10915 resultaten - Pagina 142 van 728
... 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 ...
[10] Volgens zijn berekening zou een orkaan deze afstand in drie dagen en een pijl deze reis in een halve dag kunnen afleggen. - Welke snelheid moet de jongen dan gehad hebben om een zeker driemaal zo lange afstand in een paar ogenblikken af te leggen! Als de jongen een geest is, -hoe kon hij dan iets stoffelijks dragen en hoe was het mogelijk om materie, zelfs van de hardste soort, te beschermen tegen de vernietigende weerstand van de lucht?! Volgens de natuurwetten kan dat niet! Daar komt dan het licht, dat totaal geen warmte geeft en waarvan de intensiteit op zonlicht lijkt, nog bij; dat bestaat ook niet! Dat is nog nooit door iemand ontdekt behalve bij rottend hout, waarvan het licht echter eigenlijk maar zo'n mat schijnsel is dat het in de nacht, ook bij de grootste intensiteit maar nauwelijks het lichten van de glimwormen evenaart!Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Een tijdlang gingen die gedachten door het hoofd van ZOREL en vervolgens zei hij tegen Cornelius en Zinka: "Dit is naar mijn mening toch wel een echt wonder, want zoiets heeft tot op heden nog nooit op aarde plaatsgevonden! Wat mag dat toch wel voor een steensoort zijn? Van het begin der tijden tot op heden is zo'n steen nog nooit ontdekt! Hoeveel waarde zou zo'n steen voor een keizer of een koning hebben, vooropgesteld dat het licht ervan mettertijd niet minder wordt! Want langs de uitgestrekte kusten van Afrika tot zeer ver achter de Herculeszuilen, tot in de streken waar de uitlopers van het hoge Atlasgebergte de Atlantische oceaan begroeten, ziet men in de nazomer eveneens hier en daar witte en in de nacht op bepaalde uren zeer sterk lichtgevende stenen; maar ze geven niet lang licht en als men zo'n steen in een droog vertrek laat brengen, houdt het licht geven weldra op en daardoor heeft de steen geen waarde meer. Maar met deze steen schijnt echter iets heel merkwaardigs aan de hand te zijn! Die zal zijn licht beslist nooit verliezen en moet daarom onnoemelijk veel waarde hebben!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[25] Echter, wij zijn hier niet bijeen om een geografische beschrijving van de grote zonnewereld te geven, maar om jullie geloof en wil te versterken. Om dat te bereiken is heel wat anders nodig dan een nog zo precieze en uitgebreide geografische beschrijving van de grote zonnewereld!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[26] CYRENIUS vraagt: "Heer! Wanneer echter deze lichtbol nog veel harder is dan diamant, hoe kan men daar dan die paar korreltjes vanaf halen, die ik zo graag als aandenken aan deze avond zou willen hebben?!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik heb jullie met woorden reeds meerdere malen aangeduid, waarin de eigenlijke dood van het lichaam bestaat, op wat voor verschillende manieren deze kan plaats vinden, en wat de gevolgen ervan voor de ziel en haar geest zijn en moeten zijn. Als Ik jullie dat echter in lange theoretische zinnen zou uitleggen, zou dat ons in een heel jaar niet lukken. Om het jullie door en door te laten beseffen zal Ik het geheel met woord en daad tonen en dan zullen jullie het begrijpen.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Heeft de ziel zelf echter uiteindelijk te veel van het materiële uit haar lichaam in zich opgenomen, dan deelt ook zij in de lichamelijke dood en samen met het lichaam moet zij het ontbindingsproces doormaken en vervolgens pas na verscheidene aardse jaren in een heel onvolmaakte, natuurlijke vorm ontwaken, waardoor het dan erg moeilijk voor haar is tot het hogere, het licht door te dringen, omdat alles voor haar één duistere, aardse aangelegenheid is, die slechts weinig leven en veel duisternis bevat.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Omdat echter juist in het leven zelf het principe bestaat tot eenwording van al het leven, en ieder vrij leven voortdurend bezig is één te worden met een ander op hem lijkend en verwant leven, daarom ontstaat tenslotte uit vele afzonderlijke levens en afzonderlijke intelligenties één leven en één verveelvoudigde en zich daarom naar alle kanten ver uitstrekkende intelligentie, en daardoor ook uit de met weinig verstand begaafde, vele wezens één met veel verstand en veel begrip toegerust wezen."
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zulke levenskrachten kunnen elkaar niet verzwelgen omdat de aparte ik heden van gelijke kracht en sterkte zijn; maar zij vormen toch gezamenlijk verenigingen en overleggen onderling, waaruit echter nooit veel vruchtbaars kan voortkomen omdat de wijsheid van ieder afzonderlijk wezen vrijwel even groot is. Stel je een vergadering voor van louter oerdomme mensen, die een wijs besluit zouden willen nemen om dat met vereende krachten uit te gaan voeren! Wat zal er uit hun beraadslagingen voortkomen? Niets dan domheden!
