Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 146 van 1088

...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...
[17] De OVERSTE zegt: "Best, ga dan heen en..leer eerst.al mijn bittere verplichtingen daarin te onderkennen en straf ml], als u ml] kunt bewijzen dat ik één ervan niet' ben nagekomen! Als u wilt lezen, - wij hebben de Schrift bij ons. Als er gevaar voor vernietiging bestaat, is dit het enige bezit dat wij op deze hoogtijdag des Heren bij ons mogen dragen!"
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] CYRENIUS antwoordt, terwijl hij nauwelijks zijn verontwaardiging kan verbergen: " Aleer ik ja of nee zeg, zal ik eerst heel precies laten onderzoeken hoe en door welke oorzaak de stad en uw huizen in brand zijn geraakt. Het is me nog helemaal niet duidelijk of u daar wel absoluut onschuldig aan bent, want ik heb juist in deze nacht bepaalde zaken over u gehoord. Iemand vertelde mij dat u, naar aanleiding van de totale zonsverduistering van gisteren en later nog meer vanwege het plotselinge verdwijnen van de avondlijke na-zon, het volk geheel ten overvloede hebt toegesproken over een door één van uw profeten voorspeld Godsgericht dat nu zou komen. Ook de priesters der Grieken hebben van hun kant niet nagelaten het uitzonderlijke spel der natuur in hun voordeel uit te buiten. Beide priesterlijke groeperingen hebben dat bepaalde natuurverschijnsel misbruikt om het volk, terwille van schijnbaar doeltreffende en de wil van uw god bereikende gebeden, de meest ongehoorde offers af te persen. Het door u van kindsbeen af doof en blindgemaakte volk deed alles wat het maar mogelijkerwijs doen kon, om het door u aangekondigde jongste gericht af te wenden.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Dan zegt de OVERSTE tenslotte: "Heer, de belastering is te groot! In zo'n geval kan men niet zo snel zijn kalmte herwinnen en weerwoord geven, maar daarbij moet men zich helemaal beheersen en bedenken hoe zo'n laster mogelijk is, en zinnen op de krachtigste middelen om deze neer te slaan en tot niets te reduceren. Wie kan bewijzen dat wij het volk dwongen te offeren?! Wij droegen slechts uit wat wij zelf ondervonden en vreesden! Wie kan bewijzen dat wij anders handelden dan wij volgens de profetie moesten aannemen?! Waren de tekenen er niet naar?! Of toont de geschiedenis ons niet voorbeelden in overvloed, waar Gods geduld ophield en plotseling een verschrikkelijk gericht over de mensen kwam?! Maar wij hebben ook genoeg voorbeelden, dat God, ondanks een zeker en onherroepelijk aangekondigd strafgericht, weer zijn grote genade en erbarming schonk aan de berouwvollen, als het volk terugkeerde tot ware boete en berouw.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Maar als uw wijze man, die die paar mensen tegen ons opzette, echt zo eerlijk was, waarom kwam hij dan niet naar óns en vertelde hij aan óns, wat hij aan een paar ontevredenen die ons steeds vijandig gezind waren, heeft verteld? Alleen een mens die onze verheven godsdienst niet kent en geen benul heeft van het goddelijk woord door de mond van een profeet en van het effect daarvan op een door hemelse tekenen bedreigde tijd, kan zo schandalig lasterlijk tegen ons te keer gaan! En kan een opperstadhouder van Rome zo'n mens dan eerder geloven dan ons!? Men kan nu wel zeggen: ' Als die wijze man naar jullie was toegekomen en jullie dat verteld had, wat hij het vertwijfelde volk heeft verteld, zouden jullie niet naar hem hebben geluisterd, maar hem hebben veroordeeld of zelfs gestenigd!' Maar wie kan dat al van ons zeggen nog voor hij het bij ons heeft uitgeprobeerd!? Wij plegen pas na de daad te oordelen en recht te spreken, maar nooit vóór de daad, bij vermoedens of bij kwaadsprekerij! Onze godsdienst rechtvaardigt ons gedrag. Wie staat dan op en bewijst dat wij anders geloven en handelen?! Kwaadwillige laster of alleen ernstige vermoedens bewijzen bij ons niets, en uw getuige kan hebben gezegd wat hij wil, maar wij verklaren zijn aanklacht zólang van nul en gener waarde tot hij ons kan bewijzen, dat wij werkelijk anders deden dan wij zelf geloofden en dat wij de man, die het volk met zijn praatjes tegen ons heeft opgehitst, onaangehoord zouden hebben laten gaan als hij naar ons toe was gekomen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Zachtjes zegt MATHAËL tegen Cyrenius: "Die noot is waarschijnlijk ook weer te hard voor ons om te kraken! Marcus heeft goed werk geleverd, maar wat kunnen we doen als wij hun aan de hand van hun voorschriften geen schending van hun plicht kunnen aantonen? Maar laten we eens horen wat Ebahl en Julius te vertellen hebben! Hoewel ons dat wat zij naar voren zullen brengen ook niet veel zal helpen, want de oude staat te vast in zijn schoenen en is in staat om elk van zijn snode daden met de Schrift in de hand te rechtvaardigen. Wat is daar dan tegen te doen?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Na een tijdje nagedacht te hebben, zowel over het door de overste gezegde, als ook over het meer in het geheim opgemerkte van Mathaël en over diens vreugde over de aangekondigde komst van Cornelius met zijn groep, nodigt Cyrenius Ebahl uit om iets steekhoudends over de orthodoxe priesters naar voren te brengen.
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Maar daar schiet me iets te binnen! Ik zal meteen een bode naar de districtsbestuurder laten gaan. Hij moet mij uit de stad de nodige aanklagers en getuigen sturen. Die zullen over deze vossen wel het nodige weten en dan drijven we ze wel in het nauw!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Cyrenius laat daarop twee ruiters komen en legt hun uit wat hij van de districtsbestuurder wil. Deze galopperen meteen naar de stad.
