Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 146 van 373

...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...
[13] Maar dat is zo veel, dat zij ernstig bij zichzelf te rade moeten gaan, alles van zichzelf moeten doorzien en dan de daar gevonden gebreken van hun hart getrouwen naar waarheid aan Mij voorleggen. Ik zal het vuil in hun hart verdelgen en zal hen met het vuur van Mijn goddelijk Vaderliefde vullen. En aldus gereinigd moeten zij zich dan door en in de biecht aan de Priester laten zien; en vervolgens zal Ik komen en met hen het vreugdemaal aan het altaar houden.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Zeg tegen allen die Mij zoeken, dat Ik altijd thuis ben en nooit uitga en dat Ik niet slechts bepaalde uren of tijden bestemd heb waarin men tot Mij komen kan, zoals de koningen van de aarde en alle groten van de wereld. Dus niet alleen op de sabbat of op feestdagen, maar iedere minuut is Mij een liefhebbend hart welkom en zelfs in de nacht heb Ik nog nooit voor iemand de deur vergrendeld; dus ongeacht wanneer jullie zullen aankloppen, zal Ik "binnen!" roepen.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zeg het aan de kinderen en zeg het tegen allen van welke godsdienst ze ook mogen zijn - roomsen, protestanten, joden, mohammedanen, brahmanen of duistere heidenen -, kortom aan allen zij het gezegd: op aarde is er slechts één ware kerk en dat is de liefde tot Mij in Mijn Zoon, die echter de Heilige Geest in jullie is en zich openbaart door Mijn levende woord, en dat woord is de Zoon en de Zoon is Mijn liefde en Hij is in Mij en Ik doordring Hem geheel en Wij zijn één en zo ben Ik in jullie, en jullie ziel, wier hart Mijn woonstede is, is de enige ware kerk op aarde. In haar alleen is eeuwig leven en zij is de enig zaligmakende.
Hoofdstuk 4: De ware kerk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] De armen moeten niet voor de deuren van de rijken bedelen, waar ze het lot van de vreemde honden ervaren en hun hart zich in treurigheid en bitterheid zal verkeren, - maar zij moeten alleen in vast vertrouwen tot Mij komen en dan zal Ik hen allen verkwikken. De hongerigen zal Ik te eten geven, de dorstigen hun dorst lessen, de naakten bekleden, de zieken genezen; de lamme zal springen als een hert, de melaatse wordt gereinigd, de blinde zal zien, de dove horen en de zwakken zal Ik sterker maken dan een leeuw; de vreesachtige wordt moediger dan een mannelijk veulen en de bejaarde zal rust vinden. De arme is Mijn meest nabije broeder; Ik zorg voor hem. Daarom moet hij zich niet door de honden laten ontwijden; want de rijken van de wereld zijn broeders van de satan en kinderen van de duivel uit de hel.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Aldus sprak de Heer tot mij en in mij voor iedereen, en dat is waar, getrouwen gewis: Ik ben een goede huisvader; ook niet één broodkruimel gaat verloren. Wie zijn kapitaal bij Mij belegt, zal een hoge rente krijgen en het zal in Mijn hart te boek blijven staan en de rente zal groeien van eeuwigheid tot eeuwigheid. Kijk omhoog, jij dwaas, en zie naar de sterrenhemel! Wie heeft ooit het oneindige aantal zonnen (20 maart 1840) geteld en alle planeten die Ik daar bij duizenden omheen heb geschapen?! En Ik zeg je, Ik die waarachtig en getrouw ben in ieder van Mijn woorden: voor een cent geef Ik een aarde en voor een slok fris water een zon. Waarlijk, dit zeg Ik je: de geringste dienst van naastenliefde zal op ongehoorde en onuitsprekelijke wijze worden beloond!'
