5587 resultaten - Pagina 141 van 373
... 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 ...
[2] Ik zei tegen hem: 'En toch staat het heel duidelijk in je hart geschreven, alleen durf je je vurigste wens niet met een aards mens in verband te brengen. Maar zou jij ons zelfniet willen zeggen, wat er in jouw hart als vurigste wens leeft?'Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Raël, die naast Mij zat, zei: 'Rabbi, de wens van iedere echte Israëliet is, dat de Gezalfde des Heren vanuit de hemelen naar ons afdaalt en onder ons mensen zal wonen, zoals de profeten hebben verkondigd. Mijn dagen zijn geteld, en mijn jaren hebben het aantal dat een mens gewoonlijk geschonken wordt, ver overschreden. In deze genade Gods heb ik steeds een teken gezien dat het mij nog vergund zal zijn om Hem te zien die ons beloofd is, die de stad van David zal binnentrekken en als machtige vorst in Sion zal tronen. Zie, rabbi, dat die dagen vervuld mogen worden, is de vurigste wens die in mijn hart leeft, en die heb ik u en de uwen hier nu meegedeeld!'
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Toen werd mijn hart bevangen door een diep ongeloof, en ik besloot mij van het Beloofde Land af te keren. Het hele gebied van Griekenland, KleinAzië en Italië had ik al bereisd, en ik besloot om daar te zoeken naar de juiste kennis, waar ons volk zolang werd geknecht -in Egypte. Mozes zou ingewijd zijn geweest in alle wijsheid van de priesters van het Egyptische land; ik wilde proberen dezelfde wijsheid te verkrijgen.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Raël, die Mij bij het noemen van de twaalfjarige jongen steeds aandachtiger aankeek, zei aanvankelijk niets nadat Ik uitgesproken was, maar toen greep hij Mijn hand, drukte die aan zijn hart en, terwijl hij Mij liefdevol in de ogen keek, zei hij met ontroerde stem: 'Heer, dan heb ik toch niet vergeefs op U gewacht, maar mijn ogen hebben U werkelijk gezien! O liefdevolle Vader, wat maakt U Uw slechte dienaar gelukkig! Nu zult U de zware last van mijn lichaam zeker weldra van mij afnemen, opdat mijn geest geheel in Uw licht zal staan en Uw grote heerlijkheid zal aanschouwen, die zich gehuld heeft in het kleed van een mens. Nu pas begrijp ik waarachtig de woorden: 'God is mens, en de Zoon des mensen regeert de wereld. God heeft Zijn Zoon de macht gegeven in de hemel en op aarde, en de volkeren kunnen niet anders zalig worden dan alleen door Hem!'
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Ik weet heel goed hoe het er in je hart uitziet, en dat jij werkelijk een grote liefde voor Mij voelt en grote vreugde omdat Ik hier ben; maar Ik zie niet graag dat de mensen, als ze Mij eenmaal hebben herkend, naar de eigenlijke redenen voor Mijn komst vragen en die dan als beloning voor een of andere verdienste beschouwen.
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Kijk eens naar al Mijn leerlingen hier! Waardoor hebben zij verdiend dat Ik steeds in hun nabijheid ben en hen inwijd in alle geheimen van de hemelen? Ik zeg je: nergens door! Ze hebben liefde voor Mij, en die liefde bindt hen vrijwillig aan Mijn persoon. En als die liefde zou verkoelen zouden ze zich eveneens vrijwillig van Mij afkeren, om achter dingen aan te gaan waar hun liefde, die hen van Mij deed afkeren, hen naartoe zou trekken. Maar in geen geval is er sprake van een of andere verdienste die hen waardig maakt om in Mijn tegenwoordigheid te verblijven. Daarom heb Ik ook steeds gezegd: komt állen tot Mij, die vermoeid en beladen zijn, opdat Ik jullie je lasten afneem! Ik verlang niets anders dan dat jullie Mij daarvoor liefhebben, en dan zal Ik jullie allemaal verkwikken.Wie echter ondanks zijn grote zondenlast niet vrijwillig tot Mij komt, zal Mijn aangezicht nooit kunnen aanschouwen; en hij zal al helemaal niet, zelfs niet door de edelste daden, zonder liefde in zijn hart, een verdienste verwerven die Mij dwingt naar hem toe te komen.
