10915 resultaten - Pagina 146 van 728
... 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 ...
[2] VELEN sloegen zich op de borst en riepen met verheffing van stem: "Heer, Heer, Heer, dood ons, want wij staan hier als te erge, grove, zondige, onbehouwen mensen voor U, en dat allemaal door onze eigen bewuste en onbewuste schuld! U alleen bent goed en heilig, al het andere echter dat een stoffelijke omhulling draagt, is slecht en verdoemelijk. O Heer, hoe lang zullen wij in onze eigen materie blijven rondlopen? Wanneer zullen wij van de oude vloek verlost worden?"Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En dat was goed, want nu kunnen de te hardnekkige geesten ondervinden hoe goed het is in een zeer droge en haast van alle voedsel verstoken materie opgesloten te zitten. En tevens dient dit deel van de maan (want de klomp waarvan sprake is, is de maan) sinds deze aarde door mensen bewoond is, ook om mensenzielen die te veel van de wereld houden, daarheen te verwijzen. Van daar uit kunnen zij, voorzien van een fijnstoffelijke omhulling, hun mooie aarde ver weg op een afstand van meer dan honderdduizend uur gaans, enige duizenden jaren lang meer dan voldoende bekijken en zichzelf beklagen omdat zij niet meer haar gierige bewoners zijn. Dat zij echter ondanks al hun verlangen niet weer naar beneden op de aarde kunnen komen, daar is wel heel goed voor gezorgd. Maar ettelijke aeonen aardse jaren zullen op den duur ook de allerhardnekkigsten tot bezinning brengen!
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Betere geesten ontworstelen zich gewelddadig aan de steeds toenemende druk van de materie door met de kracht van hun wil hun eigen materie op te lossen. Zij konden meteen overgaan in de orde van de zuivere geesten, maar de oude prikkel doet ook nog steeds zijn oude kracht gelden. De eigenliefde wordt meteen weer wakker, de plant zuigt, het dier vreet, en de mensenziel zoekt nauwelijks opnieuw in de oude goddelijke vorm terugkomend, begerig naar stoffelijke kost en een ongestoord, traag genieten. Zij moet zich daarom meteen weer met een stoffelijk lichaam omhullen, dat echter toch niet zo hard is als de oude, zondige materie. Ondanks het zachtere lichaam neemt daarin de ziel toch zodanig in eigenliefde toe dat zij weer helemaal in de hardste materie zou veranderen als Ik in haar hart niet een bewaker, een vonkje van Mijn liefdegeest, gelegd zou hebben."
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zij echter die zo'n openbaring ontvangen, zullen innerlijk waarnemen en veel vreugde beleven en de naam loven en prijzen van Degene die hun zo volkomen waarachtig en overtuigend die dingen heeft geopenbaard waartoe anders geen menselijk zintuig ooit door kan dringen.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De Joden hebben wel de besnijdenis, die een voorloper is van de doop en die op zichzelf en voor Mij geen enkele waarde heeft als de besnedene niet ook tevens een besneden hart heeft. Ik bedoel met een besneden hart een gereinigd en met alle liefde vervuld hart, dat meer waard is dan alle besnijdingen vanaf Mozes tot en met nu. Na de besnijdenis kwam een tijdlang de waterdoop van Johannes, die door zijn leerlingen wordt voortgezet. Deze doop betekent op zichzelf echter ook niets, als de verlangde boetedoening daaraan niet reeds voorafgaat of er toch heel zeker op volgt.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het is daarom beter de waterdoop pas dan te laten verrichten als een mens zelf in staat is alle voorwaarden tot heiliging van zijn ziel en zijn lichaam vanuit eigen inzicht en uit vrijwillige zelfbeschikking te vervullen. Overigens is de waterdoop voor de heiliging van de ziel en het lichaam helemaal niet nodig, maar alleen het inzicht en het handelen naar de juiste kennis van de waarheid uit God. Als er echter met water gedoopt wordt, hoeft dat niet speciaal met Jordaanwater te gebeuren vanwege het feit dat Johannes in de Jordaan gedoopt heeft, maar dan is ieder vers water daarvoor goed, bronwater echter toch beter dan putwater, omdat het voor de lichamelijke gezondheid bevorderlijker is dan het minder schone water uit de regenput.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zoals de Vader Zich echter altijd in Mij vindt, zo vind ook Ik Mij in de Vader, en zo moeten jullie je in jezelf vinden, dan zullen jullie jezelf daardoor ook in God vinden en God zal Zichzelf in jullie vinden. Zoals Ik en de Vader één zijn, zo moeten jullie ook eerst in jezelf één zijn met het evenbeeld van de Vader in je. Als jullie dat zijn, dan zijn jullie ook met Mij en met de eeuwige Vader in Mij één geworden, omdat Ik en de Vader in Mij van eeuwigheid volkomen één zijn!"