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Je vraagt Me alweer hoe dat dan mogelijk is? O ja, zeg Ik je, dat is heel goed mogelijk! Zie, al Mijn schepselen zijn van Mijn macht afhankelijk, maar Mijn kinderen zijn afhankelijk van Mijn liefde! - Mijn macht gebiedt en het gebeurt; maar Mijn liefde wenst slechts en vermaant in alle zachtheid de vrije kinderen, en de vrije kinderen verstoppen hun oren en willen het aangezicht van hun Vader niet zien. Omdat zij vrij zijn, zoals Ik vrij ben, kan Ik hen niet helpen als zij dat niet willen. Want Mijn macht gaat boven alles; maar Mijn wil is aan Mijn kinderen onderworpen. Maar laat ieder zich dit op het hart binden: Ik ben jullie Vader, maar Ik ben ook jullie God en buiten Mij is er niemand meer. Wil je Mij als Vader of als God? - Je daden zullen Mij het beslissende antwoord geven.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En zie, er ontstond een luid ruisen, bruisen en woeden, en de Liefde werd verontrust en kwam van alle kanten onder druk, zodat de Liefde tot in haar binnenste begon te trillen! En de Liefde bespeurde het, en het ruisen werd tot een klank, de klank werd echter in de Liefde tot het Woord en dat Woord sprak: "Er zij Licht!" En de vlam van de ontbrande Liefde werd in Haar hart ontstoken en het werd licht in alle ruimten van de oneindigheid.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En zie, de Liefde werd ontroerd tot in haar binnenste en de eerste traan vloeide uit het oog van de eeuwige Liefde, en deze traan vloeide uit het hart van de Godheid en heette en heet en zal eeuwig heten: ERBARMING.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, toen ademde de eeuwige Liefde, onzichtbaar voor de nog blinde ogen van zijn ziel op hem, en hij sliep door de lieflijkheid van de erbarmende Liefde voor de eerste maal in. En de lieflijkheid van de erbarmende Liefde vormde in het hart van Adam, als het ware als in een zoete droom, een op hem lijkende gedaante van grote lieflijkheid en ook van grote schoonheid.
Hoofdstuk 7: De oertijd van aarde en maan. De schepping van Adam en Eva - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En de eeuwige Liefde zag dat Adam grote vreugde in zich voelde bij de innerlijke aanschouwing van zijn tweede ik. Toen raakte de erbarmende Liefde zijn zijde aan, op de plaats waar hem een hart gegeven werd gelijk aan het hart van de Godheid ter opname van de liefde en het leven uit de liefde in God, en ontnam hem daarmede de eigenliefde om voor Zichzelf een woonplaats voor te bereiden door de toekomstige wet van de erbarmende genade, en plaatste de eigenliefde, waaraan hij een groot welbehagen in zich voelde, buiten zijn lichaam en noemde haar 'Caiva' of, zoals jullie gewoonlijk plegen te zeggen, 'Eva', wat zoveel wil zeggen als de voorbereidende verlossing van de zelfzucht en de daaruit voortspruitende wedergeboorte.
Hoofdstuk 7: De oertijd van aarde en maan. De schepping van Adam en Eva - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En de begeerte steeg in Eva op en trok haar tot onder de boom en dwong haar er een appel van te plukken. En Adam bemerkte nu dat Eva zijn hart ontrouw werd, en hij werd treurig en zei:
Hoofdstuk 8: De zondeval - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar zie nu, de door Eva uit haar hart gebande begeerte lag nu op de grond en veranderde zich door de macht van de richtende gramschap van de Godheid in de gedaante van een grote slang, die de vrucht van de dood in zijn bek nam, naar de boom toe gleed en alle takken en twijgen van de wortel tot aan de top omgaf en zijn starre blik op Eva richtte. En Eva merkte dat en keek de slang aan en Adam merkte het door Eva ook; maar hij zag de slang nog niet.
Hoofdstuk 8: De zondeval - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En zie nu, toen hij zich als zodanig herkende en de verblinde Eva zich door hem herkende, steeg een groot berouw op uit het diepst van zijn hart, en Eva schaamde zich over de naaktheid die zij bespeurde en over Adam's naaktheid en was van top tot teen ontdaan en bedekte haar naaktheid met bladeren van een vijgenboom. En ook Adam strekte zijn handen uit naar de bladeren om zijn blootheid te bedekken en verborg zich in een grot en weende vele tranen van grote smart; en Eva verborg zich achter een doornstruik en treurde hevig over haar schuld aan de verleiding.
Hoofdstuk 8: De zondeval - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] En zeg Jij, Mijn geliefde Zoon nu ook aan het treurende paar - en laat dat diep in hun hart zinken - dat zij zich tot aan het einde van hun leven aan de geboden van de liefde en de erbarming moeten houden, zonder ze te verbreken, en Ik zal hen op een tijdstip dat Ik heb voorbeschikt dan een middelaar tussen Mij en hen zenden om hun grote schuld te delgen en de grote, zware last van hun ongehoorzaamheid te verlichten.
Hoofdstuk 9: Het gericht van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, luister, begrijp en versta goed wat de eeuwige Liefde zei en deed. Toen de goede, heilige Vader Zijn zeer ernstige toespraak beëindigd had, waarin Hij genade voor recht aankondigde en de overtreders van de wet van de onbegrijpelijk grote genade en van de dood van de zonde met een strafgericht dreigde, werd de eeuwige Liefde tot in het diepst van Haar hart dat vol erbarming was geroerd en weende voor de tweede maal tranen van medelijden en tranen van de innigste vreugde en zalige verrukking over de grote, alles ontziende genade van de zo onvoorstelbaar goede en allerheiligste Vader en sprak, terwijl Zij tot in het diepst van Haar wezen ontroerd was tot Adam en Eva:
Hoofdstuk 10: De verzoening van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...