Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 146 van 1112

...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...
[8] En jij, broeder Suetal! -Iet jij eens goed op de jonge leerling met zijn wonderen! Wat die nu weer van plan is? In de eerste plaats gaat hij helemaal niet naar zijn eigen mensen terug en ten tweede staat hij ons wat kwajongensachtig, fijntjes glimlachend aan te kijken, alsof wij zo'n stel domme, onnozele halzen zijn. Wat hem toch bezielt? Kijk maar, nu draait hij zich zelfs om en staat gewoonweg in zijn vuistje te lachen! Als die jongen maar niet zo ontzettend almachtig was, zou ik hem ter verantwoording roepen, maar met zo'n mens is niets aan te vangen. Hij zou ons voor de grap in een gezapige ezel kunnen veranderen, en hoe zou je er dan bij staan?"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dan zegt RAPHAËL zich omkerend en nog meer lachend, terwijl hij met Mijn toestemming een oergezonde ezel naast Ribar neerzet: "Kijk, net zoals er nu écht één naast je staat!"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RIBAR kijkt om zich heen, schrikt geweldig en zegt na een ogenblik van toenemende verbazing en schrik: "O, o, o, wat is dat nou?! Waar komt die goeddoorvoede ezel nu opeens vandaan?"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Het heeft jullie en jou met name, geërgerd dat ik daar straks noodgedwongen om jullie heb moeten lachen. Ik verzeker jullie dat daar zeker geen zogenaamde kwajongensachtigheid achter steekt. Er doen zich namelijk vaak gelegenheden voor bij de sterfelijke mensen, vooral bij hen die nog in een soort schemering lopen, dat een geheel verlichte geest, zo ongeveer als ik er een ben, toch wat moet glimlachen. Ik, bijvoorbeeld, moet nog altijd wat glimlachen als mensen die zich zelf voor heel wijs en verstandig houden, in een bos bij elkaar staan en tenslotte door de bomen het bos niet meer zien en ook niet meer herkennen! Ja, vrienden, als ik zoiets tegenkom, moet ik lachen en daar helpt niets tegen!"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] SUETAL zegt: "Wie weet? Het knechtje van de smid hamert vaak veel harder op zijn aambeeld dan de grote smid, om te laten zien dat ook hij de hamer weet te hanteren. Als er zich tijdens het middagmaal soms zo'n goede gelegenheid voordoet, zou dan onze goede, Griekse vriend ons eventueel door een teken op hem opmerkzaam willen maken?"
Hoofdstuk 57: De kennismaking vordert ongemerkt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] En Raphaël zegt met het vriendelijkste gezicht van de wereld, dat dat zo is, wat Suetal echter niet zo erg aanstaat omdat hij nog steeds voor de almacht van de engel verschrikkelijk veel ontzag heeft. Maar omdat Raphaël zo vriendelijk met hem praat, begint hij hem langzaam maar zeker wat aardiger te vinden en maakt hij zich niet druk meer over zijn aanwezigheid.
Hoofdstuk 57: De kennismaking vordert ongemerkt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Heb je ooit gevraagd of God werkelijk zo'n veelvraat is?! Nee, dat heb je niet, want je wist dat daar alleen de dienaren van God de veelvraten zijn! Wat betekenen mijn acht vissen tegenover de honderd ossen, koeien, kalveren en zo meer?! Als de dienaren van God in de tempel zich ongestraft het recht mogen toeëigenen zo ontzettend veel in naam van God te verteren, waarom zou ik dan moeten vasten, terwijl ik toch meer dienaar van God ben dan de veelvraten in de tempel?"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] RAPHAËL zegt: "Heb je wel eens meegemaakt dat de dienaren Gods in de tempel ooit enige rekening ermee hielden, of degenen die offeren, thuis nog iets te eten hebben? Zonder consideratie .nemen zij de offers en de tiende van hen af ook al zouden die mensen in het volgende uur van honger sterven! En kijk dat noemt zich dienaren van God en in de ogen van het blinde volk zijn zij dat ook! Jij hebt echter deze dienaren Gods nog nooit, al was het maar heel in het geheim bij jezelf, ter verantwoording geroepen. Waarom maak je je dan nu druk over mijn gezondheid, terwijl ik je toch door mijn daden heb bewezen een echte dienaar van God te zijn?!"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Probeer altijd eerst waartoe de kracht en de macht van de liefde in staat, is en hoever deze reikt! Mocht blijken dat haar zachtheid weinig of mets uitricht, omhul dan pas de liefde met het kleed van de volle ernst en leid zo uit grote liefde je broeder, terwijl je hem stevig vasthoudt tot je hem op de goede weg hebt gebracht! Als hij zich daar eenmaal bevindt, onthul dan je liefde en dan zal je broeder in dankbaarheid je eeuwige, hemelse vriend blijven! En dat is beter, omdat het volgens Gods eeuwige orde is."
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Maar als je al zo'n vreugde ondervindt bij de lichamelijke genezing van je broer, -hoeveel meer moet je dan, omdat jullie allen kinderen zijn van een en dezelfde goede vader in de hemel, je verheugen als een zielszieke broeder, die zich op de weg van een mogelijk eeuwig verderf bevond, weer genezen en op de weg naar het eeuwige leven gebracht wordt!? - Zien jullie dat in of niet?"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daar stellen Suetal en ook alle anderen zich mee tevreden en zij wachten volongeduld op het begin van Mijn woorden. Maar Ik kon niet eerder beginnen dan dat Cyrenius klaar was met zijn inderdaad zeer belangrijke vraag over huwelijk, echtbreuk, echtscheiding en geslachtsgemeenschap met ongehuwde maagden.
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RAPHAËL zegt: " Jij, blind en doof mens,' zie je dan niet dat Cyrenius nog niet klaar is met zijn vraag!? Of kun je soms al gaan spreken en een vraag beantwoorden, als de vraag nog niet helemaal gesteld is?! Heb geduld, het antwoord zal niet op zich laten wachten!" ,
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Met deze opmerking is Suetal voorlopig weer tevreden. Maar Cyrenius weidt met zijn vraag erg uit en Ik kom daardoor nog steeds met aan het antwoord toe. Cyrenius spreekt terwille van de naast hem zittende Jarah niet zo hard, zodat onze buren van zijp vraag natuurlijk niet veel verstaan en zich daardoor erg gaan vervelen omdat zij nu van geen enkele kant meer een woord horen. Bij de Romeinen gold namelijk als een voorname leefregel, dat velen moesten zwijgen als één hooggeplaatste ook maar aanstalten maakte om te gaan spreken.
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Nadat zij de tafel zo zonder hulp van de engel geleegd hebben, zegt SUETAL: "God de Heer, de enig goede Vader van engelen en mensen, zij alle lof! Nu ben ik eindelijk weer eens zo verzadigd als ik in geen half jaar ben geweest! Nu is het niet moeilijk te zwijgen en met alle geduld te wachten op de beloofde woorden van de wijze Griek, die waarschijnlijk zo'n geheim raadsman is van de hoge stadhouder van Syrië, respectievelijk opperstadhouder van geheel Azië. Maar de woorden die onze jonge vriend voorspeld heeft, laten aardig lang op zich wachten!
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159  ...