Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1428 van 1490

...  1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441  ...
[23] Welnu, zijn al die vastgehouden gedachten niet uit Mij, in Mij en naast Mij? Uit Mij, omdat zelfs jullie uit niemand anders dan uit jullie zelf kunnen denken; hoeveel te minder dan Ik, omdat er buiten Mij geen tweede God bestaat uit wie Ik gedachten zou kunnen halen. Dat deze gedachten daarom ook in Mij zijn en onmogelijk in iemand anders kunnen zijn, hoeft niet bewezen te worden. Dat deze werkzame gedachten, hoewel ze uit en in Mij zijn, toch naast Mij bestaan, zullen jullie hopelijk kunnen concluderen uit het feit dat jullie toch al over je eigen gedachten moeten zeggen, dat jullie en je gedachten niet één en hetzelfde zijn - om welke reden dan nog des te meer Mijn gedachten niet Mijzelf zijn, maar slechts Mijn gedachten.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Een klein voorbeeld kan de vragen gemakkelijk beantwoorden, want het komt uit jullie zelf: Iemand heeft al lange tijd met een bepaalde gedachte rondgelopen; Omdat deze hem bevalt, voegt hij aan die grondgedachte nog een tweede toe, namelijk of die grondgedachte zich niet zou kunnen verwezenlijken. Deze tweede gedachte wordt dadelijk een mogelijkheid; maar om het doel te realiseren is nog een derde gedachte nodig, die al wel in de eerste twee gedachten inbegrepen is en die uit niets anders bestaat dan uit het enkel vragende woordje 'Hoe'. Deze drie vragen zijn nu gesteld en de één beantwoordt de andere; maar met deze wederzijdse beantwoording is de zaak nog niet afgedaan; ja, zelfs ook nog niet begonnen. Daarom beraden zich deze drie gedachten te samen over het belangrijke ‘Waarom'? En na kort beraad zegt de eerste grondgedachte: 'Omdat het iets is dat volkomen met mij overeenstemt.' De tweede gedachte zegt: 'Omdat het juist om die reden uitvoerbaar is, dat de eerste gedachte daardoor niet in tegenspraak met zichzelf is als zij zich, zoals zij is, terwille van zichzelf wil manifesteren!' En de derde gedachte zegt: 'Omdat in dat motief, dat zichzelf wil manifesteren, het voornaamste middel tot realisering ligt, en wel omdat die gedachte fundamenteel nergens in tegenspraak is met zichzelf en ook niet met haar onderdelen!'
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[20] Let op, we hebben alweer iemand, die beweert dat Ik en de materie één en hetzelfde zijn. Dat Ik en de materie één en hetzelfde zouden zijn is nu juist geen ongegronde bewering, maar één ding is daarbij moeilijk te rijmen, namelijk, dat deze allerhoogste vrije geest vol kracht en leven zich in talloze leven- en krachteloze stenen en ook in andere dode materie, die zich als zodanig manifesteert, kan bevinden. Werkelijk, wie dat duidelijk zou kunnen bewijzen, zou nog een veel oneindiger wijsheid moeten bezitten dan Ikzelf! Maar dat iemand Mij zou kunnen overvleugelen heb je in der eeuwigheid niet te vrezen, en wel om die reden, dat de wijsheid van al die talloze, meest volkomen engelengeesten zich tegenover de Mijne juist zo verhoudt, als een oneindig klein atoom tegenover de oneindig grote ruimte, wier begin en eind nergens is!
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[25] Daar we nu alles wat noodzakelijk was behandeld hebben, kunnen we met één slag de gordiaanse knoop van het magnetisme oplossen! Wat is dus het magnetisme? - Luister nu, en verbaas je enigszins! Het magnetisme, of liever het magnetisch fluïdum is in alle ernst niets anders dan Mijn eigen wil die Mijn gedachten voortdurend bewaart en leidt;want hij bewaart en leidt de hele schepping en zorgt ervoor dat ieder zichtbaar wezen zijn vorm krijgt en zijn geordende beweeglijkheid. Jullie zelf zijn, wat jullie formele wezen betreft, voor eeuwig aan hem onderworpen en zouden jullie dat niet zijn, dan zouden jullie niets zijn, zoals gedachten die nog nooit gedacht werden! Maar in jullie is meer dan alleen maar Mijn oneindige overal werkende wil, en dat meer is omdat jullie mijn lievelingsgedachten zijn. Daardoor gaat Mijn liefde, die het fundament van Mijn leven is, ook in jullie over en vormt jullie tot zelfstandige wezens die aan Mij gelijk zijn in zoverre jullie Mijn liefde opnemen door de je van tevoren gegeven vrije wil. Juist door deze liefde van Mij in jullie kunnen jullie in de meest volkomen, meest eigen bezit van de volste vrijheid geraken.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[26] Jullie weten dat voor het zogenaamde magnetiseren een vaste wil nodig is en de overtuigende kracht van het geloof, om iemand op deze manier te helpen. Kijk, want daar gebeurt eigenlijk niets anders dan dat de magnetiseur bewust of gedeeltelijk onbewust zijn wilskracht met de Mijne in verbinding stelt en die dan in de lijdende laat overstromen door de activiteit van zijn afgevaardigde wil. Daardoor wordt de lijdende dan zuiverder, langzamerhand steviger en daardoor ook gezonder, of geïsoleerd natuurlijk zwaarder - Kijk, dat is eigenlijk alles!
