Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 145 van 263

...  133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158  ...
[12] O vaderen der vaderen der aarde, wanneer ik nu door Henoch de zeer machtige heerschappij van het Woord ondervind en door het Woord alles in mij wordt omgevormd, o, dan vraag ik niet meer naar leven! Voorwaar, dat heb ik toch immers reeds in het Woord gevonden; en voor wie deze getuigenis van het leven niet voldoende is, o vaderen, die zal waarschijnlijk nooit een andere vinden! Amen."
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Vergeef me, lieve vaderen, dat ik nu vrij en zonder ertoe uitgenodigd te zijn begin te spreken, - maar nu moet ik wel; want nu hebben jullie allemaal een helder licht van boven nodig en luister dus: wat mijn tong jullie nu zal verkondigen, zal een woord van leven zijn, een woord uit de hoogte en een woord uit de diepte, - dat van boven vol licht en dat uit de diepte vol leven; want boven is God het Licht van alle lichten en in Zijn diepte het Leven van alle leven.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Alleen God kon dat, omdat alleen Hij de eeuwige, zuivere belichaming van alle vormen is, omdat Hij het leven en het licht ofwel de liefde en de wijsheid Zelf is, en als de eeuwige onscheidbare relatie van beiden de oervorm van alle vormen is ofwel het oerwezen van alle wezens of derhalve het eeuwige woord Zelf is!
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Wanneer dus iemand buiten zich het woord gevonden heeft en het begrepen en aangenomen heeft, dan heeft hij immers geen ding, maar een geestelijk leven in volkomen toestand gevonden, omdat ieder woord een vorm is, ontstaan uit geestelijke warmte en geestelijk licht. Waarom dan die verwondering over de woorden van onze Asmahaël?!
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] O vaderen, alles heeft zijn reden! Zie, het leven hebben wij weliswaar zelf onverwoestbaar in het eigen woord, maar dit leven lijkt nog op dat wat in de zaadkorrel besloten ligt! Keren wij ons hart naar de wereld, dan is het winter bij ons en het te kort durende genadelicht is niet in staat de geestelijke warmte in ons vrij te maken; maar indien wij voortdurend ons hart naar boven tot de Heer wenden, dan zal het langdurige, ja voortdurende genadelicht spoedig de geestelijke levenswarmte in ons vrij maken en wij zelf zullen ons dan verheffen als levende vorm of levend woord tot het eeuwige bewustzijn in het licht van de Heer.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Wie dus het woord heeft, heeft ook voor eeuwig het leven; maar naargelang het woord is, zal ook het leven zijn!
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En nu liepen de vaderen rustig voort over een schaduwrijke weg onder cederbomen en palmen in de richting van de middag en waren tijdens deze reis, die ongeveer een uur gaans duurde, goed gehumeurd en loofden en prezen Mij in hun harten; want zij hadden volop te zien, omdat de natuur geheel doorzichtig voor hun door Mijn woord gesterkte ogen was geworden.
Hoofdstuk 66: Asmahaël en de tijger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O Henoch, o kinderen! Het wondermooie, duidelijk hoorbare, luide woord van de tijger zal jullie volledig hebben geschokt en de beschuldigde kinderen van dit middaggewest nog meer; maar mij heeft het verheugd. Want eens stond ik niet alleen aan het hoofd van dit geslacht, maar van alle schepselen, van de grootsten tot de kleinsten, van de sterksten tot de zwaksten; ja, alle elementen vielen onder mijn woord en zon, maan en sterren waren niet doof voor mijn woord en verlangen!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Wat waren wij allen zonder haar? Niets dan halfverstandelijk bewegende machines, die tenslotte hun eigen waan zouden hebben verbruikt en de heer van de natuur zou een armzalige slaaf, zo nietig als een mug, zijn geworden, die bij het zien van een boomkikvors, door grote vrees gedreven, gevlucht zou zijn als een lam bij het zien van een verscheurende wolf. En wel, omdat hij niet wist wat in deze of gene woont en het allerminst, dat zijn eigen ziel een laatste en volledig gevormde onsterfelijke ziel is, ja een ziel waarin alle zielen van de schepselen verenigd zijn! En omdat hij, voor driekwart dood zijnde, dat vanuit zichzelf onmogelijk te weten kon komen, hoe zou hij dan wel zijn innerlijke leven, zijn liefde, zijn geest en de zuiver goddelijke afkomst daarvan hebben kunnen begrijpen?!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En nu, kinderen, luister! Tenslotte nog een woord tot jullie gericht. Laat alle kinderen naderbij treden en eerst een woord van mij aanhoren, dan een woord van Seth en tenslotte een woord van Henoch, opdat de wijze vermaning van het dier volledig tot zijn recht komt; daarna zullen Enos en Kenan jullie de dag van morgen afkondigen en zodra vandaag de zon naar de avond neigt, zullen zij van al het werk uitrusten.
