Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1462 van 1490

...  1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455 - 1456 - 1457 - 1458 - 1459 - 1460 - 1461 - 1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475  ...
[43] Het verleden, het heden en de toekomst, zowel als de breedte, diepte en hoogte, het dichtbije en verre is in God slechts één, één begrip; en de heilige ziel van de mens ziet dit ook, maar in deze wereld nog slechts ten dele. Het valt haar echter ook vaak op, dat zij niets ziet, want de duivel houdt het boze, dat in de ziel is, krachtig in stand en bedekt dikwijls het edele zaadkorreltje; daarom moet de mens altijd strijd voeren.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Op zulk een wijze, met zulk een kennis van den Geest wil ik in dit boek over God, onzen Vader schrijven, in Wie alles is en Die zelf "het Al" is; op deze wijze wil ik behandelen, hoe alles is ontstaan en hoe alles leeft en beweegt in de ganse boom des Levens. Zo zult ge de oorsprong der Godheid zien en hoe Hij bestond voor 's werelds aanvang; ook zult ge zien, hoe de heilige Engelen werden geschapen en waaruit; ook van de vreselijke val van Lucifer met zijn legioenen zult ge horen; ook waaruit
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Daar nu echter beide in de mens werken, zo kan hij zich werpen op wat hij wil, want hij leeft in deze wereld tussen deze beide in en het boze en het goede is beide in hem; hij wordt aangedaan met heilige of met duivelse kracht. Want Christus zegt: “Mijn Vader wil de Heilige Geest geven aan die, die hem daarom bidden”. Lukas 11, 13. Zo heeft God ook de mens geboden het goede te doen en het kwade na te laten en Hij laat nog dagelijks prediken en de mensen vermanen het goede te doen, opdat men zal erkennen dat God het kwade niet wil, maar wel, dat Zijn rijk kome en Zijn wil zal geschieden in de Hemel, als ook op de aarde. Daar nu echter de mens door de zonde is vergiftigd, zodat het boze zowel als het goede in hem heerst en nu, half buiten het leven gesteld en vol onverstand, God zijn Schepper, evenals de natuur en haar werking, niet meer wil erkennen, zo heeft de natuur van de aanvang af tot op heden zich volijverig geweerd: God heeft tot dat doel zijn Heilige Geest ge­geven, zodat er overal wijze, heilige en verstandige mensen geboren en bereid gemaakt worden, die de natuur, evenals God hun Schepper heb­ben leren erkennen en die steeds met hun geschriften en leringen een licht voor de wereld geweest zijn. Met hen heeft God zijn kerk op aarde gesticht tot Zijn eeuwige lof; de duivel heeft daartegen gewoed en ge­raasd en menige edele twijg vernield door de boosheid in de natuur, welker koning en God hij is. Terwijl nu de natuur dikwijls een geleerd, verstandig mens toegerust heeft met edele gaven, zo heeft de satan zich er volijverig op toegelegd, de mens te verleiden in vleselijke lusten, geld­zucht en macht. Daarmede heeft de duivel in hem geheerst en de boze kwaliteit heeft de goede overheerst en uit 's mensen verstand, zijn kunst, zijn wijsheid, zijn ketterij en dwaling voortgekomen, die de waarheid bespotten en grote vergissingen op aarde aangericht hebben en de duivel is hun aanvoerder geweest. Want de kwade hoedanigheid in de natuur heeft van den beginne af aan nog altijd met de goede geworsteld en zich omhoog gewerkt en menige edele vrucht in het moederlichaam ver­nietigd, wat duidelijk voor de eerste maal te zien is bij Kaïn en Abel, die uit één moederlichaam zijn voortgekomen. Kaïn was, van de moeder­schoot af aan, één die God verachtte en hoogmoedig was; Abel daaren­tegen een deemoedig, godvruchtig mens.