Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 144 van 1088

...  132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157  ...
[1] Dan zwijgt Mathaël en denkt in stilte na over wat Jarah heeft gezegd, en Helena en Ouran staren, in opperste verbazing, zonder een woord te zeggen naar Jarah; maar Jarah kijkt naar de nog fel brandende stad en wacht met groot verlangen op Mijn terugkomst. Het is nu volkomen stil op de berg, slechts in het huis van Marcus is men in de weer voor de aangekondigde gasten, namelijk voor Cornelius en Faustus, en de ochtend wordt steeds lichter .
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk naar Mozes en al de profeten, neem de geleerden van Egypte en Griekenland daar nog bij, maak een samenvatting van hun ongekend mystieke, geestelijke begrippen over het wezen van God, en dan heb je nog niets ter grootte van een zandkorreltje van datgene wat wij hier meer dan tastbaar lichamelijk voor ons hebben!
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Jij brengt met je opgewektheid vaak zaken naar voren, die een mens meer zeggen dan een hele tempel van Salomo vol met de zuiverste wijsheid! Ook onze Micha heeft daarnet heel bruikbare dingen gezegd en daar mogen we hem best erkentelijk voor zijn. En zo, broeder Zahr, heb jij nu de mogelijkheid van een lichamelijke reis van dit meisje naar een aantal vaste sterren op zó'n manier duidelijk gemaakt, dat ik nu helemaal niet meer kan twijfelen aan diezelfde mogelijkheid. Het is werkelijk helemaal waar; wij behoeven alleen maar te bedenken waar wij nu eigenlijk zijn en alles wat maar mogelijk is, ligt duidelijk zichtbaar voor onze ogen, oren, handen en voeten!
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan stapt RAPHAËL naar voren en zegt: "Ik slaap ook niet en toch hebben jullie gezegd dat behalve jullie nu iedereen slaapt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] JARAH zegt: "Ja, ja, vriendin, ga maar mee! O, wat zal dat fijn zijn als we Hem zullen zien terwijl hij ergens uit de verte naar ons toekomt!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] OURAN, die ook wakker was, keek de twee na en zei toen zij in het bos verdwenen: "Zullen ze straks niet verdwalen? Het gebergte gaat daar naar het schijnt in zuidelijke richting tamelijk steil omhoog en kon zich wel eens over een paar uur gaans uitstrekken!? Zij zullen in hun haast verkeerd lopen en de Meester kan van een andere kant komen en zij zullen Hem zoeken en tenslotte toch niet vinden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dat stelt OURAN gerust, hij kijkt nogmaals naar de nog hevig brandende en ook erg rokende stad en ontdekt met zijn verziende, scherpe blik, dat men uit de stad in alle richtingen op pad gaat. Ook hier naar onze berg ziet hij hele optochten komen en hij zegt: "Nou, wel bekome het iedereen! -Als die allemaal hierheen komen, waar zal dan al het brood vandaan moeten komen? Die eten de oude Marcus met zijn huis helemaal met huid en haar op!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Stel je dan eens de in eeuwigheid nooit te meten, eindeloze scheppingsruimte vol zonnen en aarden voor, die nog veel groter zijn dan deze aarde en haar stralende zon! Alle worden door één en dezelfde Heer altijd op dezelfde wijze rijkelijk van alles voorzien wat nodig is voor hun bestaan. Nergens gebrek, maar overal de grootste overvloed! Als dit nu zo en eeuwig onmogelijk anders is, wat maak je je dan zorgen over het brood voor die velen die nu vanuit de stad naar ons hier onderweg zijn?"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HEBRAM, die als enige van zijn dertig metgezellen ook wakker is gebleven, komt er nu ook bij en zegt: "Dat zal me vandaag, nu het strikt genomen sabbat is, een verwarring geven! Als deze brand op een werkdag had plaatsgevonden, zou men de slachtoffers die naar ons toe zullen komen met raad en daad terzijde kunnen staan, maar nu zal het zelfs voor de grote Meester een zware opgave worden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] RAPHAËL zegt: "Ga naar je broeders en stel hen gerust, want dezelfde domme zorg voor de sabbat waarmee jij hier bent gekomen, houdt hen ook bezig! Toon hun aan hoe dom hun bezorgdheid is! Ze worden nu gaandeweg wakker." -Hebram gaat en doet met goed gevolg wat Raphaël hem heeft opgedragen.
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Daar is iedereen mee tevreden en rust daalt weer neer. op de uitloper van de berg, die door een klein, lager gedeelte afgescheiden is van het zich verder naar het zuiden uitstrekkende, hogere gebergte. Maar beneden aan de zee spelen zich al levendige taferelen af, want er zijn inmiddels bij de oude Marcus reeds verscheidene groepen mensen uit de stad aangekomen, die daar, zoals te verwachten was, in schrille kleuren hun nood beschrijven en klagen over het ongeluk dat over hun onschuldige hoofden kwam.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ga maar eens naar zo'n onverbeterlijke priester, aan wie je heel goed kunt merken hoezeer hij vergroeid is met het onware en leugenachtige, dan zul je merken dat er niets mee te beginnen is! Hij vindt zichzelf veel waardiger dan een keizer, omdat hij zich verbeeldt een plaatsvervanger van God op aarde te zijn, en daarom ruilt hij zijn waardigheid voor niets ter wereld.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mocht je voor veel goud en zilver proberen zijn waardigheid te kopen, dan zal hij zeggen: 'Goud en zilver heb ik toch al, maar mijn waardigheid is meer waard dan alle schatten ter wereld, want ik ben een ambtenaar van God en geen ambtenaar van een werelds vorst, en mijn ambt blijft eeuwig!' Na dat commentaar heb je niets meer in handen en moet je tenslotte nog dansen naar het pijpen van zo'n onverbeterlijke hogepriester! Daarom denk ik dat met deze orthodoxe joden niet zo heel veel te bereiken zal zijn! Toch is je instelling zonder meer zeer godvruchtig. God de Heer kan echter heel veel, wat ons engelen en jullie mensen vaak voor onmogelijk houden."
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] RAPHAËL zegt: "Je moet je ogen ook daarheen richten, waar Hij vandaan komt en niet daarheen, waar Hij niet vandaan komt! Kijk eens om, dan kun je je meteen ervan overtuigen dat ik geen verkeerde voorspelling heb gedaan!"
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157  ...