Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 142 van 278

...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...
[15] Toen Marcus de mensen uit Joppe van hun tafel op zag staan en zich zonder enige uiterlijk zichtbare vorm van afscheid en zonder een hardop gesproken woord van dank meteen naar de deur zag gaan, zei hij: 'Het is toch wel een beetje vreemd van deze mensen dat ze ons zo heel onverschillig verlaten!'
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Nadat wij daar een tijd hadden doorgebracht zonder een woord te wisselen, kwam de Romein naar Mij toe en zei: 'Enige en enig ware Heer en Meester, vol van de zuiverste liefde en wijsheid en goddelijke kracht, er is nu een bijzondere gedachte in mij opgekomen, Voor de mensen kan er op deze aarde toch niets zaligmakender, gelukkiger en dus ook begerenswaardiger zijn dan dat Uw leer met haar levende, wonderbaarlijke kracht in zo kort mogelijke tijd onder hen wordt verspreid; en dat zou naar mijn mening toch niet al te moeilijk gaan.
Hoofdstuk 1: Het voorstel van de Romein om de leer van de Heer zo snel mogelijk te verspreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Bovendien zijn wonderen en allerlei tekenen niet de juiste, ware middelen om te bekeren, met name voor een volk dat nog veel te weinig in de geest gewekt is. Ze ontnemen de mens snel en gemakkelijk hun vrijheid en dwingen hem met onweerstaanbaar geweld om zonder twijfel te geloven wat hem wordt voorgehouden om te geloven; in deze tijd zijn er echter vooral onder de priesters allerlei soorten magiërs -zoals die er in vroegere tijden geweest zijn en ook in de toekomst zullen zijn -die allerlei valse wonderen en tekenen doen. Maar waar haalt het volk het inzicht vandaan en het heldere beoordelingsvermogen om de valse wonderen en tekenen van de echte en ware te kunnen onderscheiden?
Hoofdstuk 1: Het voorstel van de Romein om de leer van de Heer zo snel mogelijk te verspreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Het vergoddelijken van een groot en op het een of andere vakgebied beroemd mens is al zo oeroud, dat men de oorsprong ervan niet meer kan vaststellen, en het is bij ons al van oudsher spreekwoordelijk geworden dat er geen grote, beroemd.e man bestaat zonder goddelijke inspiratie. En ook voor jouw nieuwe God, die naar men zegt een Galileeër is, geldt vast en zeker precies hetzelfde.
Hoofdstuk 3: De genezen Romeinse rechter bekeert zijn vrienden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Daarop begonnen de reizigers hun bagage aan land te brengen, en ze informeerden hoe ze hun reis over land tot aan de grote zee konden voortzetten. Dat werd hun ook uitgelegd, en onze Rafaël nam het op Mijn aanwijzing op zich om hen verder te brengen, zonder dat hij de reizigers ook maar in het minst verraadde dat hij meer was dan een gewoon aards mens. Wel deelde hij daarna in Tyrus de reizigers mee in wiens nabijheid ze zich hadden bevonden, daar waar hij hen op wonderbaarlijke wijze had gered.
Hoofdstuk 4: Rafaël redt Perzen en Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'We hebben nu bijna tweeënhalfjaar dag aan dag zonder onderbreking gewerkt, en Mijn leer is al wijd en zijd verbreid; daarom was het nu ook eens een keer tijd dat wij hier een echte sabbatsrust hielden, en bovendien hebben jullie tijd gekregen om veel dingen op te schrijven.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De commandant zei:'Denk je soms dat een Romein een angstige haas is, die direct voor een sluwe Joodse vos op de vlucht slaat? O nee, een Romein is als een leeuw, die zonder enige angst of vrees op alle dieren jacht maakt!'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De commandant zei: 'De wet kent geen mededogen of toegevendheid! Je hebt mijn wet overtreden - ofwel omdat je het vergeten bent of uit onwil, wat bij mij hetzelfde is - en je bent derhalve ook zonder meer strafbaar. Enkel en alleen omdat je een voorname en in aanzien staande burger van deze stad bent, zal ik de strafniet in een lichamelijke, maar in een aanzienlijke geldstraf omzetten; en als je niet aan mijn gerechtvaardigde eis voldoet, laat ik je kinderen als gijzelaars gevangen nemen, en je zult hen niet weer in je bezit krijgen, zolang je mij het verlangde bedrag niet tot op de laatste stater betaald zult hebben! De straf bedraagt duizend pond goud en tienduizend pond zilver, en moet binnen drie uur aan mij betaald worden! Je weet nu watje te doen staat, en met jou ben ik klaar. En nu richt ik mijn ambtsuitoefening op jouw aangekomen vrienden, dus breng mij nu onmiddellijk naar je nieuwe zaal!'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen Ik Mij zo had uitgedrukt, zeiden de leerlingen: 'Heer, waar U blijft, blijven wij ook! Want alleen bij U is het altijd goed; zonder U is er overal gericht, verderf en de starre dood.'
