Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 142 van 1490

...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...
[6] Deze dodelijke vloed bestaat echter. geestelijk nog steeds op deze aardbodem en Ik zeg je dat deze geestelijke en blijvende zondvloed van Noach voor het leven van de wereldmensen minstens zo gevaarlijk is als de natuurlijke van toen ten tijde van Noach.
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daarom komt alles slechts aan op de gesteldheid van het hart; want anders moesten belachelijk genoeg ook zon, maan en al de sterren de mensen van deze aarde als zonden aangerekend worden, omdat zij schitterend stralen en glanzen en omdat de mens toch echt plezier daaraan beleeft. Zo kan ook jij, Mijn beste Cyrenius, ware vreugde beleven aan jouw luister voor de mensen, als het maar geen ijdele en daarom domme vreugde is, want daardoor wordt de ziel bedorven en tenslotte gedood!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ik zeg jou en ook alle anderen, dat het zelfs goed en nuttig voor de mens is wanneer hij, als een gerijpte naar ziel en geest, reeds op deze aarde de pracht van de hemelen nabootst en zijn hart daaraan op de juiste wijze warmt. Want het is loffelijker te bouwen dan te vernietigen. Maar alleen naar ziel en geest geheel gerijpte mensen zouden zoiets moeten doen, opdat de onrijpen zouden ontdekken wat een rijp mens allemaal tot stand kan brengen.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] En CYRENIUS zegt na een poosje diep nagedacht te hebben: "Heer en Meester, ik heb zo hier en daar al wat dagen en nachten met U doorgebracht en heb U veel wonderbaarlijks zien doen en U ook heel streng horen spreken, maar ik ben nog nooit zo van mijn stuk gebracht als bij deze toespraak van U! Want volgens Uw huidige uitlating is het met ons niet veel beter gesteld dan ten tijde van Abraham met Sodom en Gomorra. En al ons zorgen, doen en laten is helemaal des duivels. Vriend, dat is een zeer harde les! Jammer genoeg is het voor geen geld ter wereld te verhelen dat U ons hier de naakte waarheid hebt voorgelegd. Maar hoe kun je het nu zover brengen dat je helemaal ermee instemt om al het wereldse de rug toe te keren, om dan vervolgens alle tijd te gaan besteden aan de beschaving van de ziel en de geest?"
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Zo is het ook helemaal niet tegen de goddelijke orde om een stad te bouwen waarin de mensen in vrede en eendracht als één familie in één huis tesamen leven, werken en handelen en elkaar zo bij alles gemakkelijker kunnen ondersteunen dan wanneer zij urenver van elkaar verwijderd zouden wonen. Komt er dan echter in een stad hoogmoed, luxe, de zucht naar pracht, nijd, haat, vervolging en zelfs doodslag, en zwelgzucht, ontucht en traagheid, dan moet zo'n stad meteen weer in een puin en stofhoop veranderd worden, anders wordt zij een broedplaats van allerlei duivels kwaad dat na verloop van tijd de gehele aarde door en door zou verpesten, net als Hanoch van voor de zondvloed, en Babylon, en de grote stad Ninevé van na de zondvloed! Hoe groot waren deze steden eens en nu staan er in hun plaats slechts een paar armelijke hutten! Waar eens Hanoch stond, is nu een zee, net als op de plaats van het oude Sodom en Gomorra en de tien kleinere steden in de omtrek van de twee grote, die elk groter waren dan het huidige Jeruzalem dat ook niet meer zo groot is als in de tijd van David.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Dus, beste Cyrenius, je mag alles hebben wat de aarde ook maar aan prachtigs en wonderbaarlijk schoons op haar uitgestrekte bodem draagt en je kunt je daarin, God lovend en prijzend, verlustigen. Maar verpand je hart er nooit aan; want al deze aardse pracht moet eens, zowel voor zichzelf als voor jou, vergaan als je het tijdelijke met het eeuwige zult verwisselen! Want alle materie is in de aard van de zaak niets dan alleen maar dat, wat ik je al eerder helder en duidelijk genoeg heb uiteengezet. -Zeg eens, voldoet je dit en heb je het zo begrepen zoals het voor God en de hele wereld begrepen moet worden?"