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Toen evenwel de menselijke blindheid hand over hand toenam en zij zich niet door de Geest Gods wilden laten onderwijzen, zo gaf Hij hun wetten en leringen, waarin vastgelegd was, hoe zij zich gedragen moesten en hij bevestigde deze met wonderen en tekenen, opdat de erkenning van de waarachtige God niet zou worden uitgewist. Maar het licht wilde op deze wijze ook niet aan de dag treden, want de duisternis en de boosheid in de natuur verweerden zich en hun vorst regeerde oppermachtig. Toen echter de toorn der natuur op middelbare leeftijd kwam droeg hij ver­scheidene sappige, zoete vruchten en begon te voorspellen, dat hij in het vervolg heerlijke vruchten zou dragen. Want toen werden de heilige profeten geboren, zij leerden en predikten over het licht, hetwelk in de toekomst de boosheid in de natuur zou overwinnen. Zo ging ook te midden van de heidenen een licht op, zodat zij de natuur en haar werking erkenden, hoewel dit nog niet het heilige licht was. Want de wilde natuur was nog niet overwonnen en licht en duisternis worstelden zo lang met elkander, totdat de zon opging en deze boom met haar warmte dwong, heerlijke, zoete vruchten te dragen, wel te ver­staan, tot de Vorst des lichts ontsproot uit het hart van God en een mens in de natuur werd en worstelde in zijn menselijke lichaam, in de kracht van het goddelijk licht, te midden van de wilde natuur. Deze zelfde vorstelijke en koninklijke twijg groeide op en werd een boom en breidde zijn takken uit van het Oosten naar het Westen en omvatte de gehele natuur, worstelde en kampte met de boosheid, die in de natuur was en met zijn vorst, totdat hij overwon en triomfeerde als een koning der natuur en de koning der duisternis in zijn eigen huis ge­vangen nam. (Psalm 68). Toen dit gebeurde, groeide uit de koninklijke boom die in de natuur gegroeid was, veel duizenden kostelijke, frisse twijgjes, die alle de geur en de smaak van de koninklijke boom hadden. En hoewel regen, sneeuw, hagel en onweer hem niet gespaard bleven, zodat menig twijgje van de boom gerukt en kapot geslagen werd, groeiden er steeds weer nieuwe twijgjes. Maar deze takjes smaakten verrukkelijk zoet en vreugdevol, zodat noch mensen-, noch Engelentong het kan uitspreken, want ze bezaten grote kracht en deugdzaamheid; ze dienden tot gezondheid der blinde heidenen. De heiden, die van het twijgje van deze boom at, werd ontheven aan de wilde natuurdrift, waar­uit hij geboren was, en werd een zoete twijg aan de kostelijke boom en groeide en droeg kostelijke vruchten, zoals de koninklijke boom.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De Heilige Geest werkt en stuwt machtig in deze eigenschap, want zij is een stuk van het Hemelse Vreugdenrijk, zoals ik hierna zal bewijzen. Ze heeft echter nog een factor in zich, nl. de boosheid. Deze is dodend, en bederft al het goede; een vernietiging en vernieling van het lichamelijke leven. Want wanneer zij zich in een wezen te zeer verheft en zich ontsteekt aan de hitte, zo scheidt zij het vlees van de Geest en het schepsel moet dan de dood sterven, want zij vindt haar oorsprong in het element vuur en zij ontsteekt zich ook daaraan. Daar kan geen vlees bestaan in deze grote hitte en bitterheid.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Hierna wil ik de ware oorsprong en de diepte beschrijven van wat God is en hoe in het wezen Gods alles gelegen is. Dit is weliswaar voor een deel van vóór de schepping der wereld verborgen gebleven en de mens heeft het met zijn verstand niet kunnen begrijpen, maar omdat God zich in Eenvoud in deze laatste tijd wil openbaren, laat ik het aan Hem over, Zijn Wil kenbaar te maken.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Er is ook een andere verklaring, nml. dat hij (Lucifer) uitgestoten werd in het allerbuitenste, hetwelk ook het alleruitwendigste is. Hij heeft in zijn trotse opstandigheid in zijn koninkrijk de krachten, waaruit hij is voortgekomen, ontstoken en brandende gemaakt. Hij heeft bedoeld zich boven de Zoon Gods te verheffen en groter en lichter te zijn dan hij; maar hij is een dwaas geworden, daarom kon hij in deze toestand niet bestaan in God, waarop toen de schepping dezer wereld gevolgd is.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De rechte liefde in de goddelijke natuur stamt uit de bronwel; deze is de Zoon Gods. Ziet gij mensenkind, laat het u gezegd zijn: De Engelen weten, wat de rechte liefde jegens God is; ook gij hebt deze nodig in uw koude harten.
