Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 142 van 263

...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...
[14] Hiermee stichtte hij het zogenaamde hemelse rijk of de grote dynastie (Han) en breidde het zelfs voorbij de muur in westelijke richting aanzienlijk uit. En zo bleef dit rijk voortbestaan tot in de vierde eeuw voor de grote menswording van Mijn woord, waarna er wederom een grote splitsing plaatsvond, waarbij het een groot deel van lartarije en Mongolië verloor. Het viel daardoor uiteen in drie elkaar bestrijdende rijken, en zo'n rijk noemde men Tschenkue en nog later in de vierde eeuw na de grote menswording van Mijn woord, stierf dit geslacht uit. Het rijk kwam omwille van het volk en de priesters in dezelfde hemelse gedaante onder een Mongools-Tartaarse heerser die zich in de buurt van het Baikalmeer opwierp en het bevindt zich nog heden ten dage onder dezelfde leiding, die te verdragen is.
Hoofdstuk 37: De prehistorie van het Chinese volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Luister, vader, zijn innerlijk gevoel is waar, omdat daaruit zijn gehele wezen in de zuiverste liefde en vol deemoed spreekt; daarom zal hij voortaan voor iedereen een leraar in de geheime wijsheid van de eeuwige liefde zijn voor al onze broeders en kinderen. Want ofschoon de Heer ieder de liefde en het begrip van het hart als zuiver geschenk uit Zichzelf gaf, is het anderzijds toch ook overduidelijk dat niet ieder van ons een even grote last kan tillen en de een heeft meer kracht in zijn voeten, de ander in zijn handen, een ander in zijn borst, een ander in zijn rug en weer een ander in zijn innerlijke organen en de een in dit en de ander in dat. Ook heeft weliswaar iedereen een menselijk gezicht en toch ziet niet een er net zo uit als de ander. En daarmee bedoel ik dan ook: Henoch heeft grote macht en kracht in zijn hart en niemand zal daarin op hem lijken; want men kan niet zoveel liefde hebben als men wil, maar zoveel als de Heer hem geschonken heeft. Aan iedereen heeft Hij weliswaar liefde gegeven, maar wat dat betreft zijn zij niet allemaal gelijk; daarom moet ook het inzicht verschillen, opdat de ene broeder de andere nodig zal hebben, waardoor dan weer alles in evenwicht gebracht wordt, wat de Heer zo vol wijsheid verschillend heeft laten ontstaan.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] Luister Mahalaleël, jou zag ik toen knielen en de Heer, de heilige Vader van de lichtende golven danken; en zie, ieder woord dat aan jouw sidderende lippen ontsprong, dankend de Vader van de eeuwige liefde, vloog naar omhoog als een stralende zon naar de eeuwige hoogten van de eeuwige, heilige Vader!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[75] Maar alleen het gefluit heb ik duidelijk vernomen, - van de schapen van Abel heb ik niets gezien! - Toen mijn reeds geheel verdoofde zintuigen dat hadden bemerkt, ging als een bliksemstraal zo duidelijk een woord door mijn ziel heen, luister, één woord en dat woord, ja dat zoete woord sprak: 'Jouw tong, hoor me Kenan, is nu losgemaakt; bid en vraag nu aan de Vader van het licht, de liefde en het leven om licht en om liefde en leven voor deze door de dood gebroken zuil!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] De geheimzinnige woorden van aartsvader Adam zijn nog nauwelijks in ons verklonken; wij hebben nog geen woord daarvan op verstandige wijze in ons liefdeszwakke hart ontcijferd; ja zelfs Henochs laatste donderpreek zweeft: nog als een donkere kluwen voor al mijn zintuigen: en nu kom zelfs jij, lieve Kenan, met een wereld van akelige dingen, waarvan de zin alleen aan God bekend kan zijn; ja, ik zou zelfs bijna beweren, dat het voor een mens nauwelijks mogelijk zou kunnen zijn, zijn leven te behouden, als de eeuwige, heilige Vader hem zoveel wijsheid zou doen toekomen om nog de onbegrijpelijke diepe zin van zulke geheimzinnige, verheven dingen te begrijpen!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En toen Seth zijn weloverdachte toespraak had beëindigd, stapte de zeer vrome Henoch dadelijk voor de vaderen, boog voor hen en vroeg om toestemming of hij in hun tegenwoordigheid hieromtrent ook enige woorden zou mogen zeggen en dat des te meer, omdat hij op heel bijzondere wijze zojuist een innerlijke oproep daartoe had gekregen.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] "Vader! Kinderen! Zolang de aarde draait en de hemel met zijn sterren de maan en de zon omspant, is er door de mond van een mens nog nooit zo'n heilig woord uitgesproken als dat, wat ik, na Adam jullie aller vader, nu zal uiten. Ik zeg: eer zullen alle sterren uit de hemel vallen en de zon en de maan voor eeuwig hun licht ontnomen worden; alle zeeën, meren en rivieren tot op de laatste druppel verdrogen en de hele aarde een kale steen worden: ja, dat alles zal eerder gebeuren dan dat ooit bij ons tevoren de begeerte op zal komen een hap in de mond te steken, aleer onze vader Adam en onze moeder Eva op ieder moment van de dag toereikend verzadigd zijn!
