Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1442 van 1490

...  1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441 - 1442 - 1443 - 1444 - 1445 - 1446 - 1447 - 1448 - 1449 - 1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455  ...
[11] Als dit is gebeurd, erkent hij met zijn verhoogde intelligentie het overeenkomstig goede van de liefde en ontwikkelt vol liefde vruchten aan de uiterste uitlopers van deze organen. En als dat voor het menselijk oog nog nauwelijks zichtbaar gebeurt, wordt uit Goddelijke Erbarming door de warmte en het licht van de zon een uiterst klein vonkje ingeblazen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] Zo'n geest, die zich op deze manier liefdevol met de levensvonkjes in de nieuwe vruchtafzettingen heeft verenigd, wordt, nadat de vrucht rijp is geworden, etherisch vrij. Hij gaat volgens Mijn eeuwige ordening in een hoger, intelligenter wezen over en dat gaat zo door, tot hij uiteindelijk in de mens zelf komt.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[14] Het ontstaan van zo'n boom is heel eenvoudig. Het zaadje in de aarde roept een in de materie verbannen geest (natuurgeest) naar zich toe en sluit hem in zich. Daardoor krijgt zo'n geest de eerste opwekking tot leven en de meest eenvoudige intelligentie. Omdat hij in de grond van de zaak boos* (* Oorsprong uit Lucifer) is, wil hij dat levensvonkje, dat uit de barmhartige liefde van God is ingeblazen, dadelijk moordlustig bemachtigen, maar dit levensvonkje ontwijkt zijn vervolging steeds. Daarom zoekt deze geest dan steeds aan hem gelijkstaande delen of geesten** (** Ziele intelligenties.) op in de aarde en vergroot zich daardoor zichtbaar, zoals men aan een opgroeiende boom kan zien. Dit groeien van de boom geschiedt juist door het moordlustige streven van deze ontbonden geest of liever van een heellegioen van zulke geesten.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] Zijn namelijk door zo'n boom, die een materiële verlossingsinrichting is, zoveel mogelijk natuurgeesten verlost en hebben deze verloste geesten in hun etherische vrijheid uit de meest verschillende bomen en gewassen zich liefdevol verenigd, zodat ze een geest met een hogere intelligentie zijn geworden, dan worden zulke geesten inde dierenwereld overgebracht om tot een tweedetrap van ontwikkeling te komen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[19] Een op deze wijze uitgediende boomstronk* (* Dat is een boomstronk, die op de geschetste manier zijn geestelijke levenselementen in hogere trappen van bestaan heeft afgegeven) sterft dan weer af, droogt uit en vergaat.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[20] Zie, wat Ik terwille van een enkele, hoogmoedig geworden engel ** (** Lucifer) doe! Waarlijk, er zou nooit een aarde, noch een zon, noch iets anders materieels geschapen zijn, als deze engel deemoedig was gebleven. Alleen uit liefde vulde Ik, de eeuwige liefde, de oneindigheid met zonnen en werelden, om ook maar het kleinste deeltje van deze gevallene nog te kunnen redden.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] De wijnstok behoort in het plantenrijk tot de meer edele soorten; hij is pas na de zondvloed uit Noach’s tijd als het ware opgegroeid en door Mij omgevormd en gezegend. De oorzaak daarvan is dat hij bij zij n eerste ontstaan door de wil van Mij n vijand, voor de eerste mens een steen des aanstoots werd, toen deze Mij het meest was vergeten. (* Heeft betrekking op Adam. Zie: 'Haushaltung Gottes', DL 1, 13- 4.)
