Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 146 van 179

...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...
[1] De lichtblauwen zeggen: 'Dat U het bent... de waarachtige en eeuwige God, Heer en Schepper van alle hemelen, zonnen en aarden, daaraan twijfelen we nu niet meer in het minst, want men hoeft U maar te horen spreken en alle bedenkingen verdwijnen als nevels in het licht van de zon. Zoals U zelf op aarde op onnavolgbare wijze tegen iedere geschapen geest hebt gesproken, zo spreekt U nu ook tegen ons. Uit Uw onopgesmukte spreekwijze borrelen stromen van diepste waarheid en goddelijke liefde en wijsheid op als machtige bronnen!
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] De drie zijn nu volkomen tevreden en prijzen Mijn liefde, goedheid, wijsheid en macht. Robert brengt ook deze drie een portie brood en wijn om hen te sterken voor het eeuwige leven, maar ze durven het niet aan te nemen totdat Ik het hun letterlijk gebied. Wanneer zij het brood en de wijn hebben verorberd, voelen ze zich geweldig gesterkt en prijzen Mij bovenmate.
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De generaal beantwoordt de groet en zegt daarop: 'Mijn beste vriend, van iets doen is hier helemaal geen sprake. Alleen maar van genieten van al datgene, wat de grenzeloze goedheid en liefde van de Heer Jezus ons in de grootste overvloed schenkt. Wanneer het genot der gelukzaligheid niet verbonden zou zijn met een wonderbaarlijke verscheidenheid, zou men werkelijk met Job moeten uitroepen: 'O Vader, beste Vader, hou toch eens even op met zegenen!' Ja vriend, hier leert men Christus pas echt kennen! Maar ik hoef je verder niets te vertellen, want het verdere verloop zal je alles duidelijk maken. Wil je iets begrijpen van de wijsheid, almacht en liefde van de Heer, zie dan alleen maar eens naar de pracht van deze zaal en je zult al enigszins een idee krijgen van Christus, de enige Heer van hemel en aarde.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik ben weliswaar God, als het oereeuwige Wezen vol wijsheid, macht en kracht en jij alleen maar een schepsel voortgekomen uit Mijn wilskracht, maar jouw geest is desondanks geheel datgene, wat Ikzelf ben. Daarom blijft er voortaan tussen ons precies dezelfde verhouding bestaan als tussen vader en zoon of als tussen broeder en broeder. Wat jouw ziel betreft, die nu je uiterlijke wezen is, ben je voor Mij een zoon, en wat je geest betreft een broeder! De ziel kwam voort uit het oerlicht van Mijn wijsheid en is eindeloos veel minder dan dat scheppende oerlicht. Daarom is de ziel een zoon ten opzichte van Mij, omdat ik in diepste wezen een en al liefde ben. Jouw geest echter, die Mijn eigen liefde in jou en dus Mijn hoogsteigen geest is, is dientengevolge door en door Mijn broeder! Denk dus niet al te lang over deze zaak na, maar sta op en kom met Mij mee naar de andere broeders!'