Hoofdstuk 9: Over de opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk, in het begin van ieder begin en voor het bestaan van ieder bestaan was het Woord! Dit Woord was bij God, want God Zelf was het Woord, en alles wat er is en wat de eindeloze ruimte vult, waar jullie wijzen al over gesproken hebben, is door het Woord geschapen en zonder dat Woord is er niets geschapen.
Hoofdstuk 10: De filosofische vragen van de commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Een van hen zei: 'Het is moeilijk voor ons om daar een oordeel over te vellen! Met de buitengewone macht van zijn wil hebben we daar boven in de lucht ervaring opgedaan, en wij hebben geen ander bewijs nodig dat er in deze man een goddelijke kracht moet wonen, anders had hij ons vast niet zonder enig hulpmiddel in de lucht kunnen heffen en ons daar kunnen houden.Wij zijn echter allemaal al te ver van het geloof in een almachtig goddelijk wezen afgeraakt, omdat onze goden voor de zintuigen en het verstand van ieder denkend mens volslagen onbeduidend blijken te zijn; en nu komen we plotseling een reële god in de gestalte van een mens tegen en weten nu niet wat we van hem moeten denken. Ik denk dat dat niet zomaar in één klap te begrijpen is.
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] U zegt dat alleen de Uwen, die in U geloven, U liefhebben en Uw geboden houden, het eeuwige leven in Uw Godsrijk zullen ontvangen. Als dat zo is, en als alles wat er bestaat door de macht van Uw eeuwige woord geschapen is, evenals alle mensen die helaas te eniger tijd hebben geleefd zonder U te kennen -wat niet hun schuld kon zijn -hoe zal het dan gaan met die mensen die U nooit hebben kunnen kennen? Hoe zal het er met het eeuwige leven van hun ziel in Uw Godsrijk uitzien?Want ze hebben niet in U kunnen geloven, U niet kunnen liefhebben en ook Uw geboden niet kunnen houden, omdat ze niets over U te weten hebben kunnen komen.
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Maar als er nu op die manier te allen tijde en overal van Mijn kant zonder onderbreking voor de geestelijke ontwikkeling van de mensen gezorgd is, zoals Ik je nu in het kort heb getoond -hoe kun jij, een met veel verstand begiftigde Romein, Mij dan vragen waarom Ik nu pas naar jullie mensen toe ben gekomen om het rijk Gods, dat het rijk van het eeuwige leven is, bij jullie weinigen te vestigen!?
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen Ebal dat tegen de commandant had gezegd, wendde deze zich direct weer tot Mij en zei, nu vol echte Romeinse soldatenmoed: 'Hoogste Heer en Meester, ik heb uit Uw woorden geconcludeerd dat in U werkelijk de hoogste geest van de enig alleen ware Godheid woont! Zonder Uw wil kan er noch in de hemel noch op deze aarde iets gebeuren, ontstaan, werkzaam zijn, bestaan en vergaan; en als er iets gebeurt, ontstaat, werkzaam is en bestaat, zult U in Uw eeuwige geest van eeuwigheid zeker de reden en de oorzaak daarvan kennen, volgens welke U Uw wijze bedoelingen gerealiseerd wilt hebben. Voor U zal ook deze windstoot zeker niet vreemd en onbekend zijn! Hoe is die dan ontstaan, en met welk doel?'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Overdag en 's nachts kan men in dat land over alle grote en kleine wegen reizen, zonder dat men bang hoeft te zijn om door een wild dier en nog minder door een roofzuchtig mens aangevallen te worden. En in welk huis men ook binnenkomt, hoe eenvoudig het ook is: men wordt er allervriendelijkst opgenomen en met alle liefde en vriendelijkheid verzorgd met alles wat men in dat huis voor de menselijke behoeften bezit.
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...