Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 148 van 278

...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...
[7] De waard zei: 'Luister, beste, wijze vriend, ondanks ons vaste geloof is er van enige reeds van verre zichtbare zegeningen bij ons weliswaar nog niet in het bijzonder sprake geweest; maar dat doet er ook niet toe, en ons geloof in Hem is daardoor niet zwakker geworden. Maar wij zijn ook niet zonder zegening gebleven; want we hebben, al was het nog zo krap, toch altijd het nodige gehad en hebben nooit bijzonder merkbaar honger en dorst hoeven lijden, niet naakt rond hoeven lopen of zonder woning hoeven zijn.
Hoofdstuk 123: Het geloof en het vertrouwen van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) , Als men echter zelfs met het helderste licht van de waarheid niets kan uitrichten, met welk ander middel zou men dergelijke mensen dan kunnen bekeren zonder hun vrije wil met almacht gevangen te nemen -wat niet anders kan gebeuren dan door zo'n mens zijn geheel verkeerde, boosaardige eigenliefde volkomen te ontnemen. Maar iemand die liefde te ontnemen zou hetzelfde betekenen als de gehele mens geheel en al te doden en te vernietigen. Maar dat is niet de bedoeling volgens de eeuwige en onveranderlijke orde, omdat alles, van het kleinste tot het grootste -of het volgens jullie menselijke verstand nu goed of slecht is -evenmin vernietigd kan worden als God, de oereeuwige kracht en macht, en Zijn liefde en wijsheid Zelf, van waaruit alles zijn bestaan heeft.
Hoofdstuk 111: Waarom uiterlijke vormen vernietigd dienen te worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Als je dat echt vanuit je hart bekijkt, beste, zeer wijze vriend, dan zul je ook inzien dat wij niet zonder zegeningen van God zijn! -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 123: Het geloof en het vertrouwen van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Heb maar geen schroom voor ons Joden! Wij hebben al verschillende keren Grieks en Romeins voedsel gegeten en zijn er niet onrein door geworden; want wat als voedsel, dat op een van ouds bekende manier zo zuiver mogelijk voor de mensen bereid wordt, naar behoefte en in de juiste mate via de mond in de maag komt, verontreinigt de mens niet, maar wat via de mond uit het hart komt, zoals laster, eerroof, kwaadsprekerij en allerlei leugens, vuile praat en allerlei gescheld, dat verontreinigt de gehele mens. Zet dus je op Griekse wijze toebereide vissen maar zonder schroom op tafel, vrouw, dan zullen wij daar gerust van eten!'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Dan is het zaak om nooit tijd en geduld buiten beschouwing te laten en tevens steeds de vaste wil te hebben om bij iedere geschikte gelegenheid Mijn naam te belijden tegenover de mensen, van welk geloof ze ook mogen zijn, en Mijn wil aan hen bekend te maken. Want wie Mij zonder schroom en vrees tegenover de mensen belijdt met de bedoeling om hen te verlichten tot hun eeuwige heil, die zal Ik in de hemel ook belijden voor de troon van Mijn Vader, die de eeuwige en zuivere liefde in Mij is.
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Als mensen uit Bethsaïda en ook van andere plaatsen naar jullie toekomen en vragen, wanneer en op welke manier jullie landje zo bloeiend is geworden, doe dan hetzelfde als wat Ik jullie aanraadde met de vreemdelingen te doen: zegen in Mijn naam degenen die zonder moeite volledig geloven, dan zullen zij die zegen zeker gewaarworden!
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik wil jullie dan ook in die natuurlijke dingen een waar licht geven. Maar zonder aanschouwelijke hulpmiddelen gaat dat natuurlijk niet goed, en daarom zal Ik nu vanuit Mijn alvermogende macht zulke hulpmiddelen voor jullie scheppen en jullie dan de gestalte van de aarde en haar beweging de maan de zon, de dwaalsterren* (* Andere benaming voor de planeten.) alsook de vaste sterren en ook de andere verschijnselen aan de hemel, in de lucht, in het water en op en in de aarde tonen. Let nu dus allemaal goed op wat jullie gaan zien en hoe al die dingen jullie uitgelegd worden!'