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar als de onder elkaar mompelende, orthodoxe Farizeeën dat merken, komt de OVERSTE weer naar Cyrenius en zegt: "Heer en gebieder, waarom liet u die ruiters naar de stad gaan? Zond u ze soms terwille van óns daarheen? Wilt u daardoor soms onze wettige aanspraken, die zelfs door uw wet gesanctioneerd zijn, vernietigen? Heer, dat zal moeilijk gaan, want de wet en God staan aan onze kant! Als u denkt dat u nieuwe wetten kunt geven, dan zullen die u voor het ogenblik net zo min kunnen helpen als de oude, want een nieuwe wet kan nooit met terugwerkende kracht gelden!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Edele opperstadhouder, bedenk toch dat u hier te maken heeft met echte, orthodoxe dienaars van God en niet met tempeldienaars van de nieuwe soort, die jammer genoeg maar al te goed weten hoe de huik naar de wind te hangen! Dat zien wij overduidelijk en de tempel is ons daarom ook niet goedgunstig gezind. Maar bij ons, hoewel we maar met weinigen zijn, houdt men nog vast aan het oude geloof en dat kunnen de nachtvliegen die u een verkeerd oordeel in het oor fluisterden, ons niet afnemen! Vandaag is het een prachtige dag van de Heer en nergens is ook maar een spoor te zien van een gericht van God, behalve dat onze stad een prooi der vlammen wordt, -echter niet door een godsgericht, maar door de betreurenswaardige, duistere manipulaties van een paar ons steeds vijandiger wordende heidenen. Zou het dan voor God zo onmogelijk zijn geweest met deze streek hetzelfde te laten gebeuren als eens met Sodom en Gomorra? Wie kan hier opstaan en zeggen, dat na het voorafgegane teken niet hetzelfde had kunnen gebeuren?! Wij willen helemaal niet zeggen dat God misschien vanwege onze vele gebeden en verzuchtingen deze streek heeft gevrijwaard van Zijn bedreiging met het gericht. God kan het wel terwille van een ons geheelonbekende vrome gedaan hebben, omdat dan toch ook onze gebeden tesamen met de gebeden van die ene vrome tot aan de treden van Zijn troon zijn opgeklommen. Maar wie bewijst ons, tegen ons geloof en onze overtuiging in, dat het niet zo, maar geheel anders is?! -Ik heb nu uit onze naam gesproken. Edele heer, spreek u nu een voor God en alle mensen rechtvaardig oordeel uit!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] EBAHL zegt: "Probeer het, maar ik sta er voor in dat u na de eerste protesten van de overste, de bewakers niet snel genoeg zult kunnen laten verdwijnen! Wij hebben voor de bultenwereld immers helemaal geen spoortje van een Causa Criminis (strafrechtzaak) Er is geen aanklager, dus kan er ook geen rechter zijn! Het stille getuigenis van de Heer kunnen wij in dubbelopzicht niet als aanklacht beschouwen. Ten eerste ontbreekt daaraan ieder werelds kenmerk van een bewijs van schuld en ten tweede zou de Heer Zelf, in werelds opzicht, slechts als een halve getuige.gelden. Want zeker nu zou men zich niet op zijn goddelijkheid en zelfs met eens met volledig wettelijke geldigheid op zijn voorspellende gave kunnen beroepen Ante forum Romanurn (voor het Romeinse gerechtshof). Wij weten natuurlijk wel precies wie Hij is, maar de dorre Romeinse wet kent onze Heer en Meester nog lang niet en dus ook Zijn door Zijn wijsheid ingegeven verklaring niet. Daarom kunt u nu, ondanks al uw innerlijke overtuiging, deze mens slechts beoordelen naar wat u van mensen als uiterlijk bewijs van schuld kunt bijeenbrengen. En daartoe is toch vóór alles een aanklager nodig en dan komen pas de beëdigde getuigen.: Of heeft de uitspraak van een profeet of een orakel enige waarde bij u, als beide niet tot uw religie behoren?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dan arriveert er buiten adem een BOODSCHAPPER en zegt tegen het gehele gezelschap, zonder rekening te houden met Cyrenius: "Vrienden, zorg ervoor zo gauw mogelijk weg te komen, want er is een verschrikkelijk oproer uitgebroken. Iedereen is op zoek naar de gevluchte, orthodox joodse spitsboeven en Farizeeën, en de Romeinen en Grieken moorden alles uit wat maar enigszins op een Jood lijkt! Ik ben een arme Griek en heb uit nood een Joods kleed om mijn naakte lijf gehangen en daarmee heb ik het er maar ternauwernood levend afgebracht!"
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Deze en soortgelijke lessen brachten het volk meteen tot bezinning. Ook de meer gegoede Joden probeerde men dat bij te brengen, maar dat was verloren moeite. Deze kalveren van God uitten integendeel nog bedreigingen en beschuldigden het heidendom ervan dat het de oorzaak was van het komende kwaad!
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] CYRENIUS zegt: "Ik ben je zeer erkentelijk voor dit bericht, je hebt goed werk gedaan! Maar blijf nu hier, en als je honger en dorst hebt, neem dan brood en wijn! Ik zal intussen een paar cohorten naar de stad sturen om de opstand neer te slaan, daarna zul je mij als getuige dienen tegen die Joodse priesters!"
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] De boodschapper neemt dit aanbod heel graag aan omdat hij al erg hongerig en dorstig was, en Cyrenius wenkt slechts naar de aanwezige Julius, die al weet wat er moet gebeuren omdat hij ook het hele relaas van de boodschapper mee heeft aangehoord.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...