Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 147 van 215

...  135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160  ...
[12] Ik zeg tot hem: luister, als je mij op mijn vraag die vergezeld wordt door dc ware liefde van de Heer, dergelijke antwoorden geeft en mij zelfs niet al je hemelse machten bedreigt, dan ben ik wel zo vrij om zonder jouw toestemming met mijn gezellen in jouw hemel binnen te dringen en me ervan te overtuigen of al je hemelse machten werkelijk in staat zijn, jouw bedreigingen tegen mij uit te voeren.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Hoor nu, op deze uitspraak van mij begint Petrus te jammeren en stelt Michaël tegenover ons op. Maar hijzelf rent terug en roept al zijn hemelse machten tegelijk te hulp. Maar wij geven Michaël een duwtje en kijk, ook hij rent weg, Petrus achterna en de trap is vrij. Laten wij dus maar direct naar boven gaan. Jullie zullen je er zelfs van overtuigen dat Petrus en Michaël met al de andere hemelse machten zich uit louter hemelse bescheiden politiek mooi op de achtergrond van de hemel zullen begeven.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Ik zeg jullie, dat heeft allemaal zijn goede redenen en jullie hebben in de tuin reeds gehoord hoe het bedenkelijke van de hemel daar goed verborgen wordt gehouden opdat de paradijsbewoners niet worden aangezet tot een mogelijke opstand en wel in het bijzonder van de kant van de dienstdoende engelen. Daar hoeft men hier minder rekening mee te houden want het ene bedrog sleept een volgend achter zich aan. Bij de volgende beschouwing zullen we echter duidelijk ontdekken, waarom deze hemel er zo plomp en materieel uitziet. Daarom zullen we ons bij deze gelegenheid ook dat eigen maken. Want jullie kunnen reeds bij voorbaat aannemen, dat de clausuur ook een zeer besloten hemel heeft.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Men zou zich hier toch echt moeten afvragen waar dan eigenlijk onder dat goud, zilver en edelstenen de ware christelijke deemoed en verachting voor de wereld te vinden zijn, en waar de naastenliefde, de zelfverloochening en het `neem uw kruis op en volg mij'. Want onder dit aspect van goud, zilver en edelstenen zou de Heer toch hebben moeten zeggen `neem je goud, zilver en edelstenen en volg Mij zo prachtig rijk beladen na. Ook Petrus had niet moeten zeggen: `Goud en zilver heb ik niet.' Eveneens had de Heer niet zo zuinig tegen de rijke jongeling hoeven te spreken en tenslotte helemaal niet hoeven te zeggen dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald gaat dan dat een rijke in de hemel komt. Zo is dus alles verdraaid en vernietigd en de kerk die zich de alleenzaligmakende noemt, heeft nauwelijks nog iets met het christendom te maken.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Jullie zouden even goed kunnen vragen waarom de Heer zoveel onkruid en wilde en giftige dieren op aarde heeft geplaatst, hoewel jullie daarvan nergens het nut inzien. Ik zeg jullie, wat dat betreft gaat de Heer altijd Zijn ondoorgrondelijke wegen volgens Zijn eigen raadsbesluiten. Voor ons is het voldoende om er heilig van overtuigd te zijn dat Hij een oneindig goede Vader is. Als we die overtuiging hebben, weten we ook dat Hij niets voor een slecht doel heeft geschapen, maar dat Hij alles ontegenzeggelijk naar het beste doel leidt en ook eeuwig leiden zal! Jullie vragen of we nu ook de overige delen van de kerk zullen bezoeken en bezichtigen. Dat is niet nodig; daarom begeven we ons nu naar het eigenlijke klooster en doen daar onze waarnemingen. Kijk, daar komt zojuist een vriendelijke augustijn uit de zogenaamde sacristie. Hij groet ons en wenkt ons om naar hem toe te komen. Dus geven wij ook gevolg aan zijn wenk.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Toen Christus de Heer zijn kerk heeft gesticht, heeft Hij alleen aan Petrus de sleutels voor het hemelrijk overhandigd. Onze kerk is op de rots van Petrus gebouwd, dus door Petrus gesticht en door hem is haar voor alle tijden der tijden de macht verleend, zalig te maken of te verdoemen. Dat door Christus ook het recht tot verdoemen aan de kerk is verleend, blijkt duidelijk uit de teksten waar nu eenmaal staat: `Gij zult op rechterstoelen gezeten zijn en met Mij de twaalf stammen van Israël oordelen', en verder staat er: `Wat gij op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn, en wat gij op aarde zult binden, zal ook in de hemel gebonden zijn'. En weer verder staat er: `Ontvang de Heilige Geest, want aan wie gij de zonden zult vergeven, aan hen zullen ze ook vergeven zijn in de hemel en aan wie gij de zonden niet zult vergeven, aan hen zullen ze ook in de hemel niet vergeven zijn'. Zo staan er nog een paar van zulke teksten waarin de Heer aan Petrus op aarde alle macht over het menselijke geslacht heeft gegeven. Er kan dus niet de minste twijfel over bestaan dat alleen de rooms-katholieke kerk, door Petrus zelf gesticht, volgens de onveranderlijke raadsbesluiten van God de alleenzaligmakende is.