Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1421 van 1490

...  1409 - 1410 - 1411 - 1412 - 1413 - 1414 - 1415 - 1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434  ...
[5] Toen deze belasting nog niet bestond, legden alle hoteleigenaren een totaal onmenselijke verbruiksbelasting aan hun gasten op. Menigeen moest louter vanwege die belasting zijn jas bij de waard achterlaten. Dan vraag Ik, hoe kan zo' n mens over een belasting klagen die hij zelf al zoveel eerder heeft ingevoerd, toen de staat nog niet aan zo' n belasting dacht? Als het in zijn huis rechtvaardig werd geacht, waarom zou het dan niet rechtvaardig zijn voor het hele land? Verlangt een waard niet twee stuivers (*, Duitse tekst: 'Kreuzer') voor een stuk brood, terwijl het hem er maar nauwelijks één kost? Dat is een extra belasting van 100 %! Zoveel verlangt de staat niet, die is veel redelijker en de waard mag zich die staatsbelasting wel laten welgevallen, want hij had immers allang het grootste genoegen in dit monopolie.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zo ook de landman, als hij een mand fruit naar de stad brengt en daarvoor enkele stuivers staats belasting betaalt. Hoe krijgt hij die weer binnen? Wat hij voor de hele mand betaalde, dat slaat hij om op tien stuks, maar na deze tien stuks heeft hij nog negentig stuks in de mand. Deze zijn dus belastingvrij. Maar verkoopt hij ze ook als zodanig? O nee, hij heft de belasting nog negen keer! Beleeft deze man geen daadwerkelijk plezier aan deze belasting? Hoe kan hij dan daarover schimpen? Heeft hij met 900% nog niet genoeg, die woekeraar, wiens bomen Ik voor niets met fruit heb volgehangen? Daarom, ga maar zo door - nog maar meer verbruiksbelasting en die zal niet ophouden, totdat ze heeft opgehouden in de harten van de broeders onderling.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er wordt ook erg veel over de tegenwoordige spoorwegen gevloekt en geschimpt. Het is waar, ze zijn voor de mensen een slecht teken van deze tijd en Ik zou wel willen dat ze er niet waren; maar de mensen wilden het en daarom wil Ik het ook. Zag men dat vroeger niet, hoe de groten en rijken er equipages op nahielden en daarmee overal heenreden? Als een arme echter, moe van het lopen, vroeg om een stukje mee te mogen rijden, dan werd hij, als hij er maar enigszins op aandrong, met de zweep terecht gewezen. Ja, zelfs nog als hij wilde betalen werd hij niet meegenomen. Nu zit in dezelfde wagon een stinkende boer en een zogenaamde vagebond, naast hem moet een stadsdame met een fijne neus plaatsnemen en beiden rijden voor hetzelfde geld en genieten gelijke rechten. Het vaak uitgesproken 'Fi donc!' (* .Foei toch!') naast een stalknecht is helemaal verdwenen en de dienst van de vroegere parfumflesjes wordt nu verricht door de rook uit de ketels. Daardoor worden de fijne neuzen enigszins doorgerookt en ruiken ze de onaangename geur van de boer niet meer zo erg. Vroeger konden de aristocraten en naast hen de heren uit de gegoede burgerij niet snel genoeg rijden. Wee degene, die zich op straat bevond; er werd niets ontziend over hen heengereden. Nu is er snelheid genoeg; Zo'n snelheidsmaniak komt bij de spoorwegen tenminste tot het inzicht, dat hiertegenover zijn paarden koets toch louter prutswerk is. Daarom laat hij zijn equipage thuis en valt de wandelaars niet meer zo vaak lastig; want hij rijdt nu liever met de trein dan met de wagen. Wat echter een grote weldaad is voor die straatrovers van herbergiers, want die beginnen nu pas enigszins mens te worden. En wat een rechtvaardige tuchtroede voor allerlei voerlui die voor een enkele rit, met maar weinig posthuizen, niet zelden twee keer zoveel verlangden als hun paard en wagen waard waren! De smeden langs de weg, die voor een hoefnagel vaak zoveel vroegen alsof hij van goud was, komen nu pas, bij het zien van geheel uit ijzer vervaardigde wegen, tot het inzicht dat ijzer dan toch niet zo duur kan zijn! Ook wagenmakers, zadel - en riemmakers weten nu pas wat hun waren waard zijn, want vroeger dachten ze louter goud en zilverwaren te verkopen. Ook de haverwoekeraars zullen langzamerhand tot inzicht komen, dat ze heel wat minder van die vrucht nodig zullen hebben. En de koetsiers in de stad, die vroeger niet wisten wat ze voor een rit in een eenvoudig voertuig zouden vragen, kunnen nu voor twee penningen rijden en wie meer verlangt, kan zelf een plezierritje naar het station maken, waar er maar een is en daar weemoedig toezien hoe honderden reizigers voor weinig geld vervoerd worden. Ook de posthuizen, die vroeger niet wisten voor hoeveel paarden ze een stal zouden huren, hebben nu genoeg aan weinig zogenaamde oude knollen. En hoofdzakelijk door het zeer snelle vervoermiddel zullen de aandeelhouders ook des te eerder tot het inzicht komen, dat ze hier niet goed hebben gespeculeerd; want hun vermeende winst zal zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen en ze zullen erkennen, dat in de waterdamp, behalve de machtige drijfkracht, zich ook een vermogenoplossende werking bevindt.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Men vraagt weliswaar, hoe Ik zulke gruwelen zo lang kan aanzien? Waarom Ik niet met bliksem en vuur uit de hemel deze oude afgoderij vernietig? Ik kon het toch vroeger ook doen, waarom nu niet?
