wensen, maar om bij ons, de vermeende gestorvenen, de erftiende te laten beschrijven en na ons aller dood hebzuchtig in bezit te nemen! O, booswichten, ik ken u maar al te goed en ook uw gebeden! Verdwijn daarom, anders zal ik genoodzaakt zijn van mijn huisrecht gebruik te maken! U bent in der eeuwigheid niet waard de naam uit te spreken van degene, die ons heeft geholpen!"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Een ANDER zegt: "Ik begrijp deze zaak beter dan jullie allemaal! Vriend Roban werd gedwongen om die psalm te lezen; dat heeft die timmermanszoon met zijn onbegrijpelijke tovermacht gedaan! Want als hij in staat is om de gehele familie, waar wij zoëven tevergeefs ons gouden en zilveren heil zochten, met één woord te genezen, dan is hij net zo goed in staat om ons te dwingen alleen die psalmen te lezen, die heel duidelijk net zo tegen ons gericht zijn, als eenmaal tegen de vijanden van David.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] De oude ROBAN zegt: "Dat denk ik ook! Er blijft ons werkelijk niets anders over: ons helemaal afzijdig houden, of ons aansluiten bij zijn leer en doen wat hij ons aanraadt of beveelt; want voorlopig zouden wij hier alleen maar de verzenen tegen de prikkels slaan!"
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] 's Morgens komt Roban toch naar Mijn huis en vraagt of hij Mij zou mogen spreken.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] ROBAN zegt: "Heer, ik blijf, - en het is best mogelijk, dat er nog meer van mijn collega's komen en zullen blijven, net als ik! Want ik begin nu te begrijpen, dat er achter u meer moet steken, dan alleen maar de geheime toverkunst van een tovenaar uit het morgenland! U bent een van God gezalfde profeet met geheel eigen manieren, zoals er vóór u nooit een was, en daarom blijf ik!
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Weliswaar staat er geschreven, dat er uit Galiléa nooit een profeet zal voortkomen; maar daar houd ik mij nu niet meer aan, - want bij mij geldt de zichtbare daad meer dan het raadselachtige woord van de schrift, dat niemand naar waarheid kan schatten. Bovendien bent u bij mijn weten niet eens geboortig uit Galiléa, maar uit Bethlehem, en dus kunt u uit het oogpunt van geboorte heel goed een profeet zijn! Ik voel mij erg tot u aangetrokken, en uw nabijheid doet mij goed, dus blijf ik. Ik heb weliswaar geen groot vermogen, maar wat ik heb is voor ons allen voldoende om dertig jaar van te leven! Als u leergeld vraagt, staat mijn halve vermogen u ten dienste!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ik zeg echter geen ja en geen nee, maar: wilt u blijven, blijf dan; wilt u gaan, ga dan! Want ziet u, Ik heb leerlingen genoeg! Er zijn veel kamers hier in Mijn huis, en alle zijn vol met leerlingen. Buiten in de open lucht ziet u tenten opgesteld; daar wonen Mijn leerlingen. Daar , naast dit kleine vertrek, is de grote werk en tevens eetkamer; daar slapen nu nog, omdat het nog vroeg is, de hoge heren uit Rome, en dat zijn ook leerlingen van Mij. In een klein vertrek daarnaast logeert overste Jaïrus met vrouwen dochter, die Ik tweemaal uit de dood heb opgewekt; en ook hij is Mijn leerling. Als zulke mensen leerling van Mij zijn, kunt u ook wel leerling van Mij worden; maar zoals U ook kunt zien sta Ik niet op u te wachten! Wilt u, blijf dan; en wilt u niet, ga dan! Want die twee wegen staan voor u open."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: "Helemaal niet! Ga en win over alles inlichtingen in; en als u weer hierheen zult zijn gekomen, stel uw broeders en collega's dan op de hoogte van alles, wat u gehoord en gezien heeft! Kom terug als u deze opdracht met goed gevolg uitgevoerd heeft, en volg Mij! Want u zult wel te weten komen waar Ik op dat moment ben! Als u echter door Sibarah, de eerste tolplaats hiervandaan, en dan door Kis en Kana in Samaria gaat, en men u zal vragen waarheen en in wiens naam u deze reis maakt, noem dan Mijn naam, dan zal men u overal vrij laten doortrekken. Maar ga niet in het gewaad van een oudste der Farizeeën! Want daarmee zou u wel eens niet ver kunnen komen; trek daarentegen heel eenvoudige burgerkleding aan, dan zal men zich ook in Samaria niet tegen u verzetten. "
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Maar er zijn altijd mensen en geesten, die steeds menen dat men in dén vreemde meer kan zien, ervaren en leren dan thuis; en toch schijnt overal één en dezelfde zon. Ja, in den vreemde kan men wel andere streken, andere mensen en andere zeden en talen leren kennen; maar of het hart daarbij iets wint, is een andere zaak!
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen Roban weg was, kwam de oude man, die Josa heette, met zijn 's nachts genezen kinderen en kleinkinderen en bracht Mij dank, lof en eer en vroeg Mij of hij zich, met de zijnen, gedurende de dag bij Mijn gezelschap mocht voegen.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En IK zei tegen hem: "Doe wat u wilt! Gisteren heeft u terwille van Mij moeilijkheden met de Farizeeën gehad, en u heeft zich allen in Mijn naam goed gedragen. Daarom zult u in de toekomst van al dat soort plagen bevrijd zijn, en geen hebzuchtige Zeloot zal de drempel van uw huis meer betreden! Ga nu naar Mijn leerlingen; die zullen u leren wat u allen vanaf nu moet geloven en doen!
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)