2758 resultaten - Pagina 140 van 184
... 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 ...
[8] Deze mensen erkennen en zeggen: als we ons tot God zouden wenden opdat Hij ons de ware wijsheid moge geven, dan zouden we God daardoor een verwijt maken en Hem grote smaad berokkenen. We zouden daardoor jegens God toch beweren dat Hij, de Allerwijste en Allerrechtvaardigste ons zou willen bedriegen. Daarentegen moeten wij de wijsheid die God, de Heer van hemel en aarde (de bewoners van dit hemellichaam evenals die van alle andere, noemen hun ondergrond ook aarde, net als jullie) in ons heeft gelegd, hoog in ere houden en haar volgens Zijn ordening gebruiken. Als we deze wijsheid in ons hebben uitgeput en dan de behoefte aan een hogere wijsheid hebben, dan pas mogen wij God vragen om hetgeen ons ontbreekt doordat wij het onze hebben opgebruikt.Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Kijk, dat is in het algemeen het gebed bij de mensen van dit hemellichaam, maar heel in het bijzonder bij degenen die tot de patriarchale huizen behoren. Jullie zeggen nu weliswaar: waarom wenden deze mensen zich niet liever tot de Heer opdat Hij hun de ware wijsheid moge tonen? Ze moeten immers inzien dat de Heer oneindig wijzer is dan zij met al hun verstand en dat Hij hun ook zeker datgene kan en zal geven, waarom ze Hem vragen.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Bij deze mensen is het gebed meer een gebed van gebaren dan een innerlijk gebed vanuit het hart. Het is ongeveer hetzelfde als wanneer jullie werken met het verstand, waarbij jullie je onbewust bewegen zoals het door de gedachten wordt ingegeven. Zo is het gebed van deze mensen geen gebed van het gevoel, dat uit het hart komt, maar een gebed van het verstand, dat uit het verstandelijk denken van de ziel voortkomt. In deze houding overleggen deze mensen, eenieder naar de graad van zijn wijsheid, wat wel het verstandigst zou zijn.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Kniel dus samen met mij voor het altaar neer en bid dan om zoveel wijsheid dat jullie je niet heimelijk hoeven te schamen voor hen die tegenover ons gering willen zijn. Dan zullen we heel duidelijk in de vlam lezen wat ons verder te doen staat om datgene van God te verkrijgen, wat ons meer van nut zal zijn dan onze domheid. - Aldus geschiede! Amen!
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Zeg me eens, wie van ons heeft er ooit een steen aangedragen en wie heeft er ooit een bouwplan ontworpen? Kijk, dat alles is het werk van de mensen daar beneden in het laagland, die aan ons, dat wil zeggen aan onze zogenaamde diepe wijsheid, liefdevol onderdanig zijn. Wanneer dat echter onloochenbaar het geval is, dan volgt daaruit ook vanzelfsprekend dat er in de diepe laagvlakten van onze grote landstreken mensen wonen, voor wie wij het aankijken niet waard zijn.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer derhalve zulke mensen, die zich met hun wijsheid verdienstelijk hebben gemaakt, naar ons paleis komen om zich een betere bruid te verwerven, is het dan niet volkomen terecht en billijk dat hun de meest waardevolle ten deel valt? Ja, mijn lieve kinderen en kindskinderen, alleen wat God de Almachtige doet, is welgedaan. Bijgevolg is het toch ontegenzeggelijk beter dat we tot vreugde van Gods vrienden aan hen onze dochters geven, dan dat wij hun deze onthouden en hen behouden voor onze eigen grote domheid.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Jullie trekken je schouders op en maken met hoofd en ogen een beweging die voor tweeƫrlei uitleg vatbaar is, maar ik zeg jullie: waarlijk, onze wijsheid is als het schuim van de zee, waarvan de bellen aan het oppervlak weliswaar ook een mooi glinsterend kleurenspel bieden, maar men hoeft slechts tegen zo'n glinsterende bel te blazen en ze is met haar kleurenspel totaal uit het bestaan verdwenen.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Al zouden we ook nimmer de bijzondere moed hebben om onze handen op het altaar te leggen, dan vragen we God de Almachtige toch dat Hij ons, tenminste op deze wereld, zodanig door Zijn oneindige wijsheid mag opwekken dat we dan voor altijd als waarachtige wijze voorbeelden voor de grote menigte onderdanen van dit hoofdpaleis kunnen dienen, want zij beschouwen het als het hoogste geluk om van dit hoofdpaleis een of andere gunst of zelfs een bruid te ontvangen. Maar wij zijn zoals nu blijkt, met al onze wijsheid dom genoeg om, als het om een bruid gaat, zeker altijd de meest wijze weg te geven, terwijl we denken juist die weg te schenken, die voor ons paleis het minst deugt. Maar is het ook juist, dat wij zo handelen?
