17481 resultaten - Pagina 149 van 1166
... 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 ...
[13] Het wordt me nu pas allemaal duidelijk, en ik zie nu ook dat ik al eerder op deze aarde heb geleefd en toen gestorven ben; maar hoe het sterven plaats vond, weet ik niet! Want ik kan maar nauwelijks deze wereld hebben verlaten -hoe en op welke manier weet ik niet -of ik was ook al in een mooi huis bij een heel prettig gezelschap, waar het me erg goed beviel. Zo nu en dan zag ik ook mijn ouders en broers en zusters en sprak met hen over verheven dingen, die mijn ervaren gezellen mij toonden en leerden. Maar deze Heilige der heiligen heb ik niet eerder gezien dan een paar ogenblikken voor ik in deze wereld terugkeerde!"Hoofdstuk 70: De opwekking van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dat was te veel voor Bab en zijn VROUW, en zij zei tegen haar man: "Beste Bab, merk je niet dat wij beiden grote zondaars zijn, en dat hier in de mens Jezus, God Zelf aanwezig is? Is Hij niet Degene, over wie alle profeten tot en met Zacharias en diens zoon Johannes geprofeteerd hebben? Is Hij niet Degene, die David zijn Heer noemde, toen hij zei: 'De Heer sprak tot mijn Heer'? Is Hij niet Degene, over wie de grote David spreekt, als hij zegt: 'Maak de poorten der stad hoog en de ingangen breed, opdat de koning der ere binnen kome! Maar Wie is de koning der ere? Het is de Heer Jehova Zebaoth!'? Lieve man, hier is Jehova en niemand anders! Wij echter zijn zondaars en onwaardig in Zijn omgeving te blijven! Kom, laten wij ons volgens de wet van Mozes reinigen, dan kunnen wij daarna terugkomen en bij Hem zijn!"
Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De VROUW zegt: "Ik ben slechts een dienstmaagd van mijn heer, en dus gebeure wat jij wilt en als juist beschouwt! Maar deze buitengewoon heilige tegenwoordigheid van God verplettert mij haast!"
Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Want de hedendaagse mensen zouden door zo'n getuigenis als met ijzeren kettingen gedwongen worden om in Mij te geloven, waardoor hun vrije leven grote schade zou lijden. Hun latere nakomelingen zouden zulke vertelde getuigenissen als te overdreven pure bedenksels der menselijke fantasie toch niet aannemen, en zich daardoor aan de zuivere leer en de eeuwige waarheid ergeren. Daarom is het beter als zulke daden van Mij helemaal geheim blijven, omdat niemand er wat aan zou hebben; zeker niet tijdens deze eerste leertijd van Mij.
Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Na deze wijze vermaning van moeder Maria hielden de leerlingen op met hun vragen over de jongen en spraken alleen onder elkaar nog verder over hem, en Petrus richtte zich tot Mijn geliefde Johannes en vroeg hem wat hij van deze jongen dacht.
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Beste oom, maakt u zich daarover maar niet ongerust! Hij, Die mij uit de dood heeft opgewekt, zou zeker mijn maag niet zo'n grote eetlust gegeven hebben, als het schadelijk voor de maag zou zijn nu wat meer voedsel tot zich te nemen dan anders bij een regelmatig verzadigde toestand, want het is voor een mens geen grapje om anderhalf jaar dood en zonder voedsel te zijn geweest! Als u dat eens zelf zou ondervinden en mijn nieuw geschapen maag zou hebben, dan zou u mijn eetlust gemakkelijk begrijpen. Maar niet ieder mens kan dit meemaken, en daarom heeft het geen zin om daarover met mij te redetwisten. Behalve Degene, die mij opgewekt heeft, weet ik nu het best hoe het met mij gaat, en maakt u zich maar niet bezorgd of een paar vissen, een stuk brood en een beker wijn mij ook maar in het minst zullen schaden!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] PETRUS zegt: " Ja, ja, je hebt wel gelijk, maar de weetgierigheid is toch ook een groot goed, dat door de Heer Zelf in het hart van de mens is gelegd. Als de mens deze edele drang niet zou hebben, zou hij net als een dier zijn, dat volgens mijn mening beslist geen spoor van dorst naar kennis in zijn botte ziel heeft. Het zuiver goddelijke van de weetgierigheid ligt volgens mij al daarin, dat het lijkt op een droom waarin men dorst heeft, waarbij de dromende ziel vaak enorme vaten vol water of wijn drinkt om die te stillen en daarbij toch steeds dorstig blijft en een onoverwinbare lust krijgt in steeds grotere hoeveelheden dorstlessende dranken. Onze onverzadigbare weetgierigheid maakt ons ook duidelijk dat in God een oneindige overvloed aan wijsheid moet zijn, die geen zoekende geest in der eeuwigheid zal doorgronden! Daarom meen ik, beste broeder, dat mijn huidige dorst naar kennis geen zonde is.