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daarbij zie ik ook zonneklaar, o Heer, dat de weg die U ons hebt gewezen, de enige goede en ware is. Ook besef ik dat ieder mens, hoog of laag, onverstoorbaar de juiste weg kan gaan als hij dat maar serieus wil; maar ik zie ook wel in dat geen mens ooit uit zichzelf deze weg had kunnen vinden, die zo waarachtig is en zo volkomen aan alle levensomstandigheden beantwoordt. Zoiets moet rechtstreeks door Gods geest geopenbaard worden aan de mensen die dit verstaan!
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar hoewel de weg nu heel duidelijk is omschreven, zal hij naar mijn mening toch zelden helemaal bewandeld worden, want daartoe hebben de teveel op het materiële gerichte, wereldse gewoontes op deze enige ware en goede weg een versperring aangebracht die dat verhindert. En velen die deze weg betreden, zullen daar tegenop lopen en halverwege omkeren, vooral als ze niet al gauw een wonderbaarlijke uitwerking bij zichzelf ge waar worden voor de moeite die ze doen. Dat gebeurt namelijk niet zo snel als men zich in het begin voorstelt, zeker als men voorheen al sterke bindingen had met de buitenwereld.
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik hoop door Uw bijzondere genade het heilige, grote doel wel te bereiken; maar ik ben er maar één en de grote Romeinse staat telt er nu vele miljoenen. Hoe en wanneer zullen die echter allemaal, die toch net als wij mensen zijn, op deze weg geraken?!"
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Ja, maar niet tot werelds koning en ook zonder gouden kroon! Zou Ik dan niet de macht hebben om Mij een aards koninkrijk te nemen dat zich nog ver over alle einden van deze aarde uit zou strekken? Wie zou Mij dat kunnen verhinderen?
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als Ik dus koning van deze aarde zou willen zijn, welke macht zou Mij dat dan kunnen verhinderen?
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Vriend, deze vraag had je je nu toch wel gevoeglijk kunnen besparen! Ten eerste, omdat Ik je dat in Nazareth al meer dan voldoende heb uitgelegd en ten tweede moest je nu toch eindelijk uit alles wat Ik gezegd heb, opgemaakt hebben dat Ik niet in deze wereld ben gekomen om de doden nog doder te maken dan ze toch al zijn,' maar om hen in alles opnieuw levend te maken; daarom zal Ik nu met niemand afrekenen. Want Ik ben nu hier om het gehele oordeel dat over deze aarde was uitgesproken, op Mij te nemen en alle mensen zullen door het oordeel dat Ik op Mij heb genomen, de volledige verlossing van de eeuwige dood vinden.
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Matthéus en Johannes lezen nu nogmaals wat ze deze nacht allemaal hebben opgeschreven van Mijn woorden, waarbij ze echter tot de vervelende conclusie komen dat zij ondanks hun vlijtig opschrijven toch nog grote stukken missen.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ook Simon Juda bekijkt het opgeschrevene en constateert dat er volgens hem niets verloren is gegaan van alle gesprekken en lessen die in deze nacht zo royaal als haast nog nooit eerder hebben plaatsgevonden. Ook het redden van de dertig is uitgebreid vermeld en dat doet de leerlingen veel genoegen.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Mijn vriend, het heeft, hoewel zeer verborgen, een diepe betekenis! Salomo schreef het op zoals het hem door de geest werd gedicteerd maar zelf begreep hij er eigenlijk ook niet veel meer van dan jij nu. Want hij had wel de gave om wijs te spreken, maar hij had niet tevens de gave om het te begrijpen. Ook voor hem was veelonbegrijpelijk, want wat hij schreef waren woorden voor deze tijd, gevat in passende beelden.
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...