Hoofdstuk 129: Ter bestrijding van het bijgeloof verklaart de Heer de kosmos - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De waard zei: 'O Heer en Meester, dat zie ik nu wel heel duidelijk in; maar niet minder duidelijk zie ik ook de grote moeilijkheid, die vanzelf zal optreden, als wij de een of ander die in die oude dwalingen geworteld is, geheel naar waarheid in deze natuurlijke dingen gaan onderrichten. Want ten eerste zullen wij dat heel moeilijk en gebrekkig aanschouwelijk voor hem kunnen maken zonder de passende middelen, die U er vanuit Uw goddelijke macht zonder moeite bij kon halen, en ten tweede zal iedere leek ons vragen waar wij die kennis vandaan hebben.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik heb nu ruim tweeënhalfjaar bijna helemaal alleen zonder enige rust en onderbreking gewerkt, en nu wil Ik hier in dit lievelingsoord van Mij een rustpauze van zeven dagen nemen.
Hoofdstuk 133: De tweede uitzending van de leerlingen (1.2.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Als jullie, zoals Ik heel goed weet, wel een groot aards vermogen bezitten en het alleen tegen goede rente lenen aan degenen die het op een vastgesteld tijdstip weer kunnen terugbetalen, dan hebben jullie daarmee ook wel een soort naastenliefde beoefend - maar bij Mij komt een dergelijke naastenliefde, die jullie zelf met goede rente beloont, niet in aanmerking voor vergoeding. Als jullie echter je vermogen ook zonder rente aan de armen lenen, van wie jullie kunnen weten dat ze het jullie niet gemakkelijk weer zullen kunnen terugbetalen, dan zal Ik Degene zijn die de rente betaalt en jullie vermogen terugbetaalt, en niemand zal bij Mij tekort komen!
Hoofdstuk 139: De vraag naar de naaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk eens naar de inwoners van dit dorp, die arm waren! Zij konden zelf altijd maar heel schamelleven; maar als er arme en noodlijdende mensen bij hen kwamen, werden die direct opgenomen en naar mogelijkheid zonder vergoeding verzorgd. Ik wist dat wel en ben, als de beste Vergoeder, nu op het juiste moment naar hen toe gekomen, en geen van hen zal zeggen dat Ik te vroeg dan wel te laat ben gekomen. Doen jullie evenzo, dan zal Ik te zijner tijd ook jullie Vergoeder zijn!'
Hoofdstuk 139: De vraag naar de naaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Wie zijn noodlijdende naaste, die hij ziet, al niet liefheeft, hoe zal hij dan God, die hij niet ziet, boven alles liefhebben? Liefde voor God van de kant van de mens wordt bepaald door de liefde voor zijn naaste. Wie zegt dat het Voor zijn zaligheid voldoende is om enkel God boven alles lief te hebben, maar daarbij zijn hart en deur sluit voor zijn arme naaste, verkeert in grote dwaling! Want liefde voor God is zonder liefde voor de naaste eeuwig niet denkbaar en ook niet mogelijk. Heb jullie naasten daarom lief, omdat zij net als jullie Gods kinderen zijn, dan zullen jullie door dat te doen ook God boven alles liefhebben!
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Met dit antwoord waren de drie joden volkomen tevreden, en ze aten samen met ons de vissen zonder enige verdere bedenking.
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Toen de waard die wens van Mij hoorde, werd hij heel verdrietig en zei: 'O wonderbaarlijke Heiland! Daar hebben we het al heel lang zonder moeten doen; want van hier naar het Meer van Galilea is het te ver, evenals naar de rivier de Jordaan, en niet minder naar de Eufraat. Onze twee kleine beken, waarvan we het water in een vijver verzamelen voor onze huisdieren, zijn niet geschikt om vissen in te houden, en zo hebben we in deze stad eerlijk gezegd geen enkele vis.
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] De waard zei: 'Dat U in mijn huishouding van alles op de hoogte bent, heb ik al afgeleid uit het feit dat U direct toen U mijn huis binnenkwam van de ziekte van mijn Zoon wist; en zo is het ook met de bron en de stenen vijver, die zeer zeker een grote hoeveelheid vis zou kunnen bevatten. Maar waar moet ik de vissen vandaan halen om in de vijver te zetten? In alle richtingen is het te ver om levende en volkomen gezonde, verse vissen hierheen te halen en ze in de vijver te doen om ze verder te kweken. Omdat dat duidelijk vergeefse moeite zou zijn, is mijn vijver dan ook de hele tijd zonder vis gebleven - en om begrijpelijke redenen mijn provisiekamer dus ook!'
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...