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Maar Seth en Enos gingen daar tegenin en zeiden: "Beste Henoch, weet jij dan niet wat Adam ons dikwijls geleerd heeft?! De vaderen hebben slechts met de zegen van de Heer in de lichamen van hun kinderen woningen voor onze jongere broeders verwekt; maar omdat wij verwekkers van de lichamen zijn en niet eveneens van de liefde, die een levende geest vanuit de liefde van God is, zijn wij in de liefde immers niets anders dan louter broeders en zusters onder elkaar en zijn zodoende veel meer kinderen van een en dezelfde meest heilige Vader in de hemelen van de hoogte, die een eeuwige woonplaats is van de heiligheid van God, die een ware Vader van ons allen is. Predik daarom maar verder vanuit jouw liefde en wees ervan verzekerd: wij zullen met de genade van God de tong van de broeder en die van het kind goed onderscheiden; want indien iemand de liefde predikt, spreekt hij als een broeder uit het hart van de eeuwige liefde en zijn woord zal zijn als een opgaande zon, waarvan het licht met haar warmte de nevelen uit de donkere voren van de aarde verjaagt. Degene echter die slechts zou prediken vanuit de aan hem verleende wijsheid, diens leer zou als het licht van de middagzon zijn, waarvan het licht niet meer verwarmt, maar slechts geweldig en onverdraaglijk brandt en men voor de uiterst felle stralen graag zou willen vluchten naar de diepste schaduw uit vrees voor zulke brandende stralen!
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En toen deze drie de zegen hadden ontvangen, voerde Kenan als eerste het woord en zei: "Lieve vaderen en kinderen, hoor en begrijp mijn uiteenzetting goed; want ik zal jullie deze zo getrouw als ik haar in een nachtelijk visioen heb ontvangen, weergeven. En dit droomgezicht beeldde tien zuilen uit en deze zuilen staken boven een groot water uit, dat dikwijls geweldig tegen die zuilen opsloeg. En op de eerste zuil stond Adam en hij sprak tot de wateren: 'Luister kinderen, God, de Heer Zebaoth, de machtige, heilige Vader van alle door mij verwekte kinderen, is een enige God! Zoals Hij mij tot de enige mens van de aarde heeft gemaakt, zo is Hij vanaf de eeuwigheid een enige God en er is buiten Hem geen andere God meer; want de oneindigheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid geheel vervuld van Zijn eer, heiligheid en liefde. Daarom geloof, jullie watervloeden, dat de Heer de enige, grote, eeuwige, almachtige, heilige, rechtvaardige, hoogst wijze, meest liefdevolle, genadevolle, barmhartige, bovenal goede en boven alles verheven God is en daarom ons aller Vader. Wees daarom rustig, jullie montere baren en word helder, zodat het licht van deze enige God je zal doorschijnen tot in de grond van je leven! Amen.'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, lieve Henoch, het is, zoals voor ieder van jullie, mijn plicht ten aanhoren van iedereen de eigen fouten te bekennen en mij voor God en de aarde te vernederen; maar wee degenen die de naam van zijn broeder zou kleineren en hem zijn eer zou ontnemen, die God Zelf hem gegeven heeft! Zo'n eer is dus van God uit ieders eigendom en niemand heeft het recht zo' n geheiligd eigendom van een ander met woord of daad aan te tasten; maar iedereen heeft het recht zich voor God en de aarde te verdeemoedigen, dat wil zeggen voor zijn volwassen broeders, - maar niet voor hen die nog niet mondig zijn, opdat deze niet hoogmoedig of op een andere manier onaangenaam getroffen zullen worden.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat dit voor jullie allen een goede leer zijn en voor mij een grote geruststelling, waardoor ik nu pas zelf goed in staat zal zijn Gods woord uit Henochs gezegende mond goed in mij op te nemen! Want het is wat anders als de ene broeder tot de andere spreekt over de aarde, de maan, de zon en alle sterren - want dat zijn wereldse zaken die allemaal omwille van mij en jullie werden geschapen, dan wanneer een broeder tegen de ander woorden vanuit God spreekt over zaken die God aangaan; die kan en zal niemand eerder aanhoren, dan dat hij zich vernederd heeft voor de alles richtende heiligheid van God.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Maar de vrouw, die zich bijna blind heeft gehuild, herkent pas geleidelijk de grote barmhartigheid van haar echtgenoot, staat tenslotte op en kijkt overgelukkig en verbaasd naar het gelaat van haar man. De man vermaant haar dan en zegt: 'Vrouw, je bent verbaasd dat ik mijn woord heb gebroken, maar zie, mijn liefde heeft mij mijn woord doen breken en mijn gestrengheid ontfermde zich over je, omdat je deze zo gematigd hebt door jouw berouw, en zo ben ik vóór de gestelde tijd tot je gekomen om je weer in mijn hart op te nemen!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O zie, vader, hoe deze echtgenoot uit grote liefde zijn woord zou breken en zijn hardheid zou vergeten tengevolge van het grote berouw van zijn vrouw. Zo pleegde ook God, onze allerheiligste Vader, uit onmetelijk grote liefde reeds heel dikwijls woordbreuk en hield zich niet aan Zijn gerechte gestrengheid, en Zijn toorn is de toorn van een duif ten opzichte van de boetvaardigen; maar Zijn liefde is als een krachtige bron die de wereldzee ononderbroken voedt!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] O vaderen en ook jij moeder Eva, sla jullie ogen op en aanschouw de grote Heilige die onder ons is - ja kijk naar de liefdevolle, zich niet aan Zijn woord houdende Vader die onder ons, Zijn kinderen, is!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, zo was het dan, dat niemand het aandurfde en ook door te grote vrees en liefde geheel niet in staat was, ook maar één woord over zijn lippen te brengen. En Ik had zo' n medelijden met een dergelijke armoede en grenzeloze schroom, dat Ik hen moed en kracht inblies, opdat zij in staat zouden zijn de donderende klank van Mijn stem te verdragen en de hogere zin van dergelijke woorden uit de mond van de eeuwige liefde goed te begrijpen, die zich als een grote vloed uitstortten uit de oerbron van al het worden en zijn.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...