10915 resultaten - Pagina 147 van 728
... 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 ...
[1] CYRENIUS vraagt: "Heer, als later alleen diegenen die in zeker opzicht lichamelijk en vooral geestelijk daartoe zijn voorbereid, in staat zullen zijn Uw heilig woord in de geest te vernemen, dan baat het degenen die ongeschikt zijn weinig, ook al zouden zij het door een heel streng leven tot de werkelijke geestelijke wedergeboorte gebracht hebben: Zij zullen toch niet de genade ontvangen om het woord van Uw hart in hun hart te horen! Want zij zouden het niet kunnen verdragen, omdat zij niet reeds van David af daartoe voor en toebereid zijn. Ik vind echter dat alle mensen, of ze nu van boven of van beneden zijn, ook tot dezelfde bekwaamheden zouden moeten komen als zij volgens Uw wil leven! De geest die hun ziel en uiteindelijk zelfs hun lichaam doordringt, zal toch ook wel in staat zijn een woord van U te verdragen?!"Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Nu weten jullie echter ook wat er met deze wezens aan de hand is. Let nu op het verdere wat komen zal!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Gisteren overdag heb je ook de heerlijke toon gehoord die Mijn engel Raphaël ten gehore bracht; hoe hemels heerlijk deze toon echter ook klonk, de zuivere klank van de ware deemoed klinkt in Mijn oor toch nog onvergelijkbaar heerlijker!
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Bij grote vuurhaarden, vuurspuwende bergen en ook bij grote overstromingen vormen zich steeds zulke kluwens. Als er weinig dierlijke elementen in aanwezig zijn, duurt de omvorming langer; als er echter dierlijke elementen bij betrokken zijn zoals hier, duurt deze gewoonlijk korter.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Daarom eet de mens dan ook meestal alleen de vrucht van de planten waardoor de plantenkiem zielen zich rechtstreeks met zijn ziel kunnen verenigen. De wat grovere delen van de kern en de vrucht kunnen zich echter alleen met het bloed en het lichaam en met het kraakbeen en het beendergestel verenigen. Uiteindelijk moet dit zich allemaal, omdat het nog te onzuiver is, na het sterven soms nog meerdere malen opnieuw door het rijk van de plantenwereld gaan om zich te zuiveren, tot het uitrijpt tot kiemgeest en volledig rijp wordt voor de opname in een nieuwe dier of zelfs mensenziel. -Nu weten jullie zo terloops ook, hoe deze kluwens ontstaan en welke ontwikkeling zij doormaken en wat hun einddoel is, en nu kunnen jullie dus weer verder gaan met je beschouwingen en zien of er niet weer een verschijnsel voor jullie zal opdoemen!
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] RAPHAËL komt nu naar voren en zegt: "God is in Zich Zelf eeuwig en oneindig. De oneindige ruimte is alleen van Hem vervuld. Hij, die van eeuwigheid de hoogste, zuiverste en grootste gedachte en de eeuwige, meest volmaakte idee in en uit Zich Zelf is, kan ook slechts zonder onderbreking gedachten vormen in Zijn gehele oneindigheid, en deze is vol van Zijn gedachten. Wij echter (de 'oerengelen'), die al gerijpt zijn sinds naar menselijke begrippen onvoorstelbaar lange tijden en nu zelfstandige levensideeën vollicht, wijsheid, kennis en wilskracht zijn, hebben nog een oneindige hoeveelheid dienende geesten onder ons, die in zekere zin onze armen zijn, en die onze wil kennen en ook meteen uitvoeren.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De zuivere gedachten van God zijn de stof waaruit alles wat de oneindigheid bevat, is ontstaan: wij ontstonden oorspronkelijk enkel en alleen door de wil van de allerhoogste en almachtige geest van God, -daarna ontstonden echter al deze dingen en wezens door ons, want wij waren en zijn namelijk de beste en de uitnemendste vaten om de uit Hem komende gedachten en ideeën op te nemen, en van nu af aan zullen wij dat voor eeuwig in verhoogde en steeds meer vervolmaakte wijze ook blijven.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk, ik gebood mijn dienstbare geesten nu in de naam van de Allerhoogste om een hoeveelheid van de noodzakelijke stof hierheen te brengen! En zie, reeds hebben wij een lichtende klomp van onze vurige langtongen voor ons, die nog geen andere vorm heeft dan die van een ronde vuurbal! Kijk maar eens hoe de vurige tongen zich tegen elkaar aandringen en aandrukken alsof elk het midden wil bereiken! Langzaam maar zeker komen zij schijnbaar tot rust; dat is echter geen rust, maar de steeds grotere druk vormt een belemmering om nog verder naar het middelpunt te komen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar dan wordt de centrale stof steeds meer doorvoed en deze vormt het eiwit om zich heen. Na enige tijd van voeden wordt uit het eiwit het meest grove afgescheiden, dat zich echter toch niet van het ei losmaakt, maar een stevig omhulsel om het ei vormt en het beschermt tegen platdrukken bij het leggen van het ei. Kijk dan eens naar een gelegd ei; hoeveel verschilt het reeds van het beginnende ei-embryo in het moederlijf! .