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Na de zondvloed heb Ik de wijnstok toen zijn gif ontnomen en heb hem viermaal gezegend; en juist door deze viervoudige zegening hoort de wijnstok nu tot de edelste plantensoorten.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] De pit van de druif is zo gevormd, dat hij in het midden van de bes als een kind in het moederlichaam groeit en tesamen met de bes rijper wordt. Hierin stijgt door het merg van de wijnrank in een fijner dan spinrag geweven haarvaatje een etherisch vurig sap omhoog, waarmee het binnenste hulsje van de pit wordt gevuld. Dit hulsje is zo klein dat het maar een tienduizendste deel van de grootte van de olieachtige pit inneemt, en dat wordt dus met deze vurige substantie gevuld. Dan wordt het haarvaatje afgesnoerd en vanuit dit buisje vormen zich dan meerdere kleine zijkanalen en deze omgeven, als het ware er omheen gewonden, het hulsje met genoemde olieachtige substantie, die daardoor olieachtig zoet wordt, omdat ze uit de edeler geestelijke substanties werd gevormd, die vroeger al in de lagere plantenwereld was gerijpt.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Is deze tweede handeling geschied, dan wordt dit haarvaatje voor de tweede keer weer samengesnoerd en vormt dan al dadelijk de vaste pit op de volgende manier:
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Daar gedurende de korte tijdsperiode van de samensnoeringen de sappen zich over de hele lengte van het buisje hebben verdicht, barsten de sappen er uit op de plaats waar het buisje het zwakst is en dat is onder het samengesnoerde punt. De verdichte vurige sappen verdringen zich dan in liefde ijverend om hun middelpunt. Als de pit nu enigermate de nodige vastheid heeft bereikt en de nog altijd opstijgende sappen slechts op hetzelfde sap stoten en niet meer de warmte van het innerlijke levensvonkje voelen, dan doorbreken deze sappen dit kanaal en omspinnen de pit als een rups haar pop. Tegelijkertijd wordt door de buitenste, grovere kanalen, die in de wijnrank opstijgen, een grotere huls gevormd en dat alles gebeurt natuurlijk door de eenvoudige intelligentie van de in zo'n plant wonende geesten. Als deze grovere huls* (* De bes, druif.) nu een bepaalde vastheid heeft bereikt, barsten de edelere vaten, die de pit omgeven, en vloeien dan in een zoetig, geestelijk sap in deze huls. Daar deze huls oorspronkelijk ook door sappen wordt gevormd, die vanuit haar natuur zuur moeten zijn, omdat de vrucht of liever de schil vast moet worden, komen binnen deze schil aanvankelijk twee soorten sappen samen, namelijk een wrang en een zoet sap; daardoor komt het ook dat een onrijpe bes erg zuur smaakt.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[20] Deze bladeren Iaat het levensvonkje daarom ontstaan, opdat ten eerste zijn verdere ontwikkeling in een koele schaduw kan plaats vinden en ten tweede zuigt het dan zelf voor de vorming van het sap, dat zijn pit omgeeft, uit de uit Mijn (genade)zon stromende lichtzee de etherische stof in zich op; daaruit bestaat eigenlijk de viervoudige zegen.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[21] Deze viervoudige zegen wordt dan, als de druif is uitgeperst, het geestelijke in de wijn. Maar niet eerder dan dat al het onzuivere uit het sap is verdreven, komt het geestelijke in het sap tevoorschijn. Ook hier zien we weer een klein evangelie: de innerlijke kracht van het leven gaat dan pas werkzaam en voelbaar in de gezuiverde materie over, als deze door zelfwerkzaamheid, weliswaar met alleen maar sterke hulp van Mij, de parasieten van de dood naar buiten heeft gewerkt. Dan wordt de materie zelf verlichten zuiver, zoals het sap van de druif in het vat.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[22] Door een dergelijk teruggetrokken zijn uit de wereld in het beschuttende en stevige vat van de deemoed, wordt ook het materiële wezen van de mens door de inwerking van de naar voren komen de geest gezuiverd. In deze deemoed heeft dan een overeenkomstige gisting plaats, waardoor al het onreine en dode van de wereld weer wordt teruggegeven. Het leven echter, verenigd met zijn geheiligde materie, blijft als een goede wijn in het vat van de deemoed eeuwig en krachtig tesamen.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[11] Deze hechtranken ontstaan weliswaar op dezelfde manier als de druif zelf, maar de natuurgeesten hadden nog te weinig liefde in zich, en daardoor ook te weinig leven om een vrucht te vormen. Als ze nu volgroeid zijn en merken, dat in hen geen leven is om een vrucht te vormen -en dat eigenlijk vanwege een soort zorgeloosheid -dan denken ze met hun eenvoudige intelligentie, dat het levensvonkje als het ware van hen is weggelopen. Ze strekken zich zo ver mogelijk uit en als ze dan iets voelen, geloven ze in hun blindheid, dat ze het leven hebben gevonden, omwikkelen het dan op dezelfde manier als waarop de vaatjes de pit omhullen en laten het niet meer los. Maar het blijkt nu, dat ze bij het zover weggrijpen in plaats van het levende dood met hun armen hebben omwonden en daaraan sterven ze zelf.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  1430 - 1431 - 1432 - 1433 - 1434 - 1435 - 1436 - 1437 - 1438 - 1439 - 1440 - 1441 - 1442 - 1443 - 1444 - 1445 - 1446 - 1447 - 1448 - 1449 - 1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455  ...