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Bedenk eens hoe goed het zou zijn om als een vogel te kunnen vliegen! Ja, zelfs mijn schouders hebben al meermalen gejeukt, en dan dacht ik dat ik mee moest trekken met een groep vrolijk voort zwevende kraanvogels; ik probeerde te huppen en te springen, maar het zware lichaam wilde zich natuurlijk ook maar geen el boven de grond verheffen!
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Denk nog maar eens terug aan Kis, toen de Heer die omstreden zaak tussen mij en jou heeft geregeld; dat moet voor jou en mij voldoende zijn en meer hebben wij beiden met en onder elkaar niet te regelen! Als ik je ergens om vragen zal, kun je mij op die vraag een goed antwoord geven, -vooropgesteld dat je daartoe in staat bent! Maar het zal heel lang duren voor ik je die eer aan zal doen!"
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Werkelijk, dat nu juist ik degene was die je bij dit gezelschap bracht, spijt me meer, dan wanneer ik een roofmoord zou hebben begaan! Ik zal de Heer op mijn knieën smeken of Hij je door Zijn almachtige geweld van ons verwijdert, als je langs minnelijke weg niet zou willen gaan!"
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] THOMAS wendt zich tot Mij en zegt: "Heer, ik en wij allen smeken U om verwijdering van dit schurftige schaap! Want in zijn nabijheid is broederlijk samenleven niet denkbaar en zo is het voor ons niet mogelijk om Uw heilige leer toe te passen, want hij is en blijft steeds een opruier en verrader! Waarom moet hij dan hier bij ons zijn, als hij niet alleen niets van Uw heilige leer in praktijk wil brengen, maar altijd meewarig om ons glimlacht wanneer wij ons inspannen om volgens Uw woorden te leven en te handelen?"
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Met dit antwoord nemen alle leerlingen, behalve Judas, genoegen en loven Mijn goedheid en wijsheid en de macht van God, die door Mij werkzaam is. JUDAS mokte echter, en zei vrij luid tegen niemand in het bijzonder: "Over Farizeeën die aan de vreemdelingen het allerheiligste heimelijk voor veel geld laten zien, roept Hij bijna een regen van zwavel uit de hemel, maar als Hij Zijn heiligdom aan vreemden laat zien en óns, de eigen kinderen, buiten sluit, is dat goed en geheel volgens de goddelijke orde! Heeft één van ons zoiets al eens beleefd? Als zij in Jeruzalem het doen is het zowel in de hemel als op aarde fout, maar als Hijzelf bijna hetzelfde doet, is het juist en geheel volgens de orde van Melchizedek! Daar is natuurlijk niets tegen te doen of te beginnen, maar het ergert je toch!"
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg tegen Judas Iskariot: "Broeder Thomas klaagt met recht over jou! Ik zeg je: Neem de waarschuwing ernstig ter harte en wordt een mens! Als duivel vind Ik je walgelijk en kun je wel gaan! Want Mijn gezelschap is een heilig gezelschap omdat de Geest van God er doorheen waait, en in zo'n gezelschap kan en mag geen duivel bestaan!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar THOMAS zegt: "Vriend, je moetje niet bij mij verontschuldigen, maar bij Hem tegen wiens heilige leer jij ten opzichte van mij slecht hebt gehandeld!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze woorden stond JUDAS weer op en zei tegen Mij: "Heer! Doden roept U uit de graven, en zij leven, waarom laat U dan mijn hart in het graf van het verderf te gronde gaan? Ik wil een beter mens worden en toch kan ik het niet omdat ik mijn hart niet kan veranderen. Vormt U daarom mijn hart om en dan ben ik een ander mens!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)