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Miklosch zegt: 'Vriend, je bent hardleers. Verder kan ik je niets zeggen, omdat ik je, door een innerlijke stem gewaarschuwd, niets anders zeggen mag. Er zullen op aarde zeker nog wel heel veel van zulke hardleerse mensen als jij zijn, maar zij zullen vast eerder te genezen zijn dan jij, hoewel zij zich nog op aarde in het vlees bevinden, terwijl jij je als geest hier allang op Gods akkers bevindt. Om jou echter de ogen zo mogelijk wat verder te openen, zal ik je een passende gelijkenis vertellen. Kijk, er was op aarde eens een groot en machtig heer en gebieder. Omdat het hem er om te doen was zijn onderdanen persoonlijk te leren kennen, verkleedde hij zich vaak als gewoon mens en bezocht zelfs meer dan eens als bedelaar hun huizen, vooral van die rijken, die door hem met de zorg voor de armen waren belast. Gelukkig diegenen, die hij, als onbekende, in de door hem voorgeschreven wettelijke orde aantrof! Maar wee degenen die zich niet aan deze orde hielden! En kijk, de Heer van de hemel en alle werelden schijnt iets dergelijks te doen. Weliswaar niet met de bedoeling om Zijn mensen op de proef te stellen en daaruit te zien hoe zij werkelijk zijn, maar om hun de gelegenheid te geven zichzelf te onderzoeken, waartoe Hij hun door Zijn liefde en wijsheid gelegenheid te over biedt. Ook hier zou ik bijna willen zeggen: wee degenen die door hun eigenzinnigheid, door hun opzettelijke blindheid en stompzinnigheid, Hem, wat zijn lankmoedigheid betreft, al te gevoelig op de proef stellen! Heb je deze gelijkenis begrepen?'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Jij weet even goed als ik hoe dom het met ons geloof gesteld was en hoe dom het dogma was, waarmee ons het geloof werd ingehamerd. Waaruit hadden wij dan bij zo'n leer de ware wijsheid moeten putten? Toen dan ook de dood over ons kwam, heeft hij ons als onveranderde ossen aangetroffen en ons in die hoedanigheid naar hier verplaatst. Met deze eigenschap zouden wij tot in alle eeuwigheid zijn blijven zitten, als de goede, heilige Heer, God en Vader niet Zijn almachtige handen naar ons had uitgestrekt. Hem zij daarom alle lof, alle eer en dank! Maar kijk daar eens, broeder Robert heeft nog een flinke beker wijn en nog zo'n kostelijk brood hier op tafel gezet.'
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Peter zegt: 'Je kunt het wel proberen, maar het zal je wel slecht bekomen. Deze wezens kunnen jou als geest uit de bovenste hemel wellicht helemaal niet zien omdat zij toch nog min of meer door de materie van hun wereld omvangen zijn. Ik heb het sterke vermoeden dat deze mensen helemaal geen dood, d.w.z. geen verandering kennen. Zij zullen wel, zoals jij nu ziet, al vanaf hun eerste ontstaan een hun welgevallig, eeuwig leven zijn begonnen. Hun werken tonen weliswaar dat er onder hen heel veel wijsheid aanwezig is, maar als regel zou ik dit nu ook niet durven aannemen. Er zijn op aarde immers ook allerlei dieren, die dingen tot stand brengen welke een nog zo wijze kunstenaar hen nooit zal nadoen. Zou het echter juist zijn als men aan zulke dieren een Salomonische wijsheid zou toeschrijven? Eveneens kan dat ook bij deze mensen het geval zijn. Zij kunnen best meer instinctmatig ingestelde dan wijze mensen zijn en in dat geval zouden we dan bij hen nu juist niet veel aantrekkelijks vinden. Wat zeg je daarvan?'
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De vijf zeggen: 'Kijk omlaag naar de aarde; jullie zullen daarop een heuvel ontdekken. Op de top van deze heuvel bevindt zich nu de Heer Jezus Jehova Zebaoth temidden van een grote, overgelukkige schare. Deze menigte, die geheel en al uit engelengeesten bestaat, verdringt zich om Hem heen zoals kinderen om hun vader en Hij spreekt met hen alsof zij louter broeders en zusters voor Hem waren. Ga erheen, overtuig jezelf en kom terug; dan pas zullen we in staat zijn om met jullie te spreken over de verdere wijsheid van God.'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Nu valt het tweede drietal bevend voor Mij neer, begint jammerlijk te wenen en smeekt om genade en erbarming. Ik zeg echter tegen hen: 'Sta op jullie, want het past duivelen niet dat ze huilen en smeken vanuit een hart waarin geen liefde woont. Deden jullie dat uit liefde in plaats van uit angst, dan zou de hulp voor jullie niet achterwege blijven, maar omdat enkel de angst voor straf jullie daartoe aanzet, heeft jullie gejammer voor Mij geen waarde. Wie de weg naar Mij niet vindt door de liefde, komt niet tot Mij, ook al bezat hij de wijsheid van alle engelen!
