Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 142 van 1112

...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...
[3] Zij zullen ook voor de grote schepen de levenskracht van het water spannen en zij zal de schepen sneller dan de stormwind over de watergolven jagen, ja, tenslotte zelfs aan iedere storm het hoofd bieden en door zijn vergramde gezicht varen zonder enige schade van betekenis op te lopen. Slechts rotsen en zandbanken zullen voor zulke snelle schepen altijd nog gevaar en schade kunnen opleveren.
Hoofdstuk 33: De voorspelling van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: "O, hoe buitengewoon en zonder weerga! Nu wil ik jullie voor geen koninkrijk op aarde meer onder mijn zorgzame handen weg laten gaan! Hopelijk zullen wij elkaar steeds beter begrijpen en elkaar ook steeds minder kunnen missen! Maar nu moeten wij de ene Heer alleen alle lof en al onze liefde brengen, omdat Hij Zich over jullie heeft ontfermd en jullie daardoor bij mij heeft gebracht. Want zonder Hem zouden wij allen zo goed als voor eeuwig verloren zijn!"
Hoofdstuk 33: De voorspelling van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Na die vraag van Mathaël gingen de vier anderen tenslotte ook staan en bespraken onderling, wie van hen de zwijgende zou aanspreken en wat hij moest zeggen. Geen van de vijf durfde echter en Mathaël richtte zich daarop weer tot de vriendelijke Cyrenius en vroeg hem onopvallend of die zwijgende man soms de verheven, machtige heiland was, of dat Ik het toch was. Want zij wilden dit toch ook graag met zekerheid uiterlijk vaststellen, om door de aandrang van hun hart niet aan de verkeerde persoon uiterlijke eer te bewijzen!
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Ik heb nog geen bepaalde aanwijzing van Hem gekregen om Hem nader te beschrijven. Voorlopig is dat niet het belangrijkste, want Hij ziet vóór alles alleen maar het hart van de mens aan. Jullie harten zijn nu duidelijk in de beste orde van de wereld en voorlopig hoeft daar niets aan toegevoegd te worden. Als het echter Zijn wil is en belangrijk is voor jullie heil, zal Hij Zich wel nader aan jullie bekend maken. Ik denk echter dat, als jullie ons gedurende deze dag van dichterbij zullen gadeslaan, het aan de scherpe blik van jullie buitengewone wijsheid toch wel niet zal ontgaan wie van ons de waarachtige en alleen machtige is. "
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dat was voorlopig voldoende voor de vijf en nu pas begonnen zij de omgeving wat beter in zich op te nemen en zich af te vragen waar ze zich bevonden. Zoveel begrepen ze er wel van, dat zij zich aan de Galilese zee bevonden, alleen konden ze niet ontdekken, waar precies.
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De waarheid, vriend, blijft eeuwig waarheid! Maar deze wereld is van vandaag op morgen zeer veranderlijk en haar kinderen ook. Men kan zich op niemand helemaal verlaten, want vandaag is iemand nog je vriend of morgen is hij het niet meer, of een kwade tong heeft je bij hem verdacht gemaakt waarop hij al opgehouden is je vriend te zijn en heimelijk reeds een slecht oordeel over je heeft geveld!
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Als er zich echter in de dood, net als in het fysieke lichaam van een mens, een macht bevindt, dan is dat ook leven, ook al staat het op een zeer lage trap. Dit leven zal zeker niet met het echte leven gaan strijden om zichzelf te vernietigen, maar het zal zich aan het leven vastklampen en, daarmee vereend, worstelen tegen de veronderstelde macht van de dood zoals een doodziek lichaam begerig de beker der gezondheid vastpakt en naar de mond brengt om daaruit nog langere tijd met het eigenlijke leven te leven en er tenslotte geheel door opgenomen te worden.
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wat kunnen al die ontelbare wereldreuzen tegen de steeds dwingende macht van het vrije, goddelijke leven? Niets! Als stof door de storm worden zij door de goddelijke levenskracht in onmetelijke, grote banen voortgedreven en al die oneindig vele kunnen zich eeuwig nooit verzetten tegen de vrije levenskracht. Zij kunnen zich net zo min verzetten als de myriaden stofkorreltjes tegen de storm, die hen van een woeste heide opheft en door de lucht naar verre verten voortstuwt!
