Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1474 van 1490

...  1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487  ...
[8] De zure eigenschap heeft de bittere lief, dewijl deze in het water, in hitte en licht triomfeert in haar, en haar ook heimelijk maakt. En ten derde heeft de zure eigenschap de hitte lief, dewijl in de hitte het licht geboren wordt, waardoor zij verlicht en verwarmd wordt. De zoete kwaliteit heeft de zure lief, omdat zij deze doet opdrogen, zodat zij niet wordt zoals het water, en haar hoedanigheid in kracht bestaat, zodat in de zuurheid het licht schijnend en droog wordt. Daartoe is de zuurheid oorzaak van de hitte, die in het zoete water ontstaat, waarin het licht opgaat, en het zoete water schijnt in groter klaarheid. De zoete hoedanigheid heeft de bittere ook lief, dewijl zij een oorzaak der hitte is, en dewijl deze laatste in het zoete water, in hitte en licht triom­feert, en siddert en de zoetheid beweeglijk en levend maakt Ten derde heeft de zoete kwaliteit de hitte zeer lief; zo lief, dat ik het met niets kan vergelijken. Vergelijk dit met twee jonge mensen, hoewel de vergelijking veel te zwak is; wanneer zij vol liefde in elkander opgaan, komt zulk een vuur tot stand. Wanneer zij te samen als een zouden zijn, zo zouden zij dat doen, maar deze aardse liefde is slechts koud water, vergeleken bij dit vuur. In deze halfdode wereld kan men geen juiste vergelijking vinden, als slechte deze: de opstanding der doden op de jongste dag: dit is een volkomen zuiver voorbeeld, waarmede men de goddelijke dingen kan vergelijken, het juiste liefde-ontvangen. De zoete eigenschap heeft daarom de hitte zo lief, omdat zij de Geest des lichts in haar ontsteekt, die is de geest des Levens, want leven ontstaat uit hitte; als dat niet zo was, zo zou alles zijn gelijk een donker dal. En de bittere eigenschap heeft ook alle andere eigenschappen of oerbronnen lief; vooreerst de zoete; want de bitterheid wordt door het zoete water gelaafd. Zij lest haar grote dorst daarin, zodat zij zacht wordt en licht. En in de zure eigenschap zegeviert zij en ten slotte ontleent zij haar kracht en sterkte aan de hitte, waarin ook haar vreugde tot uiting komt. En deze hitte heeft ook alle andere kwaliteiten lief en de liefde is zo groot jegens allen, dat men het niet zeggen kan; zij vindt haar oorsprong in de andere. De Vader der hitte is: de bittere en de zure kwaliteit; de zoete eigenschap is haar moeder, die haar ontvangt, behoudt en baart, want door de harde wrijving van het zure in het bittere ontstaat de hitte, die in de zoetheid opgaat als in een stuk hout. Wilt ge dit niet geloven, zo doe uwe ogen open en beschouw een boom, zie hem aan en bezint u: eerst ziet ge de gehele boom. Neem een mes en snijd in de boom en proef dan, hoe het hout smaakt: allereerst zult ge de zure eigenschap waarnemen; deze doet uw tong samentrekken, deze houdt en trekt ook alle krachten van de boom tezamen. Daarna proeft ge de bitterheid; deze eigenschap maakt dat de boom beweeglijk is, d.w.z., dat hij groeit, groent en takken, loof en vruchten krijgt. Daarna proeft ge de zoetheid; deze is tegelijk zacht en scherp, want van de zure en de bittere eigen­schap krijgt zij haar scherpte. Deze drie eigenschappen nu zijn duister en dood, wanneer de hitte niet aanwezig ware, inwendig. Zodra echter het voorjaar komt, en de zon met haar stralen de aarde verrijkt en verwarmt, wordt de geest der hitte in de boom levend gemaakt, en de boom begint te groenen, te groeien en te bloeien; de geest komt tot uiting in de hitte en alle andere geesten of kwaliteiten gaan vol liefde aan de arbeid; en tussen hen allen bestaat een hartelijke liefde. De hitte echter wordt door de kracht en de drift der zure en bittere kwaliteit in het zoete water geboren; de zonnewarmte echter hebben zij nodig om ontstoken te worden, dewijl de eigenschappen in deze wereld te machteloos en niet levend genoeg zijn, hetwelk de schuld is van koning Lucifer. Dit zult ge lezen bij de behandeling van de val van Lucifer en bij de schepping van deze wereld.