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Wie zich echter aan deze kerkdienst ergert, laat die maar liever buiten blijven; want niemand wordt aan zijn haren naar binnen getrokken. En zou dat het geval zijn, dan kan het niemand schaden als hij naar binnen gaat; want het is nog altijd beter zich in een bedehuis te bevinden en een zekere wijding te ontvangen, dan op de algemeen geldende feestdagen op jacht te gaan of een speelhuis te bezoeken of woekerwinsten te maken, intriges op touw te zetten, hoeren te bezoeken en meer van dergelijke kwalijke zaken.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Als Ik dan niet al te veel van Mij laat merken bij de algemene domme stand van zaken en de boel op zijn beloop laat, dan is dat voor jullie een teken dat Mij aan al deze dingen, zoals het nu in de wereld toegaat en aan al de dwazen die dat huldigen, heel weinig is gelegen.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Waaraan en waaruit kan men opmaken, wat Ik onder deze geheime gedenkwaardigheid versta? Heeft deze gedenkwaardigheid uiterlijke kentekenen?
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Deze verborgen gedenkwaardigheid bestaat gewoonlijk uit bepaalde visioenen, die bij goede en ook bij slechte mensen, of uit de hemel of uit de hel afkomstig zijn. Daarom is het hoogst noodzakelijk, hierover goed ingelicht te zijn en de juiste gedragsregels te krijgen, zodat men weet hoe men zich bij dergelijke merkwaardige, dikwijls nauwelijks geloofwaardige verschijnselen, heeft te gedragen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] In de gewone slaap droomt alleen de ziel en deze dromen zijn niets anders dan een verward schouwen van de ziel in haar eigen omstandigheden. Ze hebben geen verband, maar zijn als beelden in een caleidoscoop die bij elke beweging veranderen en nooit meer geheel hetzelfde terugkomen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Dit soort dromen worden noch door helse en nog minder door hemelse geesten in de ziel opgeroepen, maar ze zijn geheel en al eigen producten van de ziel en ze herinnert zich deze nu eens beter, dan weer slechter en soms helemaal niet. Bij een nog heel natuurlijk mens is dat afhankelijk van de gesteldheid van de zenuwgeest. Richt die zich meer naar de ziel, dan zal de mens zich bijna elke droom precies herinneren; keert die zich na zijn slaap echter meer naar het vlees, dan zal de mens ook weinig of geen herinnering van zijn droom hebben - wat gewoonlijk bij die mensen het geval is, die erg zinnelijk en grofmaterieel zijn.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Zo'n spoorweg ligt, strikt genomen, net zo min in Mijn ordening besloten als de bouw van de toren van Babel. Maar deze torenbouw had ook zijn goede zijde. Het dreef de volkeren uit elkaar en bracht ze mettertijd tot de overtuiging, dat de mens ook op een andere plaats en niet alleen in Babylon kan leven en dat God overal Zijn zon laat schijnen en Zijn regen laat vallen. En zo hebben tenslotte allen, die door de torenbouw uit Babylon zijn verdreven, erbij gewonnen. Zo zal het ook met de spoorwegen gaan, daar zal tenslotte iedereen bij winnen. De hoofdaandeelhouder wint materieel, want hij plundert de beurs van anderen. Maar de anderen winnen aan inzicht en weldra aan menselijkheid; want als rijken tot bedelaars worden, worden ze zachte deemoedige mensen. De herbergiers langs de weg winnen ook, want ze verliezen het straatroversachtige en winnen aan menselijkheid. De boeren, over wier beste land de spoorbaan vaak wordt geleid, winnen ook. Want vroeger plaatsten ze op hun land vaak hekken en doornhagen en als een mens maar één stap op hun weiland had gedaan, dan werd hij mishandeld; nu is het echter goed, dat hij zo'n brede ijzeren weg op zijn grond moet dulden; hij wint nu aan geduld en menselijkheid - en dat is ook een grote winst. De reizigers winnen, want ze komen veel goedkoper en vlugger op de plaats van bestemming en leren tenminste in de spoorwagons dat ze niet meer waard zijn dan anderen, want iedereen betaalt dezelfde prijs. Maar niettegenstaande dat alles schim pen de mensen over de tuchtroede, die ze zelf met alle mogelijke middelen tot stand hebben gebracht. Maar als men het zelf gedaan heeft, moet men ook zelf de gevolgen dragen. Als herbergiers, voerlieden en soortgelijke handwerkslieden en de aandeelhouders menselijk worden, zoals het hoort, dan zal het er met de tuchtroede beter uitzien, want alles ligt in Mijn hand en Ik kan het zo vormen en veranderen zoals Ik wil. Ik heb gezegd dat Ik in dit werk geen welgevallen heb en zo is het ook; want Ik heb geen plezier in de tuchtroede. Maar omdat ze er nu eenmaal is, zoals de mensen haar wilden hebben, daarom zal ze nuttig zijn voor de goeden en ze zal de slechten tot een vloek zijn. Jullie kunnen er rustig gebruik van maken en Ik wil bovendien nog diegene zegenen, die er gebruik van maakt opdat de straatrovers hun volledige tuchtiging krijgen.