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Deze woorden troffen alle AANWEZIGEN zodanig, dat zij zich voor Mij ter aarde wierpen en uit alle macht nepen: Ja, ja, ja, U, eeuwige, verheven Ene, zij al het heil!"
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mijn leerlingen hebben reeds het allernoodzakelijkste opgeschreven wat de mensen vóór alles nodig hebben. Lees dat, begrijp het en handel daarnaar en meer hebben jullie niet nodig vóór de tijd van Mijn verhoging aanbreekt!" -Daarmee stellen de vijf zich tevreden.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Vervolgens trekken de vijf achter het nabijgelegen struikgewas hun oude vodden uit en komen daarna als uitstekend geklede, Romeinse hofdienaren te voorschijn. Terwijl zij zich heel tevreden bij ons aansluiten, gaan wij meteen naar de andere politieke misdadigers, die al verlangend naar ons uitkijken.
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Bij deze woorden van Mathaël werd het JULIUS wat lichter om het hart en hij richtte zich dan ook meteen tot de nog op de grond liggende, politieke misdadigers en zei: "Sta op en heb geen angst of vrees, want mannen zoals jullie moeten ook de naakte dood zonder vrees en beven kalm onder ogen kunnen zien! Wij Romeinen zijn geen tijgers en geen luipaarden, maar mensen die er eerder op uit zijn om het ongeluk van de mensen te verzachten, dan op enigerlei wijze te verergeren! Maar bedenk ook dat wij geen enkele misdaad zo zwaar plegen te straffen als de leugen! Op een vals getuigenis en op een onbeschaamd leugenachtige verklaring staat bij ons de doodstraf! Geef daarom op ieder van mijn vragen naar waarheid antwoord, dan zal ik, als de door God boven jullie gestelde rechter, mij eerder moeite geven om jullie van alle ongemakken te bevrijden, dan om jullie nadeel te berokkenen! Maar alleen als jullie mij aantoonbaar zo eerlijk mogelijk antwoord geven! Ga nu dus staan en spreek openhartig met mij!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan vraagt JULIUS: "Waarom moesten jullie toen eigenlijk het vervloekte water drinken? Wat hebben jullie dan voor strafbaars tegen de tempel en zijn wetten gedaan?"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JULIUS, die inwendig plezier heeft, maar zich uiterlijk als de strenge rechter voordoet, zegt: "Het lijkt mij toe, dat jullie alle schuld nu alleen maar wijten aan het vierde gebod van Mozes, maar ik merk, dat jullie dit gebod hetzij echt, maar misschien ook met opzet niet begrijpen of willen begrijpen. Want in de wet staat alleen dat men zijn ouders moet eren, maar niet dat men hen in alles, als bij een heerser, moet gehoorzamen. Want als ik als hun kind een man ben geworden en daarbij een wijs mens met veel ervaring, dan zie ik toch wel in dat een juiste liefde tot mijn nog levende ouders de juiste eer is die God door Mozes heeft geboden.
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wij willen u wel vertellen dat alles -wat de mens in zijn. grote verdorvenheid, in zijn meer dan satanische fantasie ook maar uit kan denken binnen de uitgestrekte muren van de tempel daadwerkelijk wordt gedaan. Mateloze en talloze zonden worden daar tegen de mensheld begaan en wel zo onverschillig brutaal, dat u zich dat niet voor kunt stellen! De hoge heren van de tempel schijnen de mensen niet meer waarde toe te kennen dan een nutteloze mus. Ik wil met geen woord spreken over het zeer lichtvaardige overtreden van alle geboden van God, maar er worden daar nieuwe gruwelen bedacht en begaan, waar Mozes kennelijk nooit van heeft gedroomd, want anders zou hij op zulke gruwelen zeker een honderdvoudige dood en een tienvoudige hel als straf hebben gezet! In het belang van de mensen is het echter beter dat wij daar met geen woord meer over spreken!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155  ...