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Maar naast alles wat deze klok op haar wijzerplaten liet zien, had zij ook een voortreffelijk slagwerk voor uren en kwartieren en boven dien ook nog een zuiver klokkenspel en voor al dit uitermate gecompliceerde kunstig mechanisme slechts één enkel aandrijf gewicht; kort en goed, een soortgelijke klok als deze laat zich waar ter wereld ook niet vinden!
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Dat doet echter niets ter zake, ook niet dat zij zo'n veelsoortige dienst zo bijzonder goed verrichtte; maar dat al deze onderling zeer verschillende verrichtingen slechts door één en hetzelfde aandrijfgewicht in de juiste beweging werden gezet, dat was nu juist wat zo wonderbaarlijk was aan deze klok.
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Een vreemdeling die in deze stad kwam, viel allereerst deze overal zichtbare klok op en hij vroeg aan de eerste die hij tegenkwam, hoeveel drijfveren en gewichten deze klok wel zou hebben. Toen men hem antwoordde: 'Slechts één!', was hij geheel verbluft en ongelovig en sprak: 'Dat is onmogelijk! Zo veel en zulke verschillende werkingen en maar één aandrijfkracht!? Nee, nee, dat gaat niet, dat is onmo gelijk!'
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] En weer kwam een ander uit vreemde streken, bewonderde deze klok en vroeg naar de meester daarvan. Men gaf hem als antwoord; 'De meester van deze klok was een zeer eenvoudige landman en het is niet zeker of hij kon lezen en schrijven!'
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Welnu, men bracht hen in de toren. Maar bij het zien van het bijna talloze raderwerk, de vele hefbomen, cilinders, haken, stangen en nog duizend andere mechanische installaties en verbindingen, raakten zij letterlijk buiten zinnen en schreeuwden: 'Wie kon dit doorzien en begrijpen? Dat kan geen mens hebben gemaakt! Er zijn honderd mensenlevens voor nodig, om alleen maar de onderdelen van dit werk te tellen, om nog maar te zwijgen van ze te maken!' - en al deze vreemdelingen gingen geheel verdwaasd weg.
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Slechts weinigen lieten zich over dit werk beleren, hoewel voor deze betere mensen de te eenvoudige en niet wetenschappelijk opgeleide meester van het werk min of meer een steen des aanstoots bleef.
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] In de brief van Paulus aan de Kolossenzen wordt gewag gemaakt van een brief van deze apostel aan de gemeente van Laodicea, die ook voor de Kolossenzen van belang zou zijn: `En wanneer deze brief door u gelezen is, zorg er dan voor, dat hij ook in de gemeente van Laodicea wordt gelezen en dat u die van Laodicea leest.' (Kol 4: 16)
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[2] Deze brief van Paulus aan de Laodicenen zoeken we echter tevergeefs in het Nieuwe Testament. Ondanks ijverige naspeuringen moest hij tot nu toe als verloren worden beschouwd. Men heeft getracht de brief aan Efeze voor het verdwenen geschrift aan te zien, maar deze hypothese is niet houdbaar gebleken.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[3] In het jaar 1844 werd deze verdwenen brief van Paulus door Jakob Lorber via de weg van het Innerlijke Woord terugontvangen. Het is interessant om deze brief aan de gemeente te Laodicea met de andere in het Nieuwe Testament voorkomende brieven van de apostel Paulus op hun taalkundige overeenkomst te vergelijken. Bij een objectieve beoordeling zal men de karakteristieke kenmerken van de bijbelse Paulus brieven hier zonder twijfel aantreffen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[4] Bij het lezen zal blijken om welke reden deze brief door de kerk van de vroege Middeleeuwen uit de bijbelse geschriften zou kunnen zijn verwijderd. De Laodicenen waren, evenals de Kolossenzen, van het pure christendom in een ceremonieel verwereldlijkt christendom vervallen. Paulus wijst hen in zijn brief in vlammende bewoordingen terecht. De kerk uit de vroege Middeleeuwen kan deze brief als een aanklacht tegen haar eigen wereldlijk optreden hebben gevoeld en hem daarom eenvoudig hebben laten verdwijnen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
...  1416 - 1417 - 1418 - 1419 - 1420 - 1421 - 1422 - 1423 - 1424 - 1425 - 1426 - 1427 - 1428 - 1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441  ...