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Merk op: De zeven geesten betrekken in hun gebied of ruimte de Hemel en deze wereld, en de ruimte en diepte buiten en boven de Hemel, boven de wereld, onder de wereld en in de wereld, ja, de ganse Vader, Die noch begin nóch einde heeft. Zij omvatten ook alle schepselen in de Hemel en in deze wereld en deze allen zijn door en uit deze geesten ge­schapen en leven in hen als in hun eigendom. En hun leven en hun inzicht wordt op zulk een wijze in hen geboren, zoals het Goddelijke Wezen geboren wordt, en ook in dezelfde kracht. Uit ditzelfde lichaam der zeven Geesten Gods zijn alle dingen gemaakt en daaruit komen voort alle Engelen, alle duivelen, de Hemel, de aarde, de sterren, de elementen, de mensen, de dieren, de vogels, de vissen, alle wormen, het hout en de bomen, daarnevens de stenen, het kruid, het gras en alles, wat bestaat.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] De metalen hebben, evenals de gewassen op aarde, een zelfstandigheid en geboorte. Want het metaal of erts heeft, ten tijde van de aansteking des toorns in het rad van de zevende natuurgeest, in het web der liefde gestaan, waar achter de vuurstraal het zachte weldoen geboren werd. Daarin is de heilige Hemel, die zich in deze geboorte, waar de liefde de eerste is, in zulk een heerlijke klaarheid en schone kleuren vertoont, ge­lijk het goud, het zilver en de edelstenen.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Zoals het het schoonste opstijgen en scheppen in de heilige Hemelse natuur is geweest, zo wordt het ook in deze wereld door de mensen het meest bemind. De natuur heeft de mens wel in zijn hart geschreven, dat het beter was dan andere stenen en aarde; echter de oorsprong, waardoor het is ontstaan of waar het vandaan is gekomen, heeft zij hem niet kunnen openbaren. Het morgenrood van de dageraad is daarbij slechts op te merken.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Wanneer die substantie voor de vijfde maal gesmolten wordt, dan stijgt de liefdegeest in het water door het licht heen op en maakt de dode vorm weer levend, zodat de stof, die na de eerste vier smeltingen over­gebleven is, weer de kracht bekomt, welke in de oergeest van dat erts primair was. Als dat erts nu voor de zesde maal gesmolten wordt, dan wordt het wat harder, dan beweegt zich het leven, dat in de liefde is opgegaan en uit deze beweging ontstaat de toon van de hardheid en het erts bekomt een heldere klank; want de harde, puinachtige, bittere en vurige materie is weg.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Ik houd het er voor, dat in deze zesde smelting voor de alchimisten met hun zilver- en goudmaken, het grootste gevaar ligt, want hiertoe is nodig een echt fijn vuur, en het kan gauw opgebrand en dof worden, en ook veel te week door een te koud vuur. Het moet een middelmatig vuur zijn, opdat de geest in het hart niet opstandig worde doch integendeel heel zacht heen en weer schommele, dan behoudt het zijn zoete en zachte klank en verheugt zich immer, als het zich weer in het Godslicht zou ontsteken.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Nu vraagt ge: wijl nu God overal is en Zelf Alles is, hoe komt het dan, dat in deze wereld zulk een koude èn zulk een hitte is, waarbij alle schepselen zich te weer stellen en er niet veel anders is dan ijdele boos­heid in deze wereld. (De oorzaken hiervan zijn de vier eerste gestalten der natuur). Ziet, dit is de oorzaak en de boosheid: Toen koning Lucifer in zijn rijk zetelde als een trotse, hovaardige bruid, zo omvatte zijn ge­bied de plaats, waar nu de Hemel is, die gemaakt is uit het water, en ook de plaats van de wereld die geschapen werd, zowel als de ruimte ertussen. Waar nu de aarde