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De monnik zegt: hoor eens, jullie! Zoals ik uit jullie woorden opmaak, lijken jullie vervuld te zijn van ketterse en verwerpelijke ideeën. Want wie alles wat tot de allerhoogste dienst van God behoort, niet zuiver geestelijk maar materieel beschouwt, geeft openlijk te kennen dat hij in woord en daad voor altijd een tot in de diepste hel verdoemde ketter is. Wanneer jullie hetgeen jullie hier hebben gezegd, ernstig menen, zijn wij genoodzaakt jullie voor eeuwig uit deze zuiverste tempel van God in de eeuwige verdoemenis te werpen. Want er staat geschreven: `Een ketters mens zult gij mijden' en verder staat er: `Zo'n ketter moeten jullie uit de gemeente verwijderen en hem, zoals Paulus zegt, aan de duivel overleveren'. Weten jullie dan niet dat degene die afgeeft op de gebruiken van de alleenzaligmakende kerk, de allergrootste zonde tegen de Heilige Geest begaat, een zonde die eeuwig nooit kan worden vergeven? Verklaar je daarom nader op deze heilige plaats, opdat de eeuwige verdoemenis jou niet moge treffen. Want werkelijk, wij, zuivere dienaren van God, hebben liever dat de hele wereld verdoemd wordt dan dat de heiligheid van de hemel ook maar door de kleinste zondaar besmeurd zou worden. Hier houdt alle genade en barmhartigheid op. Wie niet in de ware zin van de kerk zuiver is als de zon aan de hemel, zal ook nooit ofte nimmer in het rijk Gods worden binnengelaten.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De roomse kerk zou niet door Petrus zijn gesticht? Hij heeft toch zelf drie volle jaren in Rome onderricht en er zijn stoel gesticht, en is daar aan een omgekeerd kruis de martelaarsdood gestorven! Bovendien bevindt zich zijn onvergankelijk lichaam tot op de dag van vandaag nog in de heilige graftombe van zijn kerk in Rome en zijn stoel is heden ten dage nog de machtige troon van de paus! En jij, helse duivel, kunt mij zo'n vraag stellen en waagt het om naij, een zuivere dienaar van God, een gezalfde priester, zo brutaal tegemoet te treden? Ik gebied jou in naam van de drie-enige God, de zalige maagd Maria, de heilige Jozef, en in naam van alle heilige apostelen, leerlingen, martelaren, in naam van alle andere heiligen en in naam van de hele rooms-katholieke alleenzaligmakende kerk, dat jij, afschuwelijke duivel, met je helse, verdoemde gezelschap deze heilige plaats vliegensvlug verlaat! Anders roep ik al mijn medebroeders, die hier rusten in het paradijs en die in de hemel zijn, te hulp opdat ze jou en jouw doemwaardige gezellen met drie zeer speciaal gewijde kruisbeelden en met andere speciaal gewijde kerkelijke insignes opjagen en tergen totdat deze plaats voor jou een grotere kwelling wordt dan de allerlaagste hel zelf. O, jij verdoemde duivel, jij afschuwelijke duivel, jij onchristelijke duivel, jij bedrieger van alle mensen, jij uitvaagsel van de zevende scheppingsdag, jij eeuwig verdoemde creatuur van God, weg, weg, ga weg van hier!
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Om kort te gaan, we zullen ons hier voorlopig niet langer bezighouden met het verder ontleden van deze hemel, want hij wordt ons zonder meer nog heel duidelijk en uitvoerig uitgelegd bij de komende successievelijke onthullingen van deze hemelbewoners. Jullie zullen hier letterlijk nog een zogenaamde hemelse komedie zien opvoeren. Deze bewoners gaan spoedig daarmee beginnen om ons uit hun hemel te verdrijven en wij gaan bij de eerstvolgende gelegenheid zo'n komedie bijwonen.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer we nu van deze definitie op onze hemelbewoners hier overgaan, dan vinden wij dat ze in deze definitie precies passen. Bezie deze hemel nu vanuit deze overweging en jullie zullen meteen ontdekken dat al deze hemelse zaken langzamerhand groter beginnen te worden met de bedoeling dat wij er respect voor zouden krijgen. Dit vergroten heeft als oorzaak het opzwellen van de gemoederen van deze hemelbewoners. En kijk nu eens hoe het hele hemelse theaterpodium in alle richtingen begint op te zwellen.
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] In plaats van het levende brood, dat het waarachtige levende woord van God is, geven jullie hun gloeiende stenen te verteren opdat zij allen, evenals jullie, vervuld worden van wraak, toorn, woede, oordeel en verdoeming tegenover al degenen die de Vader Zelf heeft willen opvoeden en onderrichten. Ja, jullie maken er geen gewetenszaak van om jullie heers- en gewinzuchtige onderdrukking van het volk te versterken, het woord Gods zoveel mogelijk uit de gemeente te weren en een eventuele bezitter ervan zelfs als ketter te vervloeken en te verdoemen. In plaats van met het woord Gods, voeden jullie het volk met jullie egoïsme en heerszucht, en jullie devies is ieder sprankje beter licht ver van het volk te houden, terwijl Christus de Heer toch uitdrukkelijk heeft gezegd: `Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is!'