Hoofdstuk 6: Hoe Engel en Mens Gods Beeld en Gelijkenis kunnen zijn. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Daarom wendden vele heidenen zich naar de kostelijke boom, waar de kostelijke twijgen lagen, die de vorst der duisternis met zijn stormwinden had afgerukt; en de heiden, die aan deze afgerukte takjes rook, hij werd gezond en genezen van de wilde boosheid die hem ingeschapen was. Toen evenwel de vorst der duisternis zag, dat de heidenen de twijgjes afrukten en zijn grote schade en het verlies zag, zo hield hij op met de storm in de morgen en in de middag en plaatste een koopman onder de boom, die de takjes opraapte, die van de kostelijke boom afgevallen waren. En als dan de heidenen kwamen en vroegen naar de goede en krachtige twijgjes, dan bood de koopman hen aan om ze voor geld te verkopen, opdat hij rente van de boom zou hebben. Want dit eiste de vorst der duisternis van zijn koopman, omdat de boom in zijn land ge­groeid was en zijn akker bedierf.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Toen nu de vorst der duisternis, die de bron is van woede, boosheid en verderf, zag dat de mensen gezond werden door de geur van de kostelijke boom, werd hij toornig en plantte tegen middernacht een wilde boom en liet uitroepen: dit is de boom des levens; wie daarvan eet wordt ge­zond en zal eeuwig leven. Want de plek waar de wilde boom groeide, was een wilde plaats en de volkeren hadden het ware goddelijke licht van de beginne af en ook nu nog niet gevonden; en de boom groeide op de berg van Hagear, in het huis van Israël de spotter. Daar echter van de boom gezegd werd, dat hij was de boom des levens, zo liepen de wilde volkeren naar de boom. Zij waren niet uit God geboren, maar uit de wilde natuur en zij hielden van de wilde boom en aten van zijn vruchten. En de boom groeide en werd groot en breidde zijn takken uit van dag in, dag uit, de boom evenwel had zijn oorsprong en wortel in de wilde natuur, die boos en goed was, evenzo waren ook zijn vruchten. Omdat echter de mensen van deze plaats allen uit de wilde natuur geboren waren, zo groeide de boom over hen allen heen en werd zo groot, dat hij met zijn takken reikte tot in het dierbare land onder de heilige boom. Dit was evenwel de oorzaak ervan, dat de wilde boom zo groot werd; de volkeren onder de goede boom liepen allen de kooplieden na, die de valse waren verkochten en zij aten van de boze vruchten, die ook èn boos èn goed waren, en meenden, dat ze daardoor gezond werden, en zij lieten de heilige, goede en krachtige boom maar steeds staan. In die tussentijd werden zij blind, matter en zwakker, en konden niet verhinderen dat de wilde boom doorgroeide. Als zij niet de kooplieden met de valse vruchten waren nagelopen en hier niet van hadden gegeten, maar van de kostelijke vruchten hadden gegeten, dan zouden zij krachtig zijn geworden en de wilde boom tegengehouden hebben in zijn groei. Omdat zij nu de wilde natuur in hun beuzelarij naar hartelust vol huiche­larij hoereerden, zo heerste ook de wilde natuur over hen en de wilde boom groeide hoog over hen heen en vernietigde hen met zijn wilde kracht. Want de vorst der duisternis gaf aan de boom zijn kracht en vernietigde de mensen, die van de wilde vruchten van de koopman aten. En daar ze de boom des levens in de steek lieten en hun eigen inzichten volgden, zoals moeder Eva in het paradijs, zo werd hun eigen karakter overheersend en raakten zij in zulk een grote dwaling, zoals Paulus bedoelt in 2 Thess. 