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] De wijsheid die lijkt op die van dit jonge meisje dat moed genoeg bezat om haar hand op het altaar te leggen, is te vergelijken met dat prachtige gesteente op de diepe zeebodem, waarmee wij de muren van onze huizen in de vorm van uit sterren opgebouwde figuren versieren en daarin de woorden van de profeten beeldend vastleggen. Maar wijzelf zijn nauwelijks te vergelijken met de vlakke bouwstenen waarvan wel het oppervlak maar niet het innerlijk met de stralende stenen is beschreven.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Wij zijn bewoners van dit hoofdpaleis. Diepe, innerlijke wijsheid zou ons van alle andere, gewone mensen moeten onderscheiden. Hoe staat het echter met onze mannelijke wijsheid als zij te schande wordt gemaakt door een zwak meisje? Ja, hoe is het dan met onze wijsheid gesteld als er in de huizen van de ondergeschikte mensen eveneens dappere wijzen blijken te zijn die moed genoeg hebben om - in alle deemoed en liefde voor God - hun handen op Gods altaar te leggen?
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Toen ik jullie vanuit mijn wijsheid de eisen had getoond, stonden jullie allemaal te beven en iedereen trok zich huiverend van het altaar voor transformatie tot het kindschap Gods terug. Maar een jong meisje, dat wel het eenvoudigste in mijn paleis was, zodat niemand van ons zou vermoeden dat er juist in dit heel eenvoudige, maagdelijke wezen zo'n diepe, volkomen gewekte wijsheid aanwezig was (haar daad garandeert ons dat), liet ons allen zien, hoe die mensen geaard zijn en moeten zijn, in wie de innerlijke wijsheid door stille zelfwerkzaamheid en door zelfonderzoek van de eigen geest, gewekt is.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Het verschil tussen de deinende activiteit van gewekte en van gewone mensen bestaat hierin dat de zichzelf innerlijk gewekte handelt volgens de in hem aanwezige eeuwige wetten der goddelijke orde. De gewone mens echter handelt volgens van buitenaf gegeven wetten, die afkomstig zijn van de levende wetten van hen die in zichzelf de innerlijke wijsheid hebben gevonden, welke de allerhoogste wijsheid van de Schepper reeds vanaf het oerbegin in hen heeft gelegd.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Omdat we er nu eenmaal zijn, ervaren we in ons bestaan eigenlijk helemaal geen moeilijkheden; het leven verloopt heel gemakkelijk ononderbroken door. Willen we echter de in ons aanwezige bekwaamheden tot leven brengen, willen we in de diepte van de wijsheid doordringen, dan is het leven geen spel meer, maar dan vergt het diepe ernst en een ingespannen zoeken naar datgene wat met de goddelijke wijsheid overeenstemt.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, zojuist treedt onze oudste weer naar voren en spreekt alle aanwezigen als volgt toe: geliefde kinderen en kindskinderen, jullie weten waar we de stenen vandaan halen die als lichtgevende sterren zo prachtig in de andere kostbare bouwstenen zijn ingelegd. Het is de bodem van de grote, zeer diepe wateren waaruit onze goedgeoefende duikers ze omhooghalen. Zo ligt alles wat prachtig, groot en kostbaar is in moeilijk toegankelijke diepten verborgen; zo zijn ook wij oppervlakkig beschouwd door God de Almachtige zo geschapen dat we goed geschikt zijn om diepe wijsheid te bevatten.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Kijk, zo heeft onze oudste gesproken. Met grote kennis van zaken en diepe wijsheid heeft hij zijn woorden gekozen. Daarom zullen we nu eens opletten, wat voor uitwerking deze bij zijn kinderen en kindskinderen hebben teweeggebracht. Denken jullie dat er na zijn afschrikwekkende reisbeschrijving ooit iemand zal besluiten om de weg naar de woonplaats van God op te gaan?
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)