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) "Het paren van de dieren is slechts een prikkel om de in het ei reeds aanwezige basis levensgedachte van de ziel op de juiste wijze te activeren. Zonder die prikkel zou zij stil doorgaan met voedsel op te nemen en op haar direkte omgeving blijven teren en die wederkerig op haar, net zolang tot zij elkaar wederzijds tot op het laatste partikeltje opgeteerd zouden hebben. Dit lot kan echter ook de andere eieren die door het paren geactiveerd zijn, treffen, wanneer vereiste ontwikkelingsvoorwaarden in een volgende fase uitblijven of niet voldoende aanwezig zijn.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar nu houden we hierover op; het is voldoende dat jullie thans gezien hebben hoe uit oerlevensgeesten (Gods specifieke gedachten) zonder moeder een natuurlijk wezen ontstaat, zoals vanaf het oerbegin. Als jullie dat echter nog willen, kan ik ook ogenblikkelijk andere wezens maken!"
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarvoor zorgt het zaad van het mannetje, dat uit levensgeesten bestaat die vrijer en ongebondener zijn. Deze brengen de gebonden levensgeesten in het levensklompje van de moeder in grote opwinding en dwingt ze zo tot actie. Zonder die dwang zouden zij in hun zoete traagheid blijven liggen en nooit gezamenlijk tot vorming en innerlijke organisatie van een wezen komen. De zaadgeesten van het mannetje plagen en prikkelen de levensgeesten in het vrouwtje onophoudelijk en laten hen niet met rust, terwijl de levensgeesten in de moeder zich daar voortdurend tegen verzetten, ja zelfs, als zij erg sterk zijn, de zaadgeesten van het mannetje tot zwijgen brengen, - wat dan in de boerentaal het 'vermorsen' heet, wat vooral bij het rundvee vaak gebeurt, maar ook bij andere dieren en zelfs bij de mens zeer vaak voorkomt. Want de levensgeesten in het levensklompje van de moeder zijn te veel op hun rust gesteld om zich gewillig te schikken in de een of andere langdurige, ordelijke bezigheid. Maar zijn zij eenmaal behoorlijk geprikkeld, dan worden er vorderingen gemaakt
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] De ziel ziet en herkent nu, geheel in het vlees opgesloten, voorlopig alleen maar dat wat haar door de lichamelijke zintuigen wordt aangeboden. Van iets anders heeft zij helemaal geen weet, omdat zij door de eigen vleesmassa dermate verduisterd is en moet zijn, dat zij meestal volkomen onkundig is van het feit dat zijzelf ook buiten het vlees bestaat. Zij voelt zich gedurende lange tijd helemaal één met het vlees en er behoort veel toe om een ziel in het vlees zo ver te brengen dat zij zich als iets zelfstandigs begint te voelen en te beschouwen, -wat echter heel noodzakelijk is, want zonder dat zou zij geen geest in zich kunnen dragen en die natuurlijk ook nooit kunnen opwekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Met jouw eigen wil zul je heus eeuwig tot niets in staat zijn, zoals ook deze engel met zijn wil niets zou kunnen doen; als je echter Mijn wil tot de jouwe hebt gemaakt, zul je ook kunnen wat deze engel kan!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)