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Er was en is in de materie echter toch gradueel verschil en trapsgewijs onderscheid tussen zeer veel, meer, minder en haast geen hardheid. Hoe harder echter een bepaalde materie is, des te wilder en op zichzelf onreiner is zij ook, omdat het daarin samengeklonterde geestelijke verhoudingsgewijs ook uit des te meer van het bekende onkruid bestaat.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Er voegden zich echter naderhand ook nog andere dieren bij de mens -zoals het paard, de ezel, de kameel, het varken, de hond en de kat -, maar van het begin af aan toch meer bij de kinderen van de wereld, terwijl alleen met uitzondering van de ezel en later ook de kameel de voornoemde dieren vrijwel niet op vriendschappelijke voet stonden met de Joden en dat is tegenwoordig nog zo.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als je hoofd en je hart blij zijn, zullen ook alle andere ledematen blij en vrolijk zijn; lijdt er echter ook maar een heel klein deeltje, dan is het ook gedaan met de vreugde van het hoofd, het hart en van alle andere leden, die op zichzelf heel gezond zijn! Alle zijn treurig terwille van het ene en doen alle mogelijke moeite om het ene deel te helpen en het gezond te maken.
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Voor sommige mensen heeft ook de maan een dergelijke uitwerking, nooit echter in zo'n hoge en sterke mate als het licht van deze steen. Sluit nu je ogen en overtuig je of je met je maagholte niet beter ziet dan met je ogen!"
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan zegt JARAH die ernaast zat: "Maar Heer! Wat zijn dat voor kleine mannetjes? Ik zag ze uit het bos komen en nu staan ze in kleurige groepen om ons heen! Enkelen schijnen iets wazigs aan te hebben; de meesten zijn echter helemaal naakt en zij zijn allemaal zo groot als kinderen van nauwelijks twee jaar."
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Het MANNETJE lacht weer en zegt: "Wat je ziet, hoef je niet te weten! Jij ziet nu toch ook meer dan je anders kon zien! Ik zie echter nog meer dan jij, omdat ik geen stinkend vlees om mij heen heb hangen; en dus zie ik precies hoe het met jou en met ieder ander van jullie gesteld is. Ik zeg je, beeld je niets in over al je goede eigenschappen, want die zijn nog lang niet van jezelf!"
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg "Zij zullen deze wel eens doorlopen, maar het zal nog lang duren voor zij het besluit daartoe zullen nemen. De lichtblauwe het eerst, de anderen echter nog lang niet!
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Vriend, hier geschiedt dat niet langs de weg van de geheime openbaring, maar door het in het openbaar gesproken woord dat voor Ieder lichamelijk oor goed te vernemen is! Maar het is heel wat anders om het geheime, innerlijke woord te horen dat uit Mijn hart in het hart komt van degene die het in zichzelf hoort; en daarvoor moet er al een bepaalde, voorbereide lijn van mensen zijn, van wie het innerlijk in staat is de almacht en onbeperkte kracht van Mijn woord te verdragen! Want iedereen die daar niet op voorbereid is, zou al door één jota die rechtstreeks van Mij afkomstig was, vernietigd en gedood worden. Zodra het echter geschreven is, mogen mensen met een goede wil en goede bedoelingen het wel lezen; het zal hen niet alleen niet doden, maar sterken en kracht geven voor het eeuwige leven.
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)