17481 resultaten - Pagina 145 van 1166
... 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 ...
[6] Maar als onze vaderen nu zó kritisch te werk gingen bij het aanvaarden van een door een profeet opgestelde nieuwe verkondiging van de wil van God, is het dan niet erg onverstandig om aan te nemen dat onze leer van God niets anders zou zijn dan een geschriftje van de een of andere goedmoedige lichtzinnige klant uit de oertijd, die het leuk vond om alle latere generaties voor de gek te houden?!Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Er staat met goddelijke hoofdletters: 'En jouw rijk zal in eeuwigheid niet ophouden!' Kijken we nu eens naar het eeuwige rijk van David! O schitterende leugen van een profeet die David vleide! Hoe vaak eindigde het rijk van David reeds! Hij zelf heeft al het genoegen gesmaakt om dat aan de zijde van zijn zoon te beleven, en zou de zoon niet door een eik gevangen zijn, dan zou de brave David nog tienduizend psalmen voor zijn lieve Jehova hebben kunnen zingen, maar dan had Absalom toch op de troon gezeten! -Laten wij echter het verleden rusten en het beloofde eeuwige rijk van David in deze tijd beschouwen! O prachtig rijk! Misschien bevindt de ziel van David zich in de keizers van Rome, wier rijk er in ieder geval nu veel beter uitziet om eeuwig voort te duren, dan het slakkenrijk van de grote man naar het hart van God! Broeders, is het voor jullie nog niet zonneklaar dat onze gehele oude leer een pure fabel is, alleen maar bestaande uit verzonnen namen uit de oertijd?! En wij zijn nog steeds de dwazen, en zijn eraan gehecht alsof er werkelijk het een of andere heil te verkrijgen zou zijn! Wat voor ezel of os in mensengedaante zal er nog een oude, gerafelde mantel aan zijn lichaam dulden, als hij voor de oude, tien nieuwe van de beste kwaliteit kan krijgen?!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wij allemaal zien net zo goed als jij, dat deze misbruiken op het laatst de zuivere leer van God bij de mensen zullen doden, zoals de kwade houtwormen een levende boom; maar dat gebeurt alleen maar bij mensen die op jou lijken. De leer op zichzelf blijft daarentegen rein en zal in alle tijden haar zuivere en standvastige aanhangers hebben.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Op gelijke wijze zien wij, hier wat meer daar wat minder, praktische afwijkingen zowel bij de zuivere leer van Mozes in de tempel, als bij alle aanhangers daarvan; wij zien de betreders van dwaalwegen, wij zien op de oude boom des levens een groot aantal parasieten. Maar wat moeten wij daarmee en wat kunnen wij daaraan doen? Wij hebben dat niet veroorzaakt en het zo gewild, maar wij hebben het zo aangetroffen en moeten het dulden al smaakt het ons nog zo bitter!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Maar daarom is onze geest nog geen paal en perk gesteld om de parasieten als een deel van de levensboom te moeten aanvaarden. Voor ons blijft de oorspronkelijke echte boom toch bestaan en zijn parasieten nemen wij voor wat ze zijn; en tegen deze levenswijsheid kan geen God enig bezwaar hebben. God zou toch wel een dwaze God zijn als Hij tegen ieder van ons afzonderlijk zou zeggen: 'Ga heen en breek de tempel af, die helemaal vervuild is; want Ik, God, heb een groot onbehagen aan deze gruwelen!' Zou de zwakke enkeling dan niet tegen zijn God kunnen zeggen: 'Heer, kijk nu eens, wat voor onzinnigs verlangt U van mij, Uw armzalig, zwakke schepsel? Als mijn bestaan U hindert, kost het U slechts een gedachte en dan ben ik er niet meer, maar van mij het onmogelijke te verlangen is hetzelfde als een mug te bevelen om met baar eigen natuurlijke kracht een olifant op haar rug te nemen en weg te dragen!'
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De SPREKER, die tijdens deze ernstige, grondige les zijn stoïcijnse rust geen ogenblik verloren had, zegt: "Beste vrienden en broeders! Dat wat jullie mij nu voorgepreekt hebben, weet ik net zo goed als jullie, maar het doet mij nu voor het eerst gedurende mijn leven temidden van jullie genoegen, dat ik bij deze gelegenheid het geluk heb te ondervinden, dat jullie net als ik niet op je achterhoofd gevallen zijn! Wat jullie gezegd hebben is waar, maar mijn vraag is daardoor toch niet beantwoord.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar noch mijn, noch jullie duidelijke begrip vermindert het kwaad waarin wij ons zo zichtbaar bevinden. Het is en blijft de grote en belangrijke vraag, wat wij nu moeten beginnen.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En, beste vrienden en broeders, als men als mens met een redelijk verstand zulke dingen in het allerheiligste met eigen ogen heeft gezien, en men heeft zelf bij zulke gelegenheden als een pientere bruikbare helper dienst gedaan, dan wordt het voor een eerlijk mens heel moeilijk om te fungeren als een schandelijk betaalde bedrieger en belieger van het volk! Hoe vaak piekerde ik dan en zei tegen mijzelf: ' Als het allerheiligste, dat alle leven moet bevatten en waarop de gehele leer van God en alle wetten zijn gebaseerd, een doodgewoon, geheim gehouden bedrog is, wat moet je dan van de gehele leer en de wetten denken?' - Ik heb nu gesproken, hu zijn jullie weer aan de beurt; ik ben bereid om naar jullie te luisteren."
