Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1427 van 1490

...  1415 - 1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440  ...
[5] Kijk, des te meer is dat het geval met de halve oppervlakte van een hemellichaam; daarom kan Ik jullie daarover alleen maar iets zeggen in het algemeen. Al deze ringwallen op de maanoppervlakte zijn ten eerste voor het opnemen van het aard magnetisme zo geplaatst, dat de randen van de wallen als het ware zuigers voor dit niet te wegen fluïdum zijn; ten tweede echter zijn dan de verschillende verdiepingen vaten voor het opnemen van dit fluïdum. De reden waarom ze niet allemaal even groot en diep zijn is, dat deze kracht verschillend moet worden verdeeld, zodat dan uit het gemiddelde van zo' n precieze verdeling een wel afgewogen proportie tot stand wordt gebracht, zodat daardoor de ordelijke instandhouding en beweging van de twee tegenover elkaar liggende hemellichamen onveranderlijk bepaald is. - Kijk, dat is in het algemeen de bestemming van de iets wonderlijk voorkomende vorm van de maanoppervlakte!
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Aan de oppervlakte kan men twee punten ontdekken die bijzonder licht zijn en wel de meest heldere in de onderste zuidelijke streek en de kleinere, iets minder heldere, op het noordelijk deel. Deze twee punten zijn de verlossingspunten en wel het zuidelijke, waarvan de meeste lichtstralen uitgaan, voor degenen voor wie het niet nodig was in een maanmensenlichaam opgelapt te worden - en het noordelijke voor degenen, die op geen andere manier van hun liefde tot de aarde te genezen waren dan door een hoogst kwellende invoeging in een allerarmzaligst lichaam van een maanmens, van waaruit ze dan pas weer als geest voor een tweede keer in de luchtbekkens van de vanaf de aarde zichtbare noordelijke oppervlakte van de maan worden gebracht en van daaruit langzamerhand naar de al genoemde noordelijke bevrijdingspunten omhoogklimmen.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Willen jullie iets weten over de verering die de bewoners van beide zijden van de maan Mij toedragen?, kijk dan eens naar het wereldse volk van deze aarde en je zult een getrouwe afspiegeling zien van hoe de maanbewoners Mij vereren.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Welke eer bewijzen de wereldse mensen op aarde Mij en met wat voor lofprijzing betalen ze Mij de gepaste tol? Besteden deze wereldse mensen niet al hun zorg aan hun vuile lijf? Sommigen zijn altijd door bezorgd bezig om te bedenken met welke vodden ze de mesthoop van hun geest zullen omhullen. Weer anderen zijn bezig met te bedenken wat voor heerlijk eten ze wel niet zullen klaarmaken om dat dan daarna in hun maag, als de werkelijke arbeidsplaats van de dood, naar binnen te schuiven. Weer anderen zijn bezorgd over hun prachtige huis, over een schitterende inrichting, zachte stoelen en sofa' s, glanzende tafels en heel zachte bedden om daarin des te gemakkelijker, zowel overdag als 's nachts, te luieren en er nauwkeurig acht op te slaan, dat hun innerlijk meest geliefde vriend 'maag' toch niet een of andere beledigende druk of zelfs een iets pijnlijke kwelling zou ondervinden. Ook zijn deze vrienden van de maag heel erg bang voor zonnestralen, waarom ze dan ook zorg dragen dat niet teveel zonlicht door het raam naar binnen komt, waarom ze hun ramen dan ook met allerlei vodden behangen. Merken jullie niet dat zulke mensen hier al een flauwe verwantschap vertonen met de holbewoners op de maan, die, omdat ze zich niet meer zulke prachtige huizen kunnen inrichten en niet meer in staat zijn hun ramen met vodden te behangen, daarom voor de zonnestralen in hun holen vluchten en daarin ook tot laat in de middag blijven, net zoals de mensen op aarde die het zich gemakkelijk maken, zichzelf goed doen en die vanuit hun kamers in mooi beklede en verende wagens stappen om, naar hun mening, voor hun lichamelijke gezondheid wat passende beweging te nemen. En weer anderen hebben geen belangrijker werk dan zaken doen en met geld woekeren. En nog weer anderen hebben geen andere gedachten dan zich op te dirken, wat vooral door het vrouwelijk geslacht ijverig wordt betracht en wel met het rechtschapen doel een of ander onervaren jongmens daardoor voor de mal te houden en grof te bedriegen. Dit doet trouwens geen rechtschapen meisje, want als ze haar werkelijke innerlijke waarde erkent en daardoor ook de waarde van haar medemens, vraag je dan af, zou ze zich dan wel zo opdirken om iemand te bedriegen en te doen als de joden, die het slechte metaal oppoetsen om het als goud aan een of andere dwaas te verkopen? Ik zeg: dat zal ze niet doen, omdat ze erkent dat ze geen namaak, maar echt goud is, waarvoor ook geen dwaas maar een verstandig mens nodig is om dadelijk te erkennen dat het goud is en het voor de juiste prijs te nemen. Zie - Ik zou nog heel veel meer over wereldse mensen kunnen vertellen; maar het is ter verduidelijking van de zaak niet nodig.