is, was een reine en heilige Salniter, waarin de zeven Geesten Gods volkomen en lieflijk waren, zoals ze dat nu zijn in de Hemel, hoewel ze nog in deze wereld werkzaam zijn. Toen Koning Lucifer zich verhief, zo verhief hij zich in de zeven Oergeesten en ontstak hen, zodat alles brandende werd. De zure hoedanigheid werd zo hard, dat zij stenen voortbracht en zo koud, dat zij het zoete bronwater tot ijs maakte. En het zoete bronwater werd zeer dik en onwelriekend en de bittere eigenschap werd zeer bijtend en toornig, waardoor het gif zich een uitweg zocht; en het vuur of de hitte werd brandend en verterend en alles tezamen werd een vermenging en bezinking, die voosheid in zich had. Daarna nu is koning Lucifer van zijn koningsplaats of zetel ge­stoten, die hij had, op de plaats, waar thans de Hemel is, en aldaar is spoedig daarop de schepping dezer wereld gevolgd, en de harde, vaste materie, die in de aangestoken zeven Oergeesten gearbeid had, is tezamen gevoegd, daarvan zijn de aarde en de stenen gemaakt. Hierna zijn alle schepselen uit de aangestoken Salniter der zeven geesten van God geschapen.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dat er echter toch een de eerste genoemd wordt, vindt hierin zijn oor­zaak, dat één ten slotte begonnen is bij de vorming en ontwikkeling van een schepsel. Alle zeven zijn ze eeuwig; geen van allen heeft begin of einde en daaruit volgt, dat zij één, enig, eeuwig en almachtig God ver­tegenwoordigen. Want wanneer iets uit of in het Goddelik Wezen geboren wordt, zo wordt het niet door één van deze geesten geformeerd, maar door alle zeven geesten; en wanneer enig schepsel, dat is als een afschaduwing van de Godheid, zondigt ten opzichte van één der zeven Oergeesten, zo zondigt het ten opzichte van alle zeven geesten. Daarom is zulk een schepsel weerzinwekkend voor God en al zijne schepselen; en hij staat in eeuwige vijandschap en schande voor God en alle schepselen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] De toon of Mercurius ontstaat uit de eerste, dat is de zure en harde kwaliteit. De hardheid is de oorsprong van de toon, maar zij kon de toon niet alleen voortbrengen, zij is de Vader; en de Salniter is de Moeder; anders wanneer de hardheid vader en moeder beide waren, zo zou een harde steen ook geluid moeten geven. De klank of de stem stijgt op in de bliksem, in het midden, waar het licht uit de hitte geboren wordt. Wanneer de zure kwaliteit met de bittere strijd voert, zodat de hitte opstijgt in het zoete bronwater, zo steekt deze hitte het zoete bronwater aan als een bliksem en deze bliksem is het licht, dat vaart in de hitte, in de bittere kwaliteit. De bittere eigenschap vangt het licht op, waardoor zij schrikt en daarna vaart zij met haar sidderen en verschrikken in de wrange en harde hoedanigheid.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Nu is de bittere hoedanigheid zwanger van licht en zij beweegt zich in de beide andere kwaliteiten en is in hen als lichamelijk gevangen. Wan­neer nu de geesten zich bewegen en spreken willen, zo moet de harde kwaliteit dat mogelijk maken; en de bittere met haar bliksem doet haar als 't ware openspringen; dan komt de klank te voorschijn en alle zeven geesten zijn zwanger van geluid. Deze onderscheiden het “woord”, zoals het was in het centrum, in de middelste cirkel, toen het nog in de raad der zeven geesten besloten was. En daarom hebben de zeven geesten Gods aan het schepsel een mond geschonken, opdat, wanneer hij spreken of geluid voortbrengen wil, hij dit zonder scheuring te ver­oorzaken, kan doen. Daarom bevinden zich alle aderen en kracht- of Oergeesten in de tong, opdat de toon zoet vloeiend naar buiten zou kunnen treden.