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Het is daarom noodzakelijk dat zij nog ongeveer duizend jaar blijven zoals zij zijn. Pas na die tijd moeten zij bezocht worden door puur verstandelijk ontwikkelde mensen en dan moeten zij van hen echter nog lang geen onderricht, maar slechts een voorbeeld krijgen dat hen wat verstandiger maakt. Zo moeten zij van tijd tot tijd meermalen zo'n verrassing krijgen die hen wat meer ontwikkelt. Als dat gedurende enige honderden jaren gebeurt, zullen zulke naakte volkeren wat meer bekleed worden, naar lichaam en ziel, en dan pas stukje bij beetje rijp worden voor een hogere openbaring.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Door dit steeds versterkte zoeken wordt zij echter ook rijper en probeert zij alles te verzamelen wat zij als het ware toevallig voor de omhulling van haar substantiële zielelichaam vindt. Hier en daar is er ook iets te vinden, ook al is het nog zo schraal, om haar maag te vullen en om haar vaak brandende dors! te lessen. Want als het verlangen in een ziel eenmaal goed begint te groeien tengevolge van het innerlijke, steeds levendiger wordende levensvuur, dan komen er steeds meer dingen waarvoor in de ziel een behoefte ontwaakt."
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De beide geroepenen komen nu dichterbij en ZINKA zegt: "Heer, dat is voor mensen zoals wij, die nog zeer onvolmaakt zijn, een heel moeilijk te beantwoorden vraag! Want wij zouden nog heel veel willen zien en weten omdat wij, ondanks dat wij toch al heel veel gezien en meegemaakt hebben, nog zeer veel niet gezien en beleefd hebben. Maar wat er nu van dat eindeloos vele het meest noodzakelijke voor ons is, dat is een heel andere vraag, die wij niet kunnen beantwoorden omdat wij nog lang niet weten wat voor ons eigenlijk vóór alles het allernoodzakelijkste is! U o Heer, weet echter precies wat wij het meest nodig hebben; handelt U dus, zonder dat wij iets wensen, volgens Uw oneindige liefde en wijsheid en dan zal iedereen wel het beste zien, horen en voelen!"
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De ziel, die samengesteld is uit gemengde op elkaar inwerkende delen is geheel en al van etherisch substantiële aard. Omdat het lichaam in wezen echter ook oorspronkelijk etherische substantie bevat, is deze substantie verwant met de substantiële essentie van de ziel. Dit aanverwante is datgene wat de ziel met het lichaam verbindt, zolang deze etherische substantie niet mettertijd al te zeer in het zuiver materiële is overgegaan, in welk geval het dan met het zielewezen te weinig en vaak ook helemaal geen verwantschap meer heeft, - en mocht deze toch nog enigszins aanwezig zijn, dan moet deze substantie eerst door het ontbindingsproces uit het lichaam worden losgemaakt en in het hiernamaals aan de in zekere zin naakte ziel worden toegevoegd.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Van de kant van een geest die, als het ware van een bepaalde afstand, aan zo'n zielleiding geeft, moet echter wel de grootste voorzichtigheid in acht genomen worden om de ziel op haar zoektocht alleen maar datgene te laten vinden, wat haar bij haar levensvoltooiing verder kan brengen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De op zichzelf volmaakte, geestelijke mens, die als toevallig de jonge zoekende ziel tegenkwam, mag echter van zijn volmaaktheid vooral niets laten merken, maar moet aanvankelijk precies datgene zijn wat de jonge ziel is. Lacht deze, dan moet hij mee lachen, en huilt zij dan moet hij meehuilen! Alleen wanneer de ziel zich gaat ergeren over haar lot en scheldt en vloekt, moet de geest daar natuurlijk niet aan meedoen, maar aanvankelijk weliswaar ook zo doen alsof hij zelf wat geërgerd is over zijn (schijnbaar) gelijke lot, maar zich daarbij steeds onverschillig houden, alsof het hem nu helemaal niets uitmaakt hoe het met hem gaat! Als het met alle geweld niet beter wil worden, wel, laat het dan maar blijven zoals het is! Daardoor wordt de jonge ziel volgzamer en zal zich reeds met een klein succes tevredenstellen, dat zich weer als toevallig heeft voorgedaan.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Als haar dat is getoond, naast datgene wat zij in ieder geval met zekerheid kan bereiken, moet de leider haar weer verlaten en pas dan weer bij haar komen als zij hem heel oprecht in haar hart zal roepen. Roept zij hem niet, dan volgt zij zonder meer de goede weg; is zij echter daarvan afgeweken en heeft zij een slechte weg betreden, dan moet hij haar weer in een daarbij passende, grote ellende laten komen. Als zij haar misstap zal inzien en naar de leider zal verlangen, dan moet hij komen en haar het volkomen nutteloze van haar moeite en streven laten zien.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)