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Smeden, die vroeger bijna niet te betalen waren, werken nu veel goedkoper, als ze maar werk krijgen. Had iemand zijn zaak vroeger in het groot gedreven, dan schaadt het hem niet; want hij heeft al iets verworven en wil hij verder nog werk hebben, dan moet hij goedkoop zijn. Daarbij wordt hij echter ook menselijker; dus heeft hij niet veel verloren. Heeft iemand uit deze beroepsklasse maar een heel kleine zaak gedreven, die hem niet veel meer heeft opgeleverd dan een bedelaar het bedelen oplevert, dan heeft die ook niet veel verloren en de kloof tussen hem en een vroegere grootmeester is aanzienlijk kleiner geworden; dus alweer winst! Hetzelfde is het geval met alle andere beroepen en met alle boeren die aan grond hebben verloren. Want wie maar weinig grond had, die kon ook geen groot stuk afstaan en wat hij afstond werd hem vergoed. De grootgrondbezitter kon ook een groter stuk van zijn grond afstaan, dat hem mettertijd ook vergoed wordt, en daar kan hij gemakkelijk op wachten omdat hij toch al meer heeft dan het nodige. Hetzelfde is ook het geval met de grote en kleine hotelhouders. De grote hebben hun geld al binnen en het zou ten hemel schreiend zijn als men ze nog langer hun gang had laten gaan. De arme herbergiers hadden toch al een erbarmelijke verdienste en ze konden dit gemakkelijk te boven komen; en omdat ze natuurlijk voor weinig geld ook maar slecht eten aan de gasten konden voorzetten en ze zich langzamerhand meer met bedrog dan met koopwaar moesten behelpen, is het voor henzelf en voor hun gasten een fysieke en een geestelijke winst.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Daaruit blijkt, dat bij dit gebeuren niemand in materieel opzicht teveel verloren heeft; en de tuchtroede is daarom goed en wordt langzamerhand nog veel beter. Evenals de Hanochieten in de tijd van Noach zelf de watersluizen van de aarde openden, waardoor ze verzwolgen werden, evenzo hebben ook hier deze mensen zelf de luis in hun pels gezet. Ik zeg echter: Ga maar op dezelfde manier door! Degene voor wie de rustige, vruchten gevende aardbodem niet genoeg is, moet de zee opgaan en daar het onderscheid tussen vrede en rust en beweging en storm leren kennen. Als hij wil en de stormen hem nog niet verzwolgen hebben, kan hij weer terugkomen; want naast het water bestaat nog steeds de vaste bodem, zoals naast deze vernieuwingen ook het oude woord van God onveranderd voort bestaat en ook Mijn genade voor iedereen die haar zoekt. Wie hier niets aan gelegen is, maar alleen van vernieuwingen houdt uit louter algemene of persoonlijke zucht naar aanzien, die kan altijd in zo'n snel rijdende stoomtrein gaan zitten en daarmee naar zijn duivels rijden en hij kan verzekerd zijn, dat in Mijn hemelen hem geen medelijdend' Ach' zal nageroepen worden; want domme dwazen zijn ook voor Mijn hemel een weerzin wekkende gruwel en overal lacht men om hen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Maar heel anders is het gesteld met bepaalde heldere dromen, waarin het degene die droomt voorkomt, als was de verschijning werkelijkheid, zodat hij daarna bij het ontwaken zichzelf er nauwelijks rekenschap van kan geven of het een droom was of werkelijkheid. Dergelijke visioenen of dromen behoren niet tot de ziel, maar tot de hem omgevende geesten die van goede of slechte aard kunnen zijn. Zijn ze boosaardig, dan zal de ziel en daardoor ook het lichaam, geheel uitgeput uit zo'n droom ontwaken; zijn deze visioenen echter een werk van goede geesten, dan zullen ziel en lichaam zich bij het ontwaken gesterkt voelen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Deze visioenen zijn daarom zo levendig, omdat de geesten die ze tot stand brengen, eerst de zenuwgeest van materiële dienstverlening vrijmaken en hem met de ziel verbinden. In zo'n toestand heeft de ziel het gevoel van natuurlijkheid, omdat ze in verbinding staat met de zenuwgeest en daardoor krachtiger is om de sterkere en de meer betekenisvolle beelden in zich op te nemen en vast te houden.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1409 - 1410 - 1411 - 1412 - 1413 - 1414 - 1415 - 1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434  ...