Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 148 van 1037

...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...
[7] Ik blijf er nog steeds bij dat het er hier niet natuurlijk aan toe gaat! Jn dit grote gezelschap moet zich een magiër bevinden, die hiermee zijn onbegrijpelijke wonderkracht demonstreert! Of bevinden wij ons soms in de buurt van die grote profeet die ik met mijn negenentwintig metgezellen heb gezocht? Als dat het geval zou zijn, zou ik u, verheven vriend en gebieder, heel onderdanig moeten verzoeken ons dertigen weg te sturen naar waar u ons ook maar hebben wilt, of u zou ons weer moeten laten boeien. Want als de profeet zomaar binnen ons bereik zou komen, zouden wij vanwege de voor Herodes afgelegde, dure eed de hand op hem moeten leggen. Daar zouden wij weliswaar niets aan hebben, maar toch zouden wij dat terwille van de eed tot ons eigen ongeluk moeten wagen!"
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] U, verheven vriend en heer, kunt gemakkelijk kalm blijven, omdat u zeker de oorzaak weet, maar voor ons is het iets heel anders! Kijk alleen maar eens naar de vis die ik nu nog eet! Ik heb daarvan steeds maar gegeten en gegeten en nog is verreweg het grootste deel over! Ik ben helemaal voldaan, en kan toch nog doorgaan met eten! Dit is mijn beker, waaruit ik toch wel meer dan een volle maat (2 liter) heb gedronken, en kijk eens, -nauwelijks drie vingers staat de wijn onder de rand! Ja, dat kan men dan toch als denkend mens niet zo zonder meer aannemen alsof daar zogezegd niets bijzonders mee zou zijn! Ik ben hier uw gevangene en kan geen verklaring van u eisen over dit wonderbaarlijke verschijnsel, maar vragen kan en mag ik toch wel? Ik vroeg het u echter en u zei dat ik moest wachten!
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Het wachten zou wel gaan als er in mij in plaats van een weetgierige ziel, een dode steen lag uit te rusten, maar mijn ziel is geen steen, maar een altijd naar licht dorstende geest. Zijn dorst is niet met een koele dronk te lessen, maar door een verklarend woord dat uit de mond van een reeds gelaafde geest komt. U hebt deze geestelijke drank in overvloed en u loopt ervan over. Maar bij mij, de van dorst smachtende, wilt u uit uw overvloed ook niet één druppel op mijn gloeiende tong laten druppen! Kijk, dat is het nu wat mij het meest verdriet doet en mijn verstand in de war brengt! Als ik onder zulke omstandigheden een beetje verward wordt, -kunt u, verheven vriend, zich daar dan over verwonderen?
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Geloof Me! Een ziel die eenmaal verlangt naar hogere kennis, geeft zich niet zo gemakkelijk over aan volledige daadloosheid! Het vergaat zo'n ziel als een pas verloofde jongeman die zielsverliefd is op het uitverkoren meisje. Het meisje, dat wel een meisje is maar geen eerzame maagd, tilt echter niet zo zwaar aan de liefde van haar verloofde en denkt: 'Voor hem honderd anderen!'
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] RAPHAËL zegt: "Goed, ik zal slechts één toon voor je zingen en allen die hier zijn, zullen hem horen en ook degenen die hier tamelijk ver vandaan wonen, opdat zij op zoek zullen gaan naar het geluid dat zij hebben gehoord! Ikzelf moet mij daarvoor gedurende enige ogenblikken voorbereiden! Houd je er maar voor gereed, want ook die éne toon zal een enorme uitwerking op je hebben!"
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] EBAHL zegt: "Hij zegt het. Ik heb hem wel vaak horen spreken, maar nog nooit horen zingen en ben daarom erg nieuwsgierig naar die ene toon van hem!
