Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 147 van 1490

...  135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160  ...
[9] Zodoende is er op deze wereld geen bestendigheid, niet bij dingen en ook niet bij de mensen! Maar de Heer zal toch alles ten goede van de mensen keren!"
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een TWEEDE uit de groep van vijf zegt: "Ja, broeder, daarop alleen zij nu al onze hoop gevestigd! Hij Zelf moet weliswaar met de macht van de dood een grote strijd strijden, maar nu is er geen twijfel meer aan een zekere overwinning! Want Hij kent de onmacht van de dood en kent al zijn grenzen en Hij weet ook dat de enige macht die de dood nog heeft, niets anders is dan een reeds gebonden drang om te leven en deze enige macht kan niet tégen Hem, maar alleen vóór en met Hem tegen zichzelf strijden als zij zichzelf niet volledig krachteloos en daardoor helemaal dood wil maken!
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als het leven zichzelf eenmaal zo heeft gevonden, zoals in onze Heiland, Die wij tot op heden persoonlijk nog niet met zekerheid hebben herkend, dan is het al volkomen goddelijk en daarbuiten bestaat er dan geen macht die het zou kunnen overwinnen, omdat er buiten deze macht geen andere meer kan zijn!
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wij weten wat deze aarde is, wat zon, maan en al de talloze sterren zijn. Het zijn merendeels ontzettend grote hemellichamen, vele zijn zelfs onuitsprekelijk groter dan deze aarde van ons. Op zichzelf zijn zij wel dood, dat wil zeggen wat betreft hun grote lichaam, maar de macht van het goddelijke leven dwingt al die ontelbare lichamen tot een noodzakelijke beweging en niet zomaar een simpele beweging, maar een zeer ingewikkelde.
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Deze woorden troffen alle AANWEZIGEN zodanig, dat zij zich voor Mij ter aarde wierpen en uit alle macht nepen: Ja, ja, ja, U, eeuwige, verheven Ene, zij al het heil!"
Hoofdstuk 35: De dood met haar eigen wapens overwonnen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, het is meer dan voldoende als jullie in Mij geloven, Mij liefhebben als een van jullie beste broeders en vrienden en Mijn woorden navolgen. Méér dan dat heeft geen nut, omdat ik absoluut niet in de wereld ben gekomen om Mij door de mensen als een afgod te laten vereren, zoals bijvoorbeeld Mercurius of Apollo, -maar omdat Ik ben gekomen om al de zieken naar ziel en lichaam gezond te maken en de mensen van deze wereld de juiste weg naar het eeuwige leven te wijzen!. Dat is het enige wat ik van jullie verlang, al het meerdere is ijdel, dom, heidens en leidt tot niets.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Na deze woorden van Mij gaan allen weer staan en MATHAËL zegt: " Ja waarlijk, alleen een God vol wijsheid en liefde kan zo spreken! O, hoe geheel anders denk en voel ik nu dan ik voorheen heb gedacht en gevoeld! - O Heer, laat echter dit ene verzoek van mij niet onverhoord: Laat het nooit meer toe dat onze ziel nogmaals in zo'n beproeving terechtkomt als die, waaruit Uw liefde, mededogen en macht ons zojuist heeft verlost!"
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan vraagt CYRENIUS: "Heer, wat moet er nu verder met de vijf gebeuren? Ze hebben haast geen kleren aan! Zal ik ze kleding geven? Ik heb wel kleren bij mij, maar dat zijn staatskleren, die alleen door Romeinse staatslieden gedragen mogen worden. Dat gaat dus niet. Romeinse bedienden kleding heb ik ook, maar ik vind deze vijf door hun indrukwekkend grote wijsheid daarvoor toch te verheven. Wat kunnen wij hier dan aan doen?"
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Als Cyrenius dat hoort, stuurt hij meteen een aantal dienaren om de beste bediendenmantels te halen. Binnen een paar ogenblikken zijn deze gehaald en Cyrenius laat ze meteen aan de vijf uitdelen.
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Onder deze omstandigheden, die wij u nu voor onze noodzakelijke verontschuldiging hebben uitgelegd, zult u als rechter en mens toch hopelijk geen ander dan een volledig rechtvaardig oordeel over ons uit kunnen spreken!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De achter Julius staande MATHAËL zegt: "Daarover hoeft u zich niet bezorgd te maken! Wat de getuigen betreft, zijn wij vijven beschikbaar, echter niet om tegen hen, maar om voor hen te getuigen. Kijk, wij waren er zelf oog en oorgetuigen van, hoe zij, om te voorkomen dat zij het vervloekte water moesten drinken, deze opdracht moesten aanvaarden. Wij kennen hen nogal goed, uiterlijk gezien althans, omdat wij vrijwel gelijktijdig met hen zijn uitgezonden om de Samaritanen te bekeren. Zo onschuldig wij vijven zijn aan alles wat er met ons is gebeurd, zo onschuldig zijn zij waarschijnlijk ook. Nu weet u voorlopig voldoende en u kunt in alle rust met uw ondervraging beginnen, zonder dat u zich in het minst behoeft te generen voor onze innerlijk wijsheid."
