Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1463 van 1490

...  1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455 - 1456 - 1457 - 1458 - 1459 - 1460 - 1461 - 1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476  ...
[37] 3. De theologie behandelt het rijk van Christus, hoe dit is gesticht en hoe het gesteld is tegenover het Rijk der Duisternis. Ook hoe het in de natuur met het Rijk der Duisternis kampt en worstelt. De theologie be­handelt, hoe de mensen door den Geest en door het Geloof het helse rijk kunnen overwinnen en in Gods kracht kunnen triomferen en de eeuwige zaligheid kunnen verkrijgen. Hoe zij de zege na de strijd kunnen weg­dragen. Hoe de mens zich, door de werking van de helse macht in het verderf stort en ten slotte, hoe het met beide eindigen zal. De eerste titel: “Morgenrood in opgang” is een geheimenis, een mysterie, de wijzen en verstandigen in deze wereld verborgen, zoals zij zelf binnen korte tijd zullen moeten ervaren. Degenen echter, die dit boek in een­voud des harten lezen, vol van heilige begeerte, die hun hoop alleen op God stellen, voor hen zal het geen geheimenis zijn, maar een geopen­baarde kennis. Ik wil deze titel niet verklaren, maar aan de onpartijdige lezer, die in deze wereld worstelt om het goede te bereiken, ter beoor­deling overlaten.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Merk nu op: het einde van het natuurgebeuren in deze wereld.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Nu arbeiden al deze hoedanigheden en brengen hun vruchten of kinderen voort, en elk der kinderen heeft in zich het essentiële van andere eigen­schappen. Dit gaat zo voort, totdat de materie geheel is verdroogd, totdat de zoete kwaliteit of het zoete water opgedroogd is, dan valt de vrucht af en ook de halm verdroogt en verwelkt. En dat is het einde van het natuurgebeuren in deze wereld.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Deze grote gebeurtenis en hoe het verloop ervan is, zult ge uitvoerig beschreven vinden bij de behandeling van de val van de duivel.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Merk nu op wat de oerbron is van deze liefde Gods. Het is de kern van alles. Wanneer de hitte opstijgt in de zoetheid en de bron der zoetheid ontsteekt, zo brandt het vuur te midden van de zoetheid, en dewijl die zoetheid een lieflijk en fijn bronwater is, zo matigt het de hitte en dooft het vuur uit; alsdan blijft slechts het vreugdevolle licht in de zoete bron over en de hitte is nog slechts een zachte warmte, zoals die welke aan­wezig kan zijn in een mens, die een sanguinisch temperament heeft; ook bij hem is de hitte slechts een aangename warmte, wanneer hij zich ge­draagt als een rechtvaardig mens.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Deze twee eigenschappen strijden en worstelen zo met elkander en stellen zich zó te weer, dat uit hun wrijving de hitte geboren wordt; deze nu is in genoemde eigenschappen duister, zoals de hitte b.v. in een steen. Wanneer men een steen neemt, of iets anders, dat hard is, en wrijft ermede op hout, zo worden de beide dingen verhit. Nu is deze hitte duisternis, en daarin is geen licht; evenzo is het ook in de goddelijke kracht.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Wanneer nu de eigenwijze, die in het boze is, dit boek in handen krijgt, zal hij zich er tegen verzetten, evenals het Hemelse en het helse rijk zich tegenover elkander stellen. Allereerst zal hij zeggen, dat ik veel te hoog in godgeleerdheid ben gestegen, en dat mij zoiets niet betaamt. Dan zullen ze zeggen, dat, als ik in den Heiligen Geest roem, dat ik er ook naar moet leven en dat met wonderen moet bewijzen. Ten derde zullen ze zeggen, dat ik zo handel uit begeerte naar roem. Ten vierde zal men zeggen, dat ik er niet geleerd genoeg voor ben. Ten vijfde zal de grote eenvoud van de schrijver hen ergeren, zoals het in de wereld gebruikelijk is slechts naar het hoge te zien en zich aan het eenvoudige te ergeren. Aan de partijdige “wijzen” wil ik de aartsvaders uit de oude wereld voor ogen stellen; zij waren ook slechts geringe en verachte mensen, tegen wie de wereld en de satan woedden en raasden, als in de tijd van Henoch, toen de heilige vaderen de naam des Heren met macht hebben gepredikt; ook zij zijn niet lichamelijk ten Hemel gevaren en hebben ook niet alles met hun ogen gezien; de Heilige Geest heeft zich aan hun geest geopen­baard. Hierna ziet men het ook bij de heilige aartsvaders, patriarchen en profeten; zij waren allen tezamen slechts eenvoudige lieden, eensdeels slechts herders. Ook toen de Messias, Christus, de Held in de strijd tegen de natuur, een Mens werd, zo leefde Hij toch in deze wereld in grote eenvoud, al was Hij ook een Vorst en de Koning der Mensheid. Hij was slechts huisgenoot dezer wereld, evenals zijn discipelen alle tezamen maar arme, verachte vissers en kleine lieden waren. ja, Christus zelf dankt Zijn Hemelse Vader ervoor, dat Hij het de wijzen en verstandigen van deze wereld verborgen heeft en het de kinderkens heeft geopenbaard. (Mattheus 1).