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Volgens deze innerlijke leer worden hun kinderen ook opgevoed. Het enige wat ze nodig hebben is de liefde en hieruit het geloof, volgens de leer van de geesten, dat Ik een mens ben en dat Ik de lichamelijke natuur heb aangenomen op de wereld waar zij oorspronkelijk van afstammen, om niet alleen alle mensen van de aarde en de maan zalig te maken, maar ook om allen die in de eindeloze ruimten over talloze hemellichamen verstrooid zijn, bijeen te brengen en onder het kruis van de liefde ook voor hen een blijvende woonplaats te stichten. - Dit is dan alles over de religie en Godsverering op de maan.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Daarom moeten daar de mannen hun vrouwen ronddragen, opdat ze door de hen steeds drukkende last van hun zinnelijke vlees lust zullen genezen. Waarlijk Ik zeg jullie: op aarde moest een koning in zijn rijk zo'n beslist noodzakelijke plicht aan alle wellustigen opleggen, namelijk dat, als zo'n wellusteling met een deerne overspel had gepleegd, hij haar dan een heel jaar lang op zijn rug moest rondslepen en haar zo dag en nacht, liggend, zittend, staand of lopend bij zich moest houden. Voorwaar, hij zal in deze tijd het zoete vlees zeker zo beu worden, als iemand die zijn maag zo bedorven heeft door het snoepen van honing, dat hij, als hij weer hersteld is, nog banger is voor de honing dan voor de bij die steekt!
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Maar de mens, voor wie Ik alles heb geschapen, voor wie Ik zoveel groots heb gedaan, en nog eeuwig zal doen, ja voor wie Ik onophoudelijk zorg, en voor wie Ik al Mijn wijsheid en liefde inzet, meer dan een met liefde vervulde bruidegom voor zijn allerlief ste, dierbaarste bruid, deze mens vindt overdag nauwelijks een uurtje voor Mij en dan alleen maar op de manier zoals een slonzige kookster vaak heel gedachteloos zout in het eten doet, omdat ze dat gewoon is te doen, of om tenminste te kunnen zeggen dat ze zout in de soep heeft gedaan ook al smaakt deze vaak niet veel beter dan puur lauw water zonder kraak of smaak. - Werkelijk, Ik zeg jullie, door zo'n verering wordt jullie God niet dikker en daardoor jullie eigen leven ook niet krachtiger. Want het leven van jullie houten huis - en kamercrucifixen, die jullie door een erbarmelijk lichaam toont hoezeer jullie verering en jullie godsdienst op die van de joden lijkt, die tenminste de levende aan het kruis hebben geslagen, terwijl jullie hier veel te lui en te lauw voor zouden zijn en er genoegen mee nemen, dat iemand jullie zo'n volbrachte houten kruisiging verkoopt, die dan juist geschikt is om in Mijn plaats de atomen van jullie verering aan te nemen. O, jullie dwazen! Jullie vereren dus het bewerkte hout, steen of metaal, net zoals de hond een hoeksteen vereert, die een voorganger heeft besnuffeld, zo drukken jullie je lippen op het hout en denken, als jullie daarbij nog een zogenaamd 'Onze Vader' en 'Weesgegroet' hebben gebrabbeld, of als jullie in een stenen kerk vol beeldhouwwerk bijna een uur lang gedachteloos en uitgedost, met een verguld gebedenboek in de hand hebt doorgebracht, dat je Mij gediend en Mij boven alles vereerd hebt. O, jullie dwazen. Geloven jullie dan dat Ik in hout ben, in steen, in metaal of enig ander ijdel houtsnijwerk dat gemaakt is door meubelmakers, beeldhouwers, draaiers, bankwerkers, slotenmakers, smeden, metselaars en schilders? Waarlijk, Ik zeg jullie: al die vereerders, als ze zich tenminste hier op aarde niet anders zullen bedenken, zullen mettertijd aardig lang op de maan naar school moeten gaan en daar onder de grootste geestelijke en ook lichamelijke moeilijkheden moeten ervaren, dat de levende God beslist geen welgevallen heeft aan zo'n onzinnige verering, want die is veel slechter dan die van de blinde heidenen, die hun afgoden tenminste uit vrees, al is het dan niet uit liefde, een werkelijk offer brengen terwijl jullie Mij de levende God, vereren alsof Ik helemaal niet bestond, of alsof Ik waarlijk alleen maar van hout was of, in een gunstiger geval, oudbakken of pas gebakken uit meel.