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] EBAHL antwoordt: "De jongen woont bij mij in Genezareth en het meisje is mijn eigen dochter. Zij is pas vijftien jaar; maar zij heeft de hele Schrift in hoofd en hart, - en de jongen ook, die is voorlopig onderwijzer in mijn huis. Ik ken hem dus erg goed! Maar dat hij zo'n buitengewoon zanger zou zijn, daar was mij tot op dit ogenblik niets van bekend, daarom ben ik zelf nu ook erg nieuwsgierig naar zijn toon .
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wat hier nu gebeurt, gebeurt voor God en voor Zijn hemelen. Het gebeurt niet voor deze wereld, want die zou zoiets nooit begrijpen. Daarom zal de wereld daar ook weinig of niets van merken en ook van deze toon niets ondervinden. Kijk maar eens naar de mensen aan de andere tafels hoe ze oordelen en onderling twisten. Laat ze maar oordelen en onder elkaar twisten! Zij zullen toch met z'n allen niets te weten komen, want een werelds verstand begrijpt dit nooit!
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kijk eens naar wat wij moeten doen!? Ik ben nu hier, zoals je ziet. Als de Heer dat echter wil, moet ik op stel en sprong naar een wereld zeer ver hier vandaan en daar zolang blijven als volgens de orde van de Heer noodzakelijk is. Geloof mij, wij zijn daar echt vaak heel ver verwijderd van de persoonlijke tegenwoordigheid van de Heer, -maar in het geheel niet van de geestelijke, want wij zijn daar steeds in God, zoals God ook in ons is en Zijn onmetelijk grote daden doet.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Want alleen het. weten van wat rechtvaardig en goed is en wat God de Heer welgevallig is, is niet voldoende, in de verste verte niet -ook dan niet als men een overduidelijk en groot welgevallen zou hebben aan de hemelse leer maar toch nooit ernstig zou besluiten te handelen naar alles wat de heilige uit de hemel komende leer voorschrijft.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] EBAHL zegt: "Beste vriend, dat is de jongeman weliswaar niet, - maar hij is wel een belangrijk leerling van hem! Want ik moet je nu heel eerlijk bekennen dat die profeet uit Nazareth een zodanige macht en wijsheid bezit, dat er zelfs, naar men zegt, engelen uit de hemelen naar de aarde komen om zijn leer te horen en zijn daden te bewonderen en in hem de almacht van God te loven!
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Dat bracht onze Zinka tot rust, maar hij lette nu overal op en hield zijn ogen en oren op Cyrenius, Cornelius en de engel gericht omdat hij dacht dat zij Mij het eerst zouden kunnen verraden. Daarin vergiste hij zich evenwel, want Ik had hun meteen in hun hart gelegd wat zij moesten zeggen en waarheen zij de aandacht van Zinka moesten afleiden. Ook werd nu de zitting opgeheven en werden de tafels weer afgeruimd. Wij gingen naar de oever en hadden het daar over heel onbelangrijke zaken. Natuurlijk verloren Zinka en zijn metgezellen ons niet zo gemakkelijk uit het oog.
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] RISA zegt: "Heer, kijk maar eens naar die blauwe vlekken en let eens op het reeds vergevorderde ontbindingsproces, dan zult zelfs U het met mij eens zijn dat deze beiden alleen op de jongste dag van Daniël door de almacht van God weer tot leven zullen komen!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dan zegt de oudste van de twee, die GAMIËLA heette: "Wij zijn beiden strikt genomen - ouderloos, en degenen die wij vader en moeder noemden, zijn eigenlijk helemaal geen familie van ons. Wij kwamen als kinderen van twee en drie jaar in het huis van een koopman die eigenlijk Grieks was en pas later zo half en half tot het Jodendom is overgegaan. Volgens de verklaring van een oude, ongetrouwde vrouw werden wij door een slavenhandelaar van Sidon naar Kapérnaum gebracht en daar door de betreffende koopman, die wij vader noemden, voor vijf varkens, drie kalveren en acht schapen gekocht.
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161  ...