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Omdat echter de ziel ook haar oorsprong in de natuur heeft, en in de natuur het goede, zowel als het boze is, en zich de mens ook door de zonde in de boosheid der natuur geworpen heeft, zodat de ziel dagelijks en ieder uur met zonden wordt bevlekt, zo is haar inzicht slechts gebrekkig, want de boosheid in de natuur heerst nu ook in de ziel. De Heilige Geest echter wil niets weten van deze boosheid maar beheerst de bron der ziel, die is het Licht Gods, en de Heilige Geest strijdt tegen de boosheid in de ziel. Daarom kan de ziel in dit leven niet tot volkomen inzicht komen, omdat licht en duisternis gescheiden zijn en de boosheid wordt met het lichaam tegelijk in de aarde verteerd; dan ziet de ziel helder en volkomen in God, hare Vader.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Als echter de ziel door den Heiligen Geest wordt aangestoken, zo triomfeert ze in het lichaam alsof er een groot vuur ontstoken is, dat hart en nieren van vreugde doet beven. Er is echter niet dadelijk de grote en diepe kennis van God, hare Vader, maar de liefde jegens God triomfeert in het vuur van den Heiligen Geest. De kennis van God wordt in het vuur van den Heiligen Geest gezaaid; zij is in het begin klein, als een zaadkorreltje, zoals Christus zegt. (Mattheus 13); daarna groeit zij en wordt als een boom en breidt zich uit in God, hare Schepper; het is er mee als met een druppel water in de grote zee, deze kan alleen niet veel uitrichten; wan­neer echter een brede stroom er in uitstroomt, dan kan deze veel meer teweeg brengen.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Hoewel vlees en bloed het Wezen der Godheid niet kunnen verstaan, maar alleen de geest dat kan, wanneer hij door God verlicht en door God ontstoken is, zo moet men, wil men echter van God spreken, ijverig gewagen van de krachten in de natuur, waaruit de ganse schepping, Hemel en aarde, sterren, elementen en schepselen zijn voortgekomen; alsook de heilige Engelen, de Satan en de mensen, ja, de Hemel en de hel. In deze beschouwing ontdekt men twee hoedanigheden, een goede en een kwade, die in deze wereld in alle krachten, in sterren en elementen, evenzo als in alle schepselen verborgen zijn; en er bestaat ook geen vleselijk schepsel in het natuurlijke leven, dat deze beide kwaliteiten niet in zich heeft. Hier moet men verstaan, wat het woord hoedanigheid of eigenschap betekent.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dit wil zeggen de beweeglijkheid, het stuwen of drijven der dingen, zoals daar is de hitte, die brandt, verteert en alles opslurpt, wat binnen haar bereik komt, en wat niet van haar eigen “hoedanigheid” is. Daartegen­over staat, dat zij alles verlicht en verwarmt wat koud, nat en donker is en hetgeen zacht is, hard maakt. Ze heeft echter nog twee factoren in zich, nl. het Licht en het Verderf; daarover is 't volgende op te merken. Het Licht of het “Hart van de Warmte” is op zichzelf iets lieflijks en vreugdevols, een levenskracht, een verlichting van dingen die onduidelijk zijn, en het is een gedeelte, of ook kan men zeggen de bron, van het Hemelse Vreugdenrijk. Want het maakt in deze wereld alles le­vend en beweeglijk; alle vlees, zowel als bomen, loof en gras groeien op deze wereld door de kracht van het Licht en ontvangen hun leven hier door. Dit is het goede. Maar daar staat tegenover, dat het Licht óók het verderf in zich heeft, want het brandt, verteert en vernietigt; dit verderf ontstaat, werkt en verheft zich in het Licht en maakt het Licht beweeglijk; het worstelt en strijdt met het goede, dat er in het Licht is. Het Licht heeft dus een tweevoudige bron. Het Licht bestaat in God, zonder hitte, maar in de natuur bestaat het niet; want in de natuur zijn alle eigen­schappen in elkander verzonken, alsof ‘t één eigenschap was, naar zijn aard en wijze; evenals God “Alles” is en door Hem alles ontstaat en van Hem alles uitgaat. God is het Hart of de bronwel der natuur, uit Hem komt alles voort. Nu heerst de hitte in alle krachten der natuur en ver­warmt alles en is een bron van alles; wanneer dat niet zo was, dan zou het water veel te koud zijn en de aarde zou verstijven, en er zou geen lucht zijn. De hitte heerst in alles, in de bomen, in kruid en gras en ze maakt het water beweeglijk, opdat hierdoor op aarde kruid en gras zal groeien. Daarom is zij een eigenschap, omdat zij in alles heerst en alles doortintelt. De factor “licht” echter, in de eigenschap hitte, geeft aan alles datgene waardoor het lieflijk en vreugdevol wordt. De hitte zonder licht is van geen nut, maar eerder een vernietiging van het goede, een boze bron, want alles gaat teniet in haar razernij. Maar het element “licht” in de “hitte” is een levende bron, waarin de Heilige Geest kan leven. De hitte maakt het licht beweeglijk, zodat het werkt en stuwt, hetgeen men waarneemt in de winter; dan is het zonlicht ook op de aarde, maar de warmtestraal der zon kan de aardbodem niet bereiken; daarom groeit er ‘s winters ook geen enkele vrucht.