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als dit allemaal nu zo wonderbaarlijk is, wat niemand van ons kan ontkennen, waarom zullen we de zoon van de timmerman dan niet voor iets hogers houden dan een leerling van de Essenen? Bij mijn weten kan hij die trouwens nooit gezien hebben, omdat hij nooit uit deze omgeving is weggeweest, behalve een paar keer met zijn vader en zijn broers naar Jeruzalem en, geloof ik, één keer naar Sidon om daar een huis te bouwen; maar verder was hij steeds thuis.
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] CHIWAR zegt: "Daarom zullen wij voor jullie de zaak onderzoeken, want voor mij is dat echt niet nodig. Ik ben op de hoogte en weet heel precies wat ik doe als ik hem volg."
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Ik zeg jullie: niets zal de tempeldienaars nu in een grotere, natuurlijk heel geheim gehouden maar voor ons des te gevaarlijker, onrust brengen -dan het duidelijk profetische gedrag van Jezus en zijn leerlingen! En zo'n onrust zal alle satansstreken oproepen om een leer te vernietigen, die het voorzien heeft op de ondergang van de tempel.
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] En ZIJ roepen: "En met uw geest, opdat u ons net als Hij, genadig zou mogen zijn! Want tot op heden drukten uw wetten zwaar op ons, erger dan de dood. Maar omdat wij nu zelf onvoorwaardelijk Zijn leerlingen zijn geworden en ons uw wetten nu zelf opleggen, bestaan uw harde wetten haast niet meer voor ons. Wij danken u zelfs voor deze wetten, want zonder die zouden wij gemakkelijk verraders van deze allerheiligste zaak hebben kunnen worden! Daarom vragen wij u ook niet meer om opheffing van de uitgevaardigde strenge wetten, want wij zelf, die net als u denken, geloven en handelen, heffen deze juist door ons persoonlijk handelen, voor alle tijden der tijden tot op het laatste streepje op!"
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na zonsondergang arriveert Roban, begeleid door Kisjonah uit Kis, bij Mijn huis en groet van verre al iedereen die hij tegenkomt. Kisjonah snelt met open armen naar Mij toe, begroet met tranen in de ogen Mij als eerste heel hartelijk en begroet dan na een poosje pas zijn dochter , die allang zijn hand vast hield en deze met kussen overdekte. Aldus begroet hij ook zijn schoonzoon Cornelius, en pas als hij verneemt dat de naast Mij zittende luisterrijke Romein opperstadhouder Cyrenius is, vraagt hij hem om vergeving dat hij hem over het hoofd gezien heeft!
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] De OUDSTE zegt: "Dat zijn mensen waartegen wij ons toch niet kunnen beschermen. Of ze het gehoord hebben of niet, maakt niets uit! Als zij het aan het volk bekend willen maken, dan hebben ze daarvoor onze bespreking niet nodig, omdat ze zeker ook zonder ons allang maar al te goed weten wat er met de ark in de tempel aan de hand is. Willen zij dat niet, dan zal deze bespreking van ons zeker geen aanleiding daarvoor zijn -en zodoende hoeven we ons in 't geheel geen zorgen te maken! We moeten er nu echter op bedacht zijn, dat wij als ingewijden de betreffende zaak niet ergens uit laten lekken, en als dit eens zal moeten gebeuren, dan zal dat met zeer veel voorzichtigheid gepaard moeten gaan!"
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CHIWAR zegt: "Waarlijk, ik moet jullie wijsheid prijzen! Wij leven en werken nu al zo lang tesamen en toch heeft zich nog nooit een gelegenheid voorgedaan om jullie, mijn gezellen, op een wijze zoals nu te leren kennen. Het verheugt mij dan ook bijzonder dat ik met jullie ook mensen in plaats van domme tempelknechten in mijn gezelschap heb. Desalniettemin blijft de verschijning van de timmerman het buitengewoonste wat ooit, zolang de aarde door mensen bewoond wordt, door menselijke zintuigen is waargenomen. Daar verzinkt Adam met al zijn duizendjarige belevenissen en gezichten bij in het niet! Een Henoch kan bij het geestelijke bedelvolk gerangschikt worden; Abraham, Isaäk en Jacob, Mozes, Aäron en Elia zijn arme stakkers bij ons vergeleken! Eén dag schenkt ons nu meer wonderbaarlijks en ongehoords dan alle oer- en aartsvaders ooit beleefd hebben!
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)