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Ik zeg: 'Dat zijn engelen die hun taak hebben in deze bovenste hemel. Als jullie daartoe met de nodige wijsheid zullen zijn toegerust, zullen ook jullie van tijd tot tijd hun taak krijgen. Zij zijn verantwoordelijk voor de instandhouding van alle werelden en zijn daarvan de opperste leiders en gidsen. Kijk, zo'n montere engel is niet zelden heer en bestuurder van een heel zonnen gebied. Om echter zo'n regentschap te kunnen aanvaarden, moet hij vooraf wel heel veel leren kennen en veel scholen doorlopen. Onze Cado, een heel begaafde geest, is op aarde reeds begonnen met dienen en regeren. Hij vervult zijn taak goed en is in staat de verschillende geesten volledig in hun waarde te laten. Daarom krijgt hij ook een steeds grotere werkkring.
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert opent de eerste van de drie deuren en deinst letterlijk terug van grote verbazing. Na een poosje zegt hij: 'O Heer, o vrienden, dat is werkelijk voor het oog van een geschapen geest te veel ineens! Ik zie de maan van de aarde zoals hij reilt en zeilt aan het hoge firmament. Hij staat volop in het licht en ziet er buitengewoon liefelijk uit. En ver op de achtergrond zag ik nog een groot aantal heel helder schitterende sterren. De Plejaden, Orion en de Grote Hond herkende ik meteen. Ook de Melkweg was duidelijk te zien, maar niet als een glanzende nevel, maar als een brede strook vol schitterende sterrenbeelden. O vrienden, van hieruit zoiets te aanschouwen geeft me zo'n onbeschrijfelijk geluksgevoel, vooral met het oog op U gericht, o Heer, U, die de oneindigheid zo schitterend hebt gevuld met de stralende werken van Uw liefde, wijsheid en macht!
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Na een lange tijd van verbazing zege Robert: 'Ja, nu begrijp ik pas wat dieper, wat het zeggen wil: 'geen oog heeft ooit gezien, geen oor heeft ooit gehoord en in geen mensenhart is ooit opgekomen wat de Heer bereid heeft voor hen die Hem liefhebben'. Hadden de mensen op aarde ook maar het minste vermoeden van hetgeen hen hier te wachten staat! Duizendmaal sterven zou hun liever zijn dan een, al is het maar een paar minuten lang, leven op aarde. Maar de grote liefde en wijsheid van de Heer verbergt dit voor de ogen der stervelingen, opdat zij hun proef doorstaan en de juiste stevigheid van hun geest verwerven, zonder welke het hun onmogelijk is zo'n overvloed aan zaligheid te verdragen.
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Hoe schitterend beschrijft U de weg naar Uw rijk! Alleen vergaat het ons daarbij net als eens Nicodemus, die ook niet wist wat hij ermee aan moest toen U, O Heer, met hem over de wedergeboorte sprak. De weg van het hoofd tot in het centrum van het hart is werkelijk kort, maar hoe bewandel je hem? De zaak klinkt ondanks de daarin verborgen wijsheid heel raadselachtig en we zouden hier met Nicodemus ook willen vragen: 'Heer, hoe kunnen we met onze voeten in ons eigen lichaam, ja zelfs in het centrum van ons hart binnengaan?' Het zou wellicht toch gemakkelijker zijn om op de allerlaatste ster van Uw eindeloze scheppingen te komen dan binnenin ons eigen hart.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De eerste drie zeggen: 'Wij luisterden naar de wijsheid van de man die hier voor ons staat. Zijn woorden drongen als gloeiende pijlen in onze harten en wij beseffen dat deze man de waarheid in zich heeft. De andere drie vragen daarop: 'Hoe luidt deze dan?' En de eerste drie zeggen: 'Hij, die de waarheid heeft gesproken, staat hier voor jullie. Wij zijn niet geroepen haar jullie te verkondigen. Vraag het daarom aan Hem!'
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Na deze toespraak staan de drie afgezanten totaal perplex en niemand weet tegen de anderen een zinnig woord uit te brengen. Zij bekijken Mij van top tot teen en weten niet, wat ze van Mij moeten denken, want Mijn woorden komen hun voor als gloeiende pijlen en ze erkennen daarin de diepe wijsheid.
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...