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer nu het water de bliksem opvangt, d. i. de geboorte van het licht, het allereerste licht, zo verschrikt het water daarvan, en het wordt door­zichtig en beweeglijk. Dan stijgt de hitte in het licht op. Wanneer dan de zure kwaliteit, die zeer koud is, de hitte en de bliksem opvangt, zo ver­schrikt ook zij, alsof het onweer losbreekt. Wanneer de hitte met het licht in deze koude doordringt, ontstaat een grimmige flikkering, vol van vuur­en lichttinten. Deze zelfde bliksemstraal of flikkering keert weer terug en het zoete water vangt hem op, en vaart met dezelfde grimmigheid op en al opvarend verandert zij en krijgt een groene en Hemelsblauwe kleur, en het water siddert vanwege de door hem opgevangen bliksem­straal. De bliksemstraal op zichzelf behoudt die grimmigheid of woede; daardoor ontstaat de bittere hoedanigheid of de geest der bitterheid. Deze stort zich weer in de zure, wrange eigenschap en ontsteekt de hardheid of scherpheid en het licht of de bliksemstraal droogt op in die hardheid en schijnt helder; het is veel helderder dan de glans der zon. Nu wordt het licht in de harde hoedanigheid gevangen gehouden, zodat het als 't ware een lichamelijk bestaan heeft en zo moet het eeuwigdurend licht verspreiden. De bliksem siddert in het lichaam en door dat sidderen worden alle eigenschappen beweeglijk gemaakt, altijd en eeuwigdurend. De bliksem van het vuur, die in het licht aanwezig is, siddert en triomfeert altijd op deze wijze en de hardheid doet dienst als lichaam, dat hem behoudt en doet opdrogen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[50] Evenwel moogt gij mij niet voor een alchimist houden, want ik schrijf alleen uit de kennis des geestes en niet uit ervaring, hoewel ik toch nog wel iets meer zou kunnen zeggen: in hoeveel dagen en op welke uren deze dingen in orde gemaakt moeten worden; want men kan niet in een dag goud maken, dat duurt wel een hele maand.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[51] Het is echter niet mijn plan, dat te proberen, aangezien ik niet in staat ben met vuur om te gaan, en ook niet weet welke kleuren de Oergeesten in hun uiterlijke geboorte hebben, hetgeen twee grote hinderpalen zijn; ik weet deze dingen slechts door een andere mens, die niet in de begrijpelijkheid zich bevindt.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[52] Bij de beschrijving van de zon zult u wel iets meer en diepers daarvan vinden. Mijn bedoeling is alleen, de gehele Godheid, zoveel in mijn ver­mogen ligt, te beschrijven; hoe deze in liefde en toorn is, en hoe zij zich nu in deze wereld openbaart. Over de kostbare stenen zult u lezen bij de beschrijving der planeten.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Merk nu op: Wanneer nu deze geest van het vuur en de geest der zuur­heid met elkander worstelen, zo veroorzaakt deze laatste een strenge, harde, koude wrangheid en de geest des vuurs veroorzaakt een verschrikkelijke, verwoede hitte. Het opstijgen van de hitte en de wrangheid brengt een geest van toorn en woede teweeg, een geest, die woedt en raast, als wilde hij de Godheid verscheuren. Ge moet echter dit goed verstaan. Hij brengt zowel zijn vader en zijn moeder voort, als dezen hem voortbrengen, want nadat hij lichamelijk geboren is, zo doet hij, met de zure, wrange eigenschap steeds opnieuw het vuur te voorschijn treden, en het vuur brengt het licht voort, en het licht is de bliksem, die alle leven steeds opnieuw in alle Oergeesten doet ontstaan; daardoor worden die Oergeesten geboren, die elk op zich zelf één der anderen tot leven roepen. Hier moet ge echter begrijpen, dat het niet zó is, dat één geest in staat ie een andere geest te doen geboren worden, twee geesten kunnen het ook niet, neen, het is zó te verstaan, dat de geboorte van één geest ie het werk van alle zeven geesten tezamen, zes van hen doen altijd de zevende geboren worden, en was de één er niet, zo zouden de anderen er ook niet zijn.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1462 - 1463 - 1464 - 1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487  ...