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Dit werd hier evenwel verteld om een duidelijker beeld van de maan te krijgen en hoeft hier op aarde, waar de mens in zijn volste vrijheid is, niet toegepast te worden, omdat de straf wel het vlees een tijdje betert en tot orde brengt, maar echt niet de ziel en nog minder de vrije geest. - Vandaar dat op de maan deze handeling niet als straf plaatsvindt, maar als uiting van een inniger, betere liefde.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] De vraag, wat de maanbewoners van de aarde denken, is na dit alles overbodig. Want de bewoners die vanwege hun plaatsing aan deze kant van de maan op aarde zouden kunnen zien, zijn geesten en kunnen het materiële alleen maar langs de weg van de geestelijke overeenkomst zien; bewoners aan de andere kant van de maan krijgen de aarde toch nooit te zien en kennen haar alleen maar geestelijk.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Als hun zenuwen dan daarmee zijn opgevuld en een hinderlijke druk op de ziel beginnen uit te oefenen, dan ontwaakt deze of liever gezegd: ze maakt zich los van haar lichamelijke banden en wil de druk van het lichaam ontvluchten. Het lichaam heeft nog een geheel eigen zenuwgeest, die ten eerste sterk verwant is met het magnetisch fluïdum, ten tweede echter net zo innig met de ziel, die weer door deze zenuwgeest verbinding heeft met het lichaam en er mee correspondeert. Als de ziel er tussenuit zou willen gaan, wekt ze ook de innig met haar verbonden zenuwgeest en deze dan natuurlijk weer het lichaam en zo werkt dan de zogenaamde slaaptrein, alsof er drie mensen achter elkaar liepen die aan elkaar zijn gebonden; maar de geest blijft in de ziel, waardoor zij ook leeft. Als dan zo'n slaapwandelaar zijn gezicht naar de maan toekeert en vaak op daken en kerktorens klimt, gebeurt dat omdat hij zich uit de magnetische overvolle diepte van de aarde wil verheffen en daardoor zijn drukkende overvloed van dit fluïdum wil verminderen, zodat het lichaam weer geschikt is zijn ziel met de geest door de zenuwgeest opnieuw op te nemen en te herbergen. Als het lichaam vrij is geworden, brengt de ziel het door middel van de zenuwgeest op zijn vorige plaats terug en verenigt zich dan pas weer helemaal met het lichaam. Natuurlijk weet de ziel niets van die toestand, omdat ze geen geheugen heeft. Dit wordt ten onrechte door de filosofen voor een zielsvermogen aangezien, terwijl het zo is, dat de ziel alleen datgene weet wat ze juist ziet, de herinnering van de ziel in het lichaam is niets dan een herhaald terugzien van de overeenkomstige vormen die de geest in zich draagt.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Deze inleiding is noodzakelijk, want zonder dat zou het volgende nauwelijks te begrijpen zijn en men zal voordat we tot de eigenlijke verklaring van het zogenaamde magnetisme overgaan, het zich moeten laten welgevallen om enkele nootjes te kraken uit de sfeer van de wijsheid, zonder welke de zaak onmogelijk voor altijd grondig kan worden uiteengezet.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Waaruit bestond die eindeloze ruimte dan en waarheen vloeide de tijd, waarin deze eindeloze ruimte eeuwig bestond?
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Maar als je op Mij terugkijkt als de eeuwige grote drager van de grondgedachte en de onovertreffelijke grootmeester van de bouw, die de oneindige ruimte met talloze onmetelijk grote en kunstige gebouwen heeft gevuld, dan zul je je toch wel, als je daaraan niet voorbijgaat, moeten afvragen: 'Waar heeft de grote bouwmeester van deze talloze grote dingen het materiaal vandaan?'
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[18] Kijk, deze slimme wegwijzer zullen we niet kunnen volgen, omdat zijn eerste grondgedachte vol tegenspraak is en de tweede en derde dus vanzelf wegvallen.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1415 - 1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440  ...