Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 143 van 1166

...  131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156  ...
[19] SARAH zegt: "Maar Heer, waarom vraagt U me dat nog!? U weet toch zonder meer wat ik niet zou willen! Vraagt U maar, dan zal ik door met mijn hoofd te knikken wel aangeven, wat ik niet zou willen!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] SARAH staat op en klopt met haar hand op Mijn schouder en zegt voor de schijn lichtjes geërgerd: "Ehhh - heet dat er naar laten raden, als men meteen met -daar zou ik me bijna versproken hebben!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] IK zeg: "Zie je wel, Ik wist wel dat je voor Mijn beste vriend Borus meer voelt dan je ons wilde laten merken! Maar dat is wel goed zo! Het meisje moet tot op het laatste moment maar zeer weinig laten merken dat zij in haar hart een man op een speciale manier genegen is, pas als het serieus wordt, moet zij de man die haar tot vrouw wil nemen, een kijkje in haar hart geven, -anders verleidt zij hem op een onjuist moment, en als er zich dan mogelijkerwijs hindernissen voordoen, maakt zij zijn hart treurig en zijn gemoed onrustig! En dat is allemaal erg kwalijk."
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] SARAH zegt: " Ach -nu zeg ik het hem nog niet; als hij mijn man is dan is er nog tijd genoeg voor!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[29] SARAH zegt, heimelijk blij verrast: "Nu ja, wat dan? -Nu ja, dan -- dan -- nu ja, - dan -zou ik hem natuurlijk mijn hart helemaal openbaren!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[31] Borus dankt Mij, terwijl hij van pure vreugde nauwelijks iets kan zeggen, en SARAH verheft zich heel zedig van haar zitplaats en zegt met een vrolijk opgewonden stem: "Heer, alleen omdat U het zo wilt, doe ik het graag; toch zou ik, als het Uw wil zou zijn, mijn hart bestreden hebben, - maar nu dank ook ik U voor de beste man van het gehele Joodse land!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Want weet, dat hoe mooi Mijn beide lievelingsengelen nu ook zijn, die schoonheid niets is vergeleken bij de schoonheid die zij krijgen, als hun wezen door Mijn liefde in hun harten geheel wordt vervuld! Ik zeg je: dan raakt alles wat de wereld aan schoons en liefs te bieden heeft eindeloos ver op de achtergrond! -Ik geloof nu dat je Mij wel begrepen zult hebben!?"
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[33] Zo is hier een heel onverwacht huwelijk gesloten, dat wel een van de gelukkigste op de gehele aarde genoemd mag worden. En daaruit blijkt, dat iemand datgene wat hij Mij geheel offert, nooit verliest, maar gevuld met de grootste zegen terugkrijgt op een moment waarop hij het wel het minst verwacht. Borus was erg verliefd op Sarah en zou, als men dat van hem geëist had, alle schatten der wereld voor haar hebben gegeven; want haar wonderbaarlijke schoonheid, vooral na de tweede opwekking, was voor Borus iets wat hij niet kon beschrijven, -en toch offerde hij haar volkomen aan Mij op, en wilde hij met alles wat hem ten dienste stond, Mijn vermeende bruiloftsdag vieren. Zo voelde Sarah ook veel voor Borus, maar offerde hem ook geheel aan Mij op en wilde beslist alleen Mij toebehoren. Maar toen draaide Ik het blaadje opeens om en gaf de beiden, wat ze Mij echt van ganser harte hadden gegeven. -Wie zo doet als deze beiden, die doe Ik ook dat wat Ik hen deed!
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, mijn Heer en onmiskenbaar mijn God, nu begrijp ik ook dat; hun schijnbare koude is toch zuivere liefde!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Zeg eens, vriend en broeder, waar is dan de mens, die van zijn jeugd af Mij meer toegedaan was dan jij!? Als jongen gingen wij dagelijks met elkaar om, en jij deed voor Mij alles waarvan je maar aan Mijn ogen kon zien dat het Mij vreugde zou geven. Toen je ieder jaar met je ouders naar hun bezittingen in Griekenland ging en na een aantal weken weer terugkwam, was Ik steeds de eerste die je opzocht, en waarvoor je allerlei goede en vaak kostbare, mooie dingen als geschenk meebracht. En je ergerde je niet, toen Ik eens een Mij geschonken zilveren Diana tempel met een hamer stuksloeg en je verbood om ooit zoiets weer als geschenk mee te brengen!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Mijn leerlingen zullen jou ook volgen binnen een aantal jaren, maar niet allen die je hier ziet.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Mijn allerliefste Sarah moet zich echter ook een kunst eigen maken, namelijk die van vroedvrouw; want voor God is het een zeer waardevolle dienst om de altijd met veel pijn barende vrouwen te helpen. En zo zijn jullie beiden zeker zodanig verzorgd, als nog nooit een koninklijk paar verzorgd was!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Maar Ik geef je ook nog deze raad: Als een zieke bij je komt of als jij bij hem geroepen wordt, vraag hem dan steeds nadrukkelijk: 'Geloof je dat ik je in de naam van Jezus, de heiland uit de hemelen, kan helpen?' Antwoordt de zieke daarop serieus: ' Ja, ik geloof!', genees hem dan; twijfelt hij echter, genees hem dan niet voordat hij gelooft dat jij hem in Mijn naam kunt genezen! - Nu nog even een woord tot jou, Jaïrus!"
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JAÏRUS zegt: "Heer, hiermee voorkwam U mijn geheimste wens! Het is niet nu pas, maar allang mijn wens geweest om mijn nare ambt neer te leggen; maar nu alles zich zo wonderbaarlijk ten gunste van mijn bestaan ontwikkeld heeft, zal ik morgen al een bode met een ontslagaanvrage naar Jeruzalem sturen, met het verzoek dit ambt aan een ander te verlenen! Liefhebbers voor dit soort ambten zijn er in Jeruzalem steeds genoeg. Zij moeten voor de verlening van zo'n ambt tienvoudig belasting betalen aan de tempel, en daarom zal dit verzoek de heren in de tempel zeker heel welkom zijn. Zij stellen zelfs degenen, die het een of andere hoge ambt bezitten, voor, om daarvan af te zien. Zodoende krijgt een nieuwe liefhebber dan de gelegenheid om de tempel nog een paar honderd ponden zilver en goud rijker te maken! Met de ambten wordt nu in Jeruzalem een heel winstgevende handel gedreven!"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] JAÏRUS zegt: "Ik heb er niets over gehoord dat hij eventueel weer in vrijheid gesteld zou zijn! Maar ik zal mij door de bode, die ik morgen voor die bepaalde zaak naar Jeruzalem zal sturen, daarover heel grondig laten informeren, als U dat prettig vindt, o Heer!"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156  ...