Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1441 van 1490

...  1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441 - 1442 - 1443 - 1444 - 1445 - 1446 - 1447 - 1448 - 1449 - 1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454  ...
[6] Is nu dit organisme -in een tijd, die evenredig is met de natuur en de grootte van de vogel geheel gevormd, dan wordt uit de maagsappen eerst een taai druppeltje zo afgezet, dat de monding van de beide in elkaar geschoven organen in het midden van dit druppeltje steekt. Daarna trekt het buitenste orgaan uit het hart waterheldere sappen aan. Deze sappen doen het buitenste, van de maag afkomstige druppeltje als een zeepbel uitzetten en vullen het al naargelang de natuur en grootte van de vogel, tot het zo groot is als een mosterdkorrel, een hazelnoot of zelfs een appel. Nu beginnen meteen uit het bloed komende sappen in dit witte kluwentje in te dringen en vormen de eidooier.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Daar deze vis van een goedmoedige soort is, heeft na het uittreden uit zijn vissenbestaan de volgende deling plaats: het vrouwelijk deel verenigt zich en gaat dadelijk in een vogelsoort over, die men 'zeemeeuw' noemt; het mannelijk deel verenigt zich ook met vele van zijns gelijken en wordt zode 'duif'. Wat het lam is onder de viervoeters, is de duif onder de bewoners van de lucht, waarom zij ook, zoals bekend, door Mij als het beeld van de zachtmoedigheid, ja vaak als het beeld van de Heiligheid Gods wordt aangehaald. En zo staat dit dier aan de top van alle luchtbewoners en tegelijk door zijn zachtmoedigheid en volkomen onschadelijkheid op de laatste (d.w.z. hoogste) trap, waarheen geesten* (* D.w.z. ziele-elementen.) , tegelijk met talloze geesten uit andere edele creaturen vereend, tot mensenzielen worden. Hun vrouwelijk deel komt overeen met de liefde, hun mannelijk deel met de daaruit voortvloeiende genade.
Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van natuurzielen in het dierenrijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[12] De zuurstof namelijk, of het zure uit het water, verbindt zich met het gelijksoortige minerale uit de stenen. Ook het bijzonder zware vet uit het gas wordt afgescheiden door een buitengewoon fijn organisch filter. Het zuivere gas echter stroomt in talloze kleine organen in de schacht van d e veer; deze organen worden van tevoren gevormd door nevenorganen uit het afgescheiden vet, vermengd met andere uit het bloed opgenomen vloeistoffen. Er bevindt zich namelijk in de schacht een zogenaamde 'ziel' of 'veermoeder', die uit vele aan elkaar gerijgde blaasjes is gevormd.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Wil de vogel nu vliegen, dan vult hij in een ogenblik deze blaasjes en ook zijn andere organen met dit gas, waardoor hij veellichter wordt. Dan breidt hij dadelijk zijn vleugels uit, verheft zich heel gemakkelijk, geeft met zijn staart de richting aan en bestuurt zijn massa behendig met zijn vleugels.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] De lever is bij een vogel van dezelfde hoedanigheid als het celweefsel onder de blaas van een vis. Ze bestaat uit een grote hoeveelheid piramidevormige blaasjes, die alleen maar met heel lichte en meer luchtig gehouden slijmachtige vezels aan elkaar zijn bevestigd. Deze piramidale cellen of blaasjes hebben de eigenschap van kleine batterijen; ze zuigen het door de wrijving van de maagbladen ontwikkelde elektromagnetische fluïdum in zich op en worden nu één voor één als een elektrische batterij gevuld. Dit elektromagnetische fluïdum wordt dan altijd, zodra de vogel wil vliegen, gebruikt voor het al bekende gas.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] De vissen staan al op deze hogere trap van ontwikkeling, zodat ze na hun levensvereniging tot luchtbewoners worden. En zo komt bijna elke vissoort overeen met een vogelsoort. In de zee leeft echter nog een ander soortdieren, wier laatste trap al zo gevormd is, dat ze gedeeltelijk in het water en gedeeltelijk op het land kunnen leven. Dergelijke dieren zijn de schildpad, en ook andere schildloze padden of kikkersoorten, die reeds de zintuigen gezicht, gehoor, reuk, gevoel en smaak hebben. Verder zijn de zeehond, de zeeleeuw, de walrus en ook alle met de vierpotigen overeenkomende dieren als half bewoners van het water en van de aarde en van de lucht te beschouwen als overgangen: door hun levensvereniging ontstaan overeenkomstige viervoeters op de aarde.
Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van natuurzielen in het dierenrijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] De vogelwereld staat al op een hoge trap van levensvermogen. Het binnenste van een vogel bestaat uit een hart, dat op het hart van een mens lijkt, een bijzondere maag, darmen en een tamelijk grote long en lever. Deze ingewanden zijn aan de bovenkant door een noodzakelijkerwijs licht beenderenstelsel en van onderen alleen door een zachte huid omsloten. Het hart en de longen hebben dezelfde inrichting als die van alle warmbloedige dieren. Maag en lever evenwel vertonen grote verschillen. De vleesmassa bestaat uit lichte, witachtige vezels, verbonden door een weefsel met fijne zenuwen, dat de mogelijkheid geeft tot een grotere uitstrekking en samentrekking dan het vlees van andere dieren. De kop van de vogel heeft buitengewoon scherpe zintuigen. Een adelaar ziet, zoals bijna elke vogel, beter dan een mens ziet door een verrekijker; ook zijn gehoor overtreft verre dat van de mens. Zijn reuk is scherper dan die van een speurhond. Zo kan een adelaar een aas ruiken, dat een dag reizen ver ligt, en ook zij in smaak is zo uitgesproken, dat hij zelfs het zout, dat hij lekker vindt, in vast gesteente kan vinden.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] Van het hart gaan fijne organen uit, waardoor een wit sap wordt geleid. Waar deze organen uitkomen, daar vormt zich uit dit sap een netachtig weefsel. Heeft dit weefsel de juiste vorm gekregen, zodat het er uitziet alsof kleine trechtertjes aaneengeregen zijn, dan wordt het aan de ruggegraat bevestigd door zich vormende organen. Vervolgens laten deze organen daarvan los en richten zij hun monding in de trechtertjes. Daarna worden op dezelfde manier vaten, die van de maag uitgaan, door de lever ook in de monding van deze trechtertjes geleid. Wanneer alle vaten door het hart iets zijn verwijd, dan groeit er in elk van die vaten nog een nieuw bij, dat zijn monding eveneens richt in een van de trechtertjes
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] In dezelfde tijd ontwikkelen zich door het darmkanaal eveneens uiterst fijne geleide organen. Zo heeft de hen (als vogelvrouwtje) twee afvoerkanalen: een om de uitwerpselen af te voeren, en een om het rijp geworden ei te leggen. Voor de uitmonding van het afvoerkanaal van de uitwerpselen verenigt zich het tweede kanaal daarmee door de eerder genoemde van het darmkanaal uitgaande organen. Zij vormen een wijde buis, die zich bij de eierstok in evenveel armen verdeelt als er trechtertjes zijn. Door dit orgaan wordt bij de paring een etherisch -geestelijke stof zeer snel in het centrum van de dooier gebracht. Deze stof is datgene, wat reeds eerder werd genoemd bij de vereniging van dierlijk leven uit het water en de aarde*. (* Namelijk levende natuurzielen-substantie)
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] De maag van een vogel bestaat uit stompe, op spieren gelijkende bladen en bevat altijd een kleine voorraad steentjes. Hij opent zich en neemt voedsel uit de voormaag op. Is dit nu tussen de bladen gekomen, dan beginnen deze tegen elkaar te wrijven, zoals men doet als men in zijn handen wrijft. Daardoor wordt het voedsel vermaald met behulp van de zich in de maag bevindende steentjes, waardoor die steentjes steeds kleiner worden. Door deze wrijving wordt tegelijkertijd ook een elektrische warmte opgewekt, waardoor de afgeschuurde steen deeltjes chemisch omgezet worden. Het kalkachtig deel wordt dus gebruikt om het nog zachte ei een harde schaal te geven; het minerale deel echter dient tot voeding en onderhoud en het stevig maken van de maagbladen; de neerslag wordt met de afval verwijderd
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] De duif is een eenvoudig dier. Maar juist door deze eenvoudkan ze zich op haarvleugels boven al het aardse in de lichte lucht verheffen. Wees ook zo! Wie in zachtmoedigheid en rechtschapen eenvoud als een duif is geworden, diens geest zal evenals dit aanschouwelijke zinnebeeld, in het rijk van het leven uit Mij met snelle vleugels hoogten bereiken, waarvan geen sterfelijk mens ook maar het flauwste vermoeden heeft'.
Hoofdstuk 5: Wordingsgeschiedenis en levensbestemming van de duif - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Deze geest bezit een heel eenvoudige intelligentie. Daardoor kent hij de voedingsdelen die hij nodig heeft uit de aarde en maakt dan volgens Mijn wil duizenden armen aan zijn wortels op de plaats waar hij bij voorkeur woont.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] Met deze armen neemt hij uit de losse aarde de sappen tot zich en voert die door de door hem gevormde buisjes en kanalen tot aan de top van alle takken
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Aan de uiterste uitlopers van de twijgjes bevinden zich miljoenen organen van de allerfijnste soort met een doorsnede van een naald, die voorzien zijn van een soort dierlijk leven. Als de sappen daar aankomen dan vindt daar een formele strijd plaats, want dan wil de nog onzuivere natuurgeest uit zijn gevangenschap in de boom ontsnappen en het hele materiële wezen van de boom zo te zeggen in de steek laten: maar bij zo'n poging vernauwen deze organen zich zo, dat ze hem de doorgang versperren
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] Terwijl dit gebeurt, worden deze zeer vernauwde organen door de warmte van zijn liefde zachter en wijder en hij zelf wordt daardoor etherisch en werkelijk levend door zijn liefde.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  1429 - 1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441 - 1442 - 1443 - 1444 - 1445 - 1446 - 1447 - 1448 - 1449 - 1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454  ...