2, 11. En de vorst der duisternis deed oorlog en stormwinden ontstaan en liet ze losbarsten over de volkeren die niet uit de kwade boom geboren waren en zij vielen in hun vermoeidheid en zwakheid door het onweer, dat van de wilde boom uitging. En de koopman onder de goede boom bedroog de volkeren dag in, dag uit en prees zijn waren zeer hoog en bedroog de eenvoudigen listig en de verstandigen maakte hij tot zijn kooplieden, zodat ook zij winst er bij hadden, tot hij het zover bracht, dat niemand de heilige boom meer goed zag en onderscheidde; hij werd het eigendom van het land en hij liet uitroepen: (2 Thess. 2) “Ik ben de stam van de goede boom en sta op de wortels van de goede boom en ik ben ingeënt in de boom des levens. Koop mijn vruchten, zo zult ge gezond worden en eeuwig leven. Ik ben uit de wortelen van de goede boom opgegroeid en ik heb de vruchten van de heilige boom in mijn macht en ik zit op de stoel van de goddelijke kracht en ik heb macht in Hemel en op aarde, komt tot mij, koopt voor geld van de vruchten des levens.”
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Toen liepen alle volkeren toe, kochten en aten, tot ze er aan ten gronde gingen. Alle koningen aten ten alle tijde van de vrucht van de koop­man en leefden in grote onmacht, want de wilde boom overschaduwde hoe langer hoe meer en vernietigde hen gedurende een lange tijd. En er was een zo grote ellende op aarde, als er sinds de wereld geschapen was, niet geweest was, maar de mensen meenden dat het een goede tijd was, zozeer was de koopman onder de boom verblind. Ten laatste echter klaagde de barmhartige God over des mensen ellende en verblindheid en stelde nog eenmaal de goede, heerlijke en goddelijke boom in werking, die de vrucht des levens droeg, toen groeide er een twijg dicht bij de wortel en deze werd groen en aan dit twijgje werd gegeven het sap en de geest van de boom en het was, alsof het met mensentong sprak en iedereen de kostelijke boom toonde en zijn stem weerklonk tot in verre landen. De bewoners kwamen toelopen om te zien, wat dat was. Toen werd hun getoond de kostelijke en deugdzame boom des levens, waarvan de mensen in den beginne gegeten hadden en zij waren verlost. En zij verheugden zich zeer en aten van de boom des levens vol vreugde en werden verkwikt. En zij ontvingen nieuwe kracht en zongen een nieuw lied en werden verlost en haatten de koopman met zijn valse vruchten. Allen die hongerden en dorsten naar de boom des levens, kwamen, ookzij die, in de stof terneer zaten en zij aten van de heilige boom en werden gezond en verlost van hun boosheid en zij werden ingeënt in de boom des levens. Alleen de handlangers van de koopman en de huichelaars en zij die woekerwinst hadden gemaakt met hun valse waren en sommen hadden verzameld, kwamen niet, want zij waren in de woeker van de koopman ten onder gegaan en de dood gestorven, en zij leefden in de wilde natuur; en de angst en schande, die blootgelegd werden hield hen terug. Zij hadden met de koopman zo lang gehoereerd en de zielen van de mensen verleid, terwijl ze er zich toch op beroemden, dat ze in de boom des levens ingeplant waren en in goddelijke, heilige kracht leefden, maar ze verkochten de vruchten van de boom des levens.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ik zal u echter hier het juiste geheimenis meedelen. Ziet, de zon is het hart van alle krachten in deze wereld en zij is uit alle krachten der sterren tezamen gevoegd; zij verlicht op haar beurt alle sterren en alle krachten dezer wereld. (Versta het magisch, want het is een spiegel of vergelijking met de eeuwige wereld.)