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Deze paradijsbewoners hebben wel nog de kloosterhemel voor ogen die we pas later zullen leren kennen, maar over die hemel hebben ze nog aanzienlijke bedenkingen. Daarom moeten deze hemelbewoners ook heel politiek zijn en de bedenkelijke kanten van hun hemel zo goed mogelijk geheimhouden, want anders zou het er met het paradijs, dat ook voor de hemel moet zorgen, gauw heel beklagenswaardig uitzien en onze montere engelen zouden de aanzienlijk grote tuin niet meer bewerken. Want jullie moeten weten dat de Heer om goede redenen toelaat dat deze mensengeesten hier evengoed als op aarde door de vlijt van hun handen en in het zweet van hun aanschijn hun brood moeten verdienen. Dus moeten ze werken, willen ze te eten hebben.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Wel, de eerste paradijsman doet zijn mond al open en vraagt ons: waar komen jullie vandaan, van boven of van beneden? Ik zeg: van boven. Hij vraagt ons: waar is boven? Ik wijs met mijn hand naar mijn borst en zeg: hier in mijn hart, uitsluitend in de liefde tot de Heer, is van boven! Hij zegt: wat klets jij voor onzin? Weet je niet waar de hemel is, en weet je niet dat je je hier in het paradijs van God bevindt? Ik zeg tot hem: ik weet waar de hemel is en ken het paradijs heel goed. Maar dit paradijs hier en jouw hemel herken ik niet als een paradijs of als een hemel. Maar ik herken zoiets slechts naar waarheid. En deze hemel en dit paradijs zijn in waarheid niets anders dan een wanproduct van jouw en jullie aller wereldse dwaasheid. Hij zegt: wat is dat voor taal? Zo spreken zij die van boven komen? Nee, wacht eens even, we zullen je heel tastbaar laten zien waar beneden is. Kom hier, jullie engelen van God, en stel deze drie helse galgenbrokken meteen in verzekerde bewaring en breng ze daarheen, jullie weten wel welke plaats ik bedoel, namelijk in de school waar ze boven en onder leren onderscheiden.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Wanneer de Heer Zijn kerk en Zijn dienaren op aarde met zo'n heerlijkheid toerust, hoeveel te meer zal Hij dat hier in het rijk der zalige geesten doen. Wanneer Hij dus hogere boden naar ons toe stuurt, dan kun je toch vol vertrouwen verwachten dat dergelijke boden niet in de gedaante van zo'n echt straattype zullen verschijnen, maar met grote praal en hemelse majesteit. Want er staat toch in de Schrift dat de Heer met grote macht en heerlijkheid zal rondtrekken op de wolken des hemels. Hoe kunnen dergelijke straattypen dan afgezanten van God zijn? Vermomde boden van de hel, ja, maar geen hogere boden van de hemel. Daarom maar recht vooruit met ze naar de dwangtoren, die gebouwd is uit louter gewijde stenen. Het zal dan wel meteen duidelijk worden, van wat voor gezindheid ze zijn. Want zo'n gewijde steen moet voor duivelen duizendmaal erger branden dan de onderste hel.
Hoofdstuk 71: In ogenschijnlijke gevangenschap bij de paradijselijke augustijnen. Hun twijfel over de juistheid van hun handelen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk nu, hoe deze prior een heel erbarmelijk gezicht trekt en meteen heimelijk een kruisteken maakt over zijn gezicht en heimelijk tegen zijn buurman zegt: God sta ons bij! We staan oog in oog met de opperste drie-eenheid uit de hel; dat zijn Lucifer, Satan en Leviathan! Dat is wel zeker! Maar ons is een vraag gesteld; wat gaan we daarop antwoorden? Zwijgen we, dan vernielt deze drie-eenheid - God sta ons bij - ons hele klooster, ons paradijs en ons hemelrijk en stuurt ons tenslotte recht de hel in! Maar geven we hem antwoord, dan hebben we ons zo goed als aan de hel overgeleverd. Werkelijk, Gods beschikking neemt in deze wereld een vreemd karakter aan, zodat men zelfs in het paradijs en in de hemel niet eens goed weet waar men aan toe is. Maar daar ik uit de Schrift het apostolisch gezag van de roomse kerk helemaal niet kan bewijzen, zal het het beste zijn dat ik hem zeg zoals het ook werkelijk is: luister vriend, dat kan ik niet. Ik geloof wel dat de roomse kerk door Petrus is gesticht en zag dat ook in vanuit een historische traditie. Volgens deze traditie zou deze apostel meer dan twintig jaar in Rome hebben doorgebracht. Maar of zo'n traditie wel of niet authentiek is, dat weet de Lieve Heer beter dan ik.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160  ...