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Bij deze woorden van Mathaël werd het JULIUS wat lichter om het hart en hij richtte zich dan ook meteen tot de nog op de grond liggende, politieke misdadigers en zei: "Sta op en heb geen angst of vrees, want mannen zoals jullie moeten ook de naakte dood zonder vrees en beven kalm onder ogen kunnen zien! Wij Romeinen zijn geen tijgers en geen luipaarden, maar mensen die er eerder op uit zijn om het ongeluk van de mensen te verzachten, dan op enigerlei wijze te verergeren! Maar bedenk ook dat wij geen enkele misdaad zo zwaar plegen te straffen als de leugen! Op een vals getuigenis en op een onbeschaamd leugenachtige verklaring staat bij ons de doodstraf! Geef daarom op ieder van mijn vragen naar waarheid antwoord, dan zal ik, als de door God boven jullie gestelde rechter, mij eerder moeite geven om jullie van alle ongemakken te bevrijden, dan om jullie nadeel te berokkenen! Maar alleen als jullie mij aantoonbaar zo eerlijk mogelijk antwoord geven! Ga nu dus staan en spreek openhartig met mij!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Waarlijk, geen boven alle wijsheid verheven God kan Mozes dit gebod voor de arme mensheid hebben gegeven! Waarlijk, dit gebod is, als men daar geen enkele uitzondering op mag maken, voor het dierenrijk te slecht, laat staan voor het mensenrijk! Door de strikte navolging van dit gebod, waarvan God waarschijnlijk niet eens de bron was, maar alleen Mozes of een opvolger van Mozes, staan wij nu als misdadigers voor u, dat wil zeggen voor de rechter over leven en dood! Toch wel een heel aangename beloning voor onze trouwe gehoorzaamheid aan onze oliedomme ouders! Deze zeer aangename beloning zal waarschijnlijk gevolgd worden door het eervolle kruis of de ketenen van een roeier onder in een schip! Want als wij met de volle waarheid voor de dag moeten komen over onze weliswaar drievoudig gedwongen handelingen, dan redt geen God ons meer voor de onverbiddelijke strengheid van uw wetten! En toch zegt dit prachtige gebod van Mozes: 'Eert uw vader en uw moeder , opdat het u wel ga en u lang zult leven op aarde!' Mooi! Daar staan wij nu! Hoe goed het met ons, arme duivels, gaat, ziet iedereen en hoe lang wij nog te leven hebben, hangt alleen van u af! De goddelijke belofte bij het houden van het vierde gebod van God gaat bij ons zo heerlijk in vervulling, dat alle duivels ons daarvoor in ons gezicht uitlachen en ons uiteindelijk nog diep moeten verachten!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De overtuigende, andere kijk die Julius had op de zaak, maakte dat de verhoorden versteld stonden en SUETAL wist eerst niet wat voor commentaar hij daarop kon geven. Maar na een poosje zei hij toch heel ernstig: "U heeft volkomen gelijk, maar daarom staan wij niet minder in ons volste recht! Kijk, als u een kind al vanaf de wieg steeds voorhoudt dat twee noten en twee noten samen vijf noten zijn, dan zal het kind dat geloven en het u nazeggen en tenslotte zal het moeilijk zijn om de reeds volwassen geworden jongeling uit de droom te helpen. Wie heeft ons tot op heden de wet van Mozes zo uitgelegd als u nu? Wat bleef er voor ons over, dan de wet zo op te vatten als deze ons vanaf de wieg is uitgelegd? Onze ouden begrepen hem zelf niet beter en de gehele tempel begrijpt hem waarschijnlijk ook niet, of wil hem niet begrijpen. Waar zouden wij dan het juiste begrip vandaan hebben moeten halen? Bovendien hebben wij, leerlingen in de tempel, Mozes als zodanig nooit te zien gekregen, omdat dat alleen maar is toegestaan aan de oudsten en de schriftgeleerden! En zegt u ons nu dan eens waar wij de juiste betekenis van de wet vandaan hadden moeten halen! Wie zou hem ons, zoals u, op de juiste manier uit hebben moeten leggen?"
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar er is nog iets! Daarover zal ik jullie nog een vraag stellen; van de beantwoording van deze vraag is het sterk afhankelijk of ik jullie vriend of vijand zal zijn, -let dus op!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160  ...