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] "Kinderen die de streek bewonen waarboven, vanuit mijn woning gezien, de zon op het midden van de dag staat, zeg mij, de stamvader van alle stamvaderen, of je het woord goed hebt begrepen, dat een ongeveinsd woord was uit de mond van de onbedorven natuur van anders sprakeloze dieren!"
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Dus, lieve kinderen, zie: omdat jullie vanuit je lichtzinnige verstand ontrouw geworden zijn aan je innerlijke liefde uit God in je, werden jullie ongehoorzaam in je ziel als je heiligdom, en dus ook aan de liefde in God. Je liefde heeft zich toen teruggetrokken; jullie leefden alleen in je ziel, strevend naar uiterlijke expansie (indien het mogelijk zou zijn tot in het oneindige). Oordeel nu zelf en zeg me wat vaster is: een zich naar alle kanten uitbreidende nevel, zelfs wanneer zijn vluchtige grootte hele werelddelen omhult, of een klein, rond, op een dauwdruppel lijkend doorzichtig steentje! Zie, daarin ligt de reden van je angst en de grond van je blindheid!
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Adam, die eveneens ontroerd was, zei: "Van mij hebben jullie een onderrichtend woord ontvangen en van Seth een gepast woord van troost; bereid je dan nu voor en open wijd je harten om ook een woord des levens uit de mond van Henoch te ontvangen! Door mij zijn jullie een bemeste akker geworden die Seth los heeft gemaakt met zijn tong; maar het levende zaad ligt nog niet in de voren van je bereidwillig gemaakte hart. Henoch is van boven af als zaaier aangesteld; ontvang van hem het zaad des levens! Amen."
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O, kinderen! Zie, dat is het, waarom het woord van het dier mij opgewekt gemaakt heeft; niet omdat ik gedacht zou hebben, dat de Heer mij mijn vroegere macht en wereldse heerlijkheid weer had verleend, 0 neen, maar omdat ik in mijn deemoedige zwakte een nieuw eigendom van de liefde van de Heer geworden ben! Want mijn zwakheid aarzelde de tong van het dier aan te raken; maar het machtige woord van de Heer sterkte mijn vingertoppen en die maakte de tong van het dier los om woorden van wijsheid te spreken. 0 kinderen, dat is oneindig veel meer dan de aard van de hele schepping te begrijpen; het eerste is alleen maar menselijk, maar het tweede is zuiver goddelijk en niets kan daarmee vergeleken worden!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O kinderen, vraag het aan het water, - het zal je hetzelfde zeggen; vraag het aan de dalen, de bergen, zij zullen je hetzelfde zeggen; vraag het aan al het gras, de planten, de struiken, de bomen, vraag het aan alle dieren, - jullie zullen overal een en hetzelfde woord vernemen; ja, iedere dauwdruppel zal je hardop verkondigen en ieder zonnestofje zal je toe fluisteren, dat God Jehova en Heer de goede, liefdevolle, heilige Vader van ons allemaal is en ons ter volledige vorming heeft gesteld onder louter liefdevolle, weldoende wonderen van Zijn vaderhart, opdat wij ons op deze wijze in de liefde tot Hem zouden bekwamen om steeds grotere en nog grotere weldaden en zaligheden te ontvangen en tenslotte zelfs de meest onuitsprekelijke: het eeuwige leven in Zijn schoot!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158  ...