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Daarop sterkte Ik Raël, die zich door dit schijnbare verwijt vreselijk schuldig voelde, zodat hij weer blij werd en zijn hart alleen de vreugde voelde vanwege Mijn aanwezigheid, en alle onnodige schuldgevoelens verdwenen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De Joden hadden van oudsher een taai en eigenzinnig karakter. Dat zijn echter die eigenschappen, die geschikt maken om bewaarder van het goddelijke woord te zijn, opdat het zo ongeschonden mogelijk bewaard blijft. Andere volkeren, die die karaktertrek niet hadden, hadden ook andere roepingen en waren toch niet verworpen in Gods ogen, evenmin als handen en voeten door de mens veracht kunnen worden omdat ze niet zoals het hart bewaarders zijn van het meest innerlijke leven, maar veeleer ook hoog gewaardeerd zijn, omdat zonder deze organen zijn leven maar heel gebrekkig zou zijn.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Wie dus zou denken dat het in Gods ogen een gruwel is om anders te leven, zowel geestelijk als lichamelijk, dan een volk doet dat onmiskenbaar onder Zijn duidelijke leiding staat, vergist zich erg. In latere tijden, als het verschil tussen de volkeren steeds meer zal verdwijnen, zal het zover komen dat de naast elkaar wonende mensen totaal verschillend leven en toch even dicht bij Mijn hart kunnen staan. Maar niemand zal zich dan aan een ander ergeren.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Daaraan zien jullie dat Raël rustig temidden van zijn kunstwerken en in zijn prachtig ingerichte huis kan leven, en Mijn hart toch heel dierbaar kan zijn; want hij kijkt naar dat alles, zonder dat zijn hart eraan hangt. Hij bekijkt alleen met dankbaarheid het geestelijke vermogen dat door Mij in de mensen werd gelegd en zich tot een zodanige kunstvaardigheid ontwikkelt, dat het andere mensen ook vreugde verschaft.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Waarom zou Ik vernietigen wat toch ook indirect door Mij werd geschapen doordat Ik het vermogen daartoe in de mens heb gelegd, zolang hij er een juist gebruik van maakt? Want geloof Mij: alles wat jullie kunst noemen is door God om zeer wijze redenen in het menselijke hart gelegd, zoals jullie gemakkelijk zullen inzien!
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Welnu, Ik zeg jullie dat het er op dit ogenblik weinig toe doet hoe de naam luidt, als de innerlijke voorstelling van het hart, waarmee de heerschappij van de Godheid wordt erkend en liefgehad, maar waarachtig en echt is!
Hoofdstuk 28: De ontwikkeling van het joodse volk - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Ik zeg jullie daarom: kijk altijd naar het hart van een mens, en laat het jullie in eerste instantie niet uitmaken hoe de liefde van die mens jegens God tot uitdrukking komt!
Hoofdstuk 28: De ontwikkeling van het joodse volk - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Raël zei: 'Heer en Vader, ik dank U uit het diepst van mijn hart voor Uw woorden! Ik ben nu des te meer vervuld van de wens die mij bezield heeft sinds ik U heb ontmoet. Kijk, ik ben oud, mijn lichaam is broos en weinig geschikt meer om behuizing voor deze ziel te zijn! De hoop dat ik de Uitverkorene Gods nog zou kunnen zien, heeft tot nu toe dit vermoeide lijf overeind gehouden, en nu deze hoop vervuld is, vraag ik U, Heer en Vader: laat Uw knecht in vrede het graf ingaan, opdat hij in Uw rijk - dat ik nu met mijn lichamelijke ogen heb gezien - een nuttiger instrument wordt dan hij nu in zijn lichamelijke leven nog kan zijn! Als ik onder Uw ogen zou kunnen heengaan, zal ik de dood zeker niet smaken en veilig en vreedzaam binnengaan in het rijk dat U ons hebt beloofd.'
Hoofdstuk 30: Over het sterven - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Ik zei: 'Raël, deze wens rust al lange tijd in je hart, en daarom moest je je uitspreken, opdat je ziel ook van deze laatste druk vrij wordt. De anderen, die nu slapen, zijn nog lang niet rijp om te horen, wat jij dient te weten.
Hoofdstuk 30: Over het sterven - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)