Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 148 van 1088

...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...
[8] HERME, de zanger -of liever, de boodschapper uit Caesarea Philippi -zegt tegen Cyrenius: "Geëerde gebieder! Nu pas zit hij helemaal verstrikt in het net en ziet hij geen uitweg meer! O, dat heeft deze vervolger van al het goede en ware volkomen verdiend! Kende ik hem niet zo goed, zoals ik hem ken, dan zou ik zelfs medelijden met hem kunnen hebben, want dat heb ik al gauw ook met nog zulke erge zondaars als ze in grote narigheid zitten. Maar deze kerel zou ik in levenden lijve kunnen zien braden en dat zou mij rechtstreeks een genoegen zijn! Het is hier niet de tijd en de plaats om mee te delen, wat er allemaal in vertrouwen onder elkaar verteld wordt over deze heer overste, maar u kunt ervan verzekerd zijn dat er geen enkele goede haar aan zijn lijf zit!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Na deze woorden draait de overste als een heerser Cyrenius de rug toe, begeeft zich met de zijnen naar de oever van de zee en gedraagt zich daar als iemand die voor noodgevallen van de keizer grote macht heeft gekregen. Maar Cyrenius bevindt zich nu in grote verlegenheid en weet niet wat hij moet doen.
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Naar mijn mening moeten we daarom nu proberen zo vlug mogelijk op zee te komen en linea recta naar Jeruzalem te gaan, want als de aangekondigden er eenmaal zijn, kon het wel eens helemaal niet meer mogelijk zijn! Cyrenius heeft de bewakers teruggetrokken, niets staat ons in de weg! Laten we dus langs de oever een paar honderd meter hogerop gaan, dan zullen we daar wel een vaartuig van een Griekse visser aantreffen waarop we ons in veiligheid kunnen laten brengen!"
Hoofdstuk 147: De overste valt door de mand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De OVERSTE zegt: "Ja, dat is een wanhopige geschiedenis! Wat zou je ervan zeggen als we brutaalweg een geleide voor onze veiligheid zouden eisen van Cyrenius?! Gezien dat keizerlijke document kan en mag hij het ons niet weigeren! Ga jij erheen en doe dat!"
Hoofdstuk 147: De overste valt door de mand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Dit keer gaat de criticus al met meer moed en minder koorts naar de overste terug en brengt hem de boodschap over. De OVERSTE denkt een poosje na en zegt dan: "Welnu, wat kunnen we hier nog meer doen dan dit spelletje met een vriendelijk gezicht meespelen?! Het is altijd beter, iets te verliezen dan alles!"
Hoofdstuk 147: De overste valt door de mand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan begeeft de OVERSTE zich naar Cyrenius en zegt: "Hier staat nu een machteloze voor u. Deze beeldde zich een tijdlang in, dat hij als mens van deze aarde ook al die rechten, waarvan zich slechts mensen van deze aarde bedienen, voor zichzelf kon gebruiken. Maar hij verrekende zich, hoewel hij zelf een rekenkunstenaar was, en kwam tot de overtuiging dat de verhevenen geen andere verhevenen naast zich dulden! Daarom wil ik van nu af aan een van de allernederigste zijn, misschien ben ik dan aanvaardbaarder voor de verhevenen!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De overste trekt nu een vrolijk gezicht, dankt en gaat vlug naar de gedekte tafel. De oude had behoorlijk honger en dorst en dit voorstel kwam hem zeer van pas.
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar terwijl de oude zich versterkt, ga IK naar Cyrenius en zeg tegen hem: "Zo is het goed, je hebt de zaak heel goed geleid. Ook het getuigenis dat je over de Nazareeër hebt gegeven, was heel goed. Maar het is nog te vroeg om deze mens aan Mij voor te stellen. Als de zaak op dezelfde wijze verder geleid wordt als tot nu toe, zou het wel eens mogelijk kunnen zijn deze mensen helemaal voor ons te winnen. Maar overhaast handelen kan het helemaal bederven.
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] IK zeg: "Ik zal in je buurt blijven en Mij, net als tot nu toe, als buitenstaander gedragen. Als je nu tegen de middag een schip zult zien aankomen, ga dan naar de oever en ontvang de aangekomenen in Mijn naam. Zeg hen echter, dat ook zij Mij niet voortijdig aan deze mensen moeten verraden opdat de zaak met de Farizeeën niet bedorven wordt. Laat de boodschapper en zanger Herme naar mijn leerlingen gaan, die zullen hem voor ons werk het nodige onderricht geven. Ik ga met Ouran over de toekomstige inrichting van zijn staat spreken en ook met Mathaël en zijn gemalin. -Nu weet je waar je aan toe bent en wat je te doen hebt!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: "Dat zul je wel op het juiste ogenblik gewaarworden na het middagmaal, dat wij vandaag een uur later zullen gebruiken. Maak je daar maar geen zorgen over en doe alles naar behoren en volgens Mijn eeuwige, goddelijke orde!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: 'Vriend uit de hemelen! Als ik volgens mijn verstand te werk zou gaan, zou de ene dwaasheid na de andere te voorschijn komen. Dat ik tot nu toe zo'n succes heb gehad bij de zeer sluwe Farizeeën, heb ik slechts aan de Heer te danken, want Hij gaf mij de woorden en de juiste gedachten in het hart. Mijn inbreng daarbij staat gelijk aan nul. Ik hoop en geloof dat het tot het einde toe zo blijft gaan! Onder deze leiding, vriend, kunnen wij met elkaar volgens de wil van de Heer , de verdere uitvoering van het begonnen werk aan de Farizeeën wel wagen! Wat vind jij ervan, vriend uit de hemelen?
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Intussen had overste Stahar zich gesterkt, hij kwam weer naar Cyrenius terug en dankte hem hartelijk voor de hem bewezen weldaad.
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] RAPHAËL komt naar Stahar en zegt: "Wat wenst u, ongelovige, dat ik voor u zal doen?"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, lieflijke, in de toverkunst bedreven jongen! Ongeveer drie jaar geleden kwamen enige mensen uit het morgenland naar de stad. Naar hun zeggen kwamen ze zelfs uit Achter-Indië, waar zulke hoge.bergen moeten zijn dat hun spitsen bijna de maan aanraken als hij voorbij komt. Wel, het zij zo. Om heel veel opzien te baren, overdreven deze vreemden alles en dus ook de hoogte van hun bergen!
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zij gingen naar hun herberg in de stad en kwamen na een uur met allerlei toverrequisieten terug, zoals ik die nog nooit eerder had gezien. Het waren staven, stenen, vreemd uitziende metalen en grote en kleine apart gevormde vaten, waarvan er niet één een mij bekende vorm had.
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...