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Zoals de mensen van de aanvang af geleefd hadden naar de wilde natuur en zich slechts naar het aardse hadden gericht, zo wilde het ook niet beter, maar wel erger worden. In dit tijdsgewricht werden dag in, dag uit veel hevige stormen ontketend; een grote waterstroom overspoelde de heilige boom en bedierf veel twijgen van de heilige boom en midden in de stroom werd het licht en de wilde boom verdorde tegen middernacht. En de vorst der duisternis werd te midden van de grote beroering der natuur vertoornd; want de heilige boom verhief zich en werd ont­stoken ter verheerlijking van de heilige, goddelijke majesteit en deed de boosheid van zich, die hem zo lange tijd was tegemoet getreden en die zo met hem geworsteld had. Evenzo verhief de boom der duisternis zich vol grimmigheid en verderf en toen hij ontstoken zou worden ging de vorst der duisternis met zijn legioenen heen om de edele vruchten van de goede boom te vernielen. En het was verschrikkelijk, zoals de vorst der duisternis woedde, het was, alsof men een zwaar onweer zag opkomen, dat zich met veel lichtflitsen en veel stormwinden gruwelijk en verschrikkelijk openbaarde, zodat men zich er over verbaasde. Daarentegen was het, waar de heilige boom des levens stond, zeer lieflijk, vreedzaam en vreugde­vol, als in het Hemelse rijk der vreugden. Deze beide verhieven zich zodanig tegen elkander, dat de gehele natuur werd ontstoken, zowel het goede en het kwade in één ogenblik. En de boom des levens werd ont­stoken naar zijn eigen aard met het vuur van den Heiligen Geest en hij brandde met het vuur van het Hemelse vreugdenrijk in onnaspeurlijke klaarheid en helderheid.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] En dat was als een heilig spel, een triomferende vreugde; want daartoe waren alle dingen in de aanvang door den Vader gemaakt, en dat blijft in eeuwigheid hetzelfde. Zij echter die gegroeid waren uit de kracht van de boom des worms, dat wil zeggen, die door het boze waren over­wonnen en verdord waren in hun zonden, zij werden opgenomen in het rijk der duisternis en hun koning heet Lucifer, een verstotene uit het Licht. En de helse macht bracht ook vruchten voort, zoals ook op aarde was geschied. Alleen was het goede van hen weggegaan, daarom bracht zij boze vruchten voort. En de mensen, die thans ook aan de geesten gelijk waren aten van deze vruchten, evenals ook de Satan; want zoals er onderscheid is tussen de mensen op aarde en zij niet allen van één hoe­danigheid zijn, zo is het ook met de verstoten geesten, evenzo ook met de in Hemelse glorie vertoevende Engelen en mensen en dat duurt in eeuwigheid. Amen.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] 2. De astrologie behandelt de krachten der natuur, der sterren en elemen­ten en hoe uit hen alle schepselen zijn voortgekomen. Hoe deze krachten het Al voortstuwen, regeren en bewerken. Hoe het boze en het goede door hen in de mensen en dieren wordt neergelegd; gezegd wordt, dat deze krachten veroorzaken, dat het boze en het goede in deze wereld heersen en dat het Hemelse rijk, evenals de hel bestaan. Het ligt niet in mijn bedoeling, de loop, de plaats of de naam van alle sterren te be­schrijven of hoe zij jaarlijks hun conjunctie of oppositie of quadraat hebben, hoeveel zij per jaar en per uur arbeiden; dit alles is na vele jaren bekend geworden bij wijze, verstandige mensen door vlijtig aanschouwen en opmerken; door diep denken en narekenen. Dit alles heb ik ook niet geleerd en bestudeerd en ik laat het de geleerden behandelen; mijn voor­nemen evenwel is naar de geest en het verstand te schrijven en niet naar de aanschouwing.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1450 - 1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455 - 1456 - 1457 - 1458 - 1459 - 1460 - 1461 - 1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475  ...