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Want het zoete water en het licht, dat daarin ontstaan is, stijgt voort­durend in de zure hoedanigheid op en de bittere eigenschap zegeviert daarin, dit is gelijk lachen en vreugde, als louter liefhebben. Want deze zure eigenschap heeft het zoete water lief, omdat de geest des lichts daarin geboren werd, die haar verlicht en verwarmt; want in het water, in de hitte en in het licht is het leven.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] De koude is ook een eigenschap, evenals de hitte. Zij is in alle schepselen en in alles, wat zich beweegt; in mensen, dieren, vogels, vissen, wormen, loof en gras en zij is tegengesteld aan de hitte. Zij keert de woede van de hitte en stilt en kalmeert deze. Ze heeft echter ook twee factoren in zich, nl., dat zij de hitte verzacht en alles zeer lieflijk maakt. Ze is in alle schepselen een levensfactor, want er is geen schepsel, dat buiten de koude bestaan kan, want zij is een drijvende beweeglijkheid in alle dingen. De andere eigenschap is het verderf, want waar dit macht krijgt, drukt het alles terneder en vernietigt alles, evenals de hitte; er kan geen leven bestaan, wanneer de hitte de koude niet weert. Het verderf van “de koude” is een vernietiging van alle leven en het kan vergeleken worden met een huis des doods, evenals het verderf, dat gepaard gaat met de hitte.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Wanneer evenwel de hitte en de koude zich wat matigen, wordt de kwaliteit van beide ijl; soms ook wordt het gecondenseerd; de lucht echter heeft haar oorsprong in de hitte en het water ontstaat uit de koude. Nu strijden de beide eigenschappen steeds met elkander; de hitte doet het water vervluchtigen en de koude doet de lucht verstijven. Nu is echter de lucht de oorzaak en de geest van alle leven en alle beweging in deze wereld, zowel in het vlees als in alles, wat op aarde groeit. Zo dankt alles zijn bestaan aan de lucht, en niets kan daarbuiten bestaan. Het water ook is oorzaak van de levende en werkende dingen in deze wereld; het lichamelijke van alle dingen wordt bepaald door het water; de geest door de lucht, of het nu betreft het lichaam des mensen of het gewas op de aarde, en deze beide worden bepaald door de hitte en de koude en zij beide zijn als één Eenheid. Nu zijn echter in deze beide hoedanigheden ook twee soorten op te merken, nl. de levenwekkende en de dodende werking. De lucht is een levenwekkende eigenschap, door­dat zij gematigd in het een of andere voorwerp aanwezig is en de Heilige Geest heerst in de zachtmoedigheid der lucht en alle schepselen zijn vrolijk daar in. Zij heeft echter ook een boze eigenschap in zich, zodat zij doodt en verderft door haar gruwzaamheid. Deze eigenschap ontstaat uit het Boze, het werkt en worstelt in alles, wat bestaat; daarom moeten beide in dit leven aanwezig zijn. Het water heeft ook een boze, dodelijke bron in zich, want het veroorzaakt dood en verrotting. Al het levende en bewegende moet in het water vervuilen en bederven. Alzo ziet men, dat de hitte en de koude oorzaak en oorsprong zijn van het water en van de lucht. Daarin werkt en bestaat alles. En daarover zal ik duidelijk schrijven van voor de schepping der sterren af.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Het bittere is het hart van alle leven; zoals deze eigenschap het water, dat in de lucht aanwezig is, tesamenvoegt, zodat het deelbaar wordt, zo werkt ze ook in alle schepselen, alsook in het gewas, dat op de aarde groeit, want loof en gras hebben hun groene kleur ontvangen door deze eigenschap. Als nu deze hoedanigheid in enig schepsel gematigd woont, zo is ze deze mens tot vreugde, want zij doet alle andere boze invloeden teniet en is een begin en de oorzaak van de vreugde en van de lach. Want wanneer zij in werking gesteld wordt, maakt zij een mens aan het sidderen en vol van vreugde, en heft hem met zijn gehele wezen op, want het is als ware het ‘t Hemelse Rijk der Vreugde, een opheffing van de Geest; geest en kracht in alles wat groeit op aarde; een moeder des levens.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1451 - 1452 - 1453 - 1454 - 1455 - 1456 - 1457 - 1458 - 1459 - 1460 - 1461 - 1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476  ...