Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1482 van 1490

...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490
[23] Of meent ge, dat ik te aards gezind schrijf? Al gebruik ik een aardse tong, zo is toch het verstand, dat de tong doet spreken, Hemels. Over deze dingen zou ik, na mijn uiterlijke geboorte en alleen uit de kracht daarvan, niet kunnen spreken. Ik weet wel, dat deze zaak, betreffende de drie geboorten, niet door het hart van elkeen zal kunnen worden verstaan, vooral niet waar dat hart te aards gezind is en gegrendeld door de uiterlijke geboorte. Ik kan het echter niet anders doorgeven, want het is de waarheid en wanneer ik nu zuiver uit en naar de geest schrijf, zo ver­staat het aardse hart dit niet, omdat het te weinig op de geest is afgestemd.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Dan eerst zullen de zon en de sterren weer in hun eerste stand terug treden en in zulke vorm; want Gods hart of Zijn Licht zal weer in de lichamelijkheid, d. i. in 't lichaam van deze wereld lichten en alles door­dringen.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] Dan houdt de angst op, want als de angstvalligheid in het gebied van de geboorte de zoetheid van 't licht Gods proeft, dat het hart van God midden in het geboortegebied overwint, dan is alles vreugdevol en het ganse lichaam overwint, wat heden ten dage in het huis van deze wereld niet kan zijn door de boze gevangen duivel, die in de uiterlijke geboorte in het lichaam van deze wereld huis houdt tot aan het Godsgericht.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Uit de angstvolle kamer in 't lichaam van deze wereld, uit de 7 geesten Gods zijn de sterren opgegaan. Deze ontstaken het lichaam van deze wereld en uit het lichaam komt voort de vrucht of het zaad, dat water, vuur, lucht en aarde is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Van de aarde neemt hij de geboorte der aarde of de vrucht, want deze is edeler dan de aarde, zij is het beste bestanddeel.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[50] Dat is nu de moeder der zielen die de 7 geesten doorschijnt en levend maakt en op deze plaats verbindt zich het zaad met Gods hart; maar slechts voor diegene in wien het licht ontstoken wordt; voor wien echter het vuur van de toorn brandt, blijft deze derde moeder in de donkere kamer gevangen. En of ze nu al de derde moeder is, zij blijft de dwaas, als het licht niet ontstoken wordt, evenals de diepte dezer wereld een dwaas voor Gods hart; die diepte dezer wereld, waarin het wiel der 7 geesten in grote angst staat, en in zo grote rampen en verliezen in hitte en koude, als maar denkbaar is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[52] De derde moeder kan ze niet altijd standvastig doorlichten, want zij staat in 't huis van de duisternis, maar zij geeft ze menigmaal een blik, net of het weerlicht; daarnaar wordt de derde moeder menigmaal zeer begerig en verheugt zich zeer; maar de grimmigheid van Gods toorn roept alles weer terug tot de orde. Zo ook danst de duivel op deze poort; want de nieuwe mens ligt verborgen in de gevangenis, waarin ook de duivel opgesloten is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Merk nu op: Op een dergelijke wijze nu bestond ook de bittere kwaliteit in Lucifer; en er was geen oorzaak aanwezig, dat Lucifer zich zou ver­heffen; ook geen drift, geen stuw. Hij volgde de trotse hoogmoed der zure, wrange kwaliteit alsof dit de Vader was en meende ook, dat hij over de ganse Godheid moest heersen en terwijl hij zich zondig verhief, ontstak hij zichzelven. Toen hij nu de geest hielp in het lichaam geboren worden, zo werd deze geest in deze gestalte een grimmige, stekende, woedende, verscheurende geest,. met de eigenschappen van het helse vuur; een grimmig en vijandig wezen. Toen nu deze geest in de anima­lische geest uit het hart van Lucifer en van zijne legioenen trachtte in de Godheid zijn wil te doen doordringen, zo was dit niet anders dan een verscheuren, verbreken, steken, moorden en gif-branden. Daarom zegt ook Christus in joh. 8 : 44: De duivel is een mensenmoor­der van den beginne en is in de waarheid niet staande gebleven. Lucifer meende evenwel, dat hij op deze wijze méér dan God was, en dat er niemand zo vol verschrikking zou kunnen heersen en regeren als hij. Alles zou voor hem moeten buigen en met zijn geest wilde hij over de ganse Godheid vol geweld heersen als een koning die macht heeft. Omdat hij de schoonste was, wilde hij ook de machtigste zijn. Hij zag en wist echter wel van het zachte en deemoedige in God Zijn Vader; hij wist óók wel, dat deze zachtmoedigheid van eeuwigheid af geweest was en dat hijzelf ook in goddelijke zachtmoedigheid zou moeten voort­brengen, zoals een geliefde en gehoorzame zoon. Dewijl hij echter nu zo schoon en heerlik geschapen was, als de koning der natuur, zo meende hij daarom tevens, daar hij in God en uit God geformeerd was, dat er niemand was, die over hem zou kunnen zegevieren of die hem zou kunnen veranderen. Hij wilde zelf de Heer zijn en met zijn scherpte in alles heersen en ook wilde hij, dat zijn lichaam de gestaltenis zou zijn, die men zou moeten vereren. Hij wilde zichzelf een nieuw koninkrijk oprichten, want alles zou hem moeten toebehoren. Hij wilde God zijn in plaats van God zelf. Hij werd in zijn hovaardigheid met duisternis en blindheid ge­slagen en maakte zichzelf tot een duivel. Deze moet hij ook zijn en eeuwig blijven. Hij erkende in God slechts de majesteit en niet het Woord. Hij verblindde zichzelf door de wrange duisternis, want hij wilde zich ver­heffen en in het vuur heersen, over het licht en over de zachtmoedigheid. Toen nu deze boze duivelse geesten in de Salniter Gods op roof uit­gingen, zo was daar niets dan een branden, steken, moorden, roven en een afschuw van alles, want het hart van God verlangde liefde en zacht­moedigheid, Lucifer wilde deze liefde en zachtmoedigheid met geweld in woede en boosheid doen verkeren. Daar was niets dan vijandschap en afkeer; hij ontstak met geweld de Salniter Gods, die van eeuwigheid af gerust had in Zijn zachtmoedigheid. Hier is van toepassing, wat geschreven staat in 2 Mozes 20 : 5 en 5 Mozes 5 : 9. God noemt zich een toornig en naijverig God, jegens hen, die Hem haten, d.w.z. jegens hen, die Zijn toorn en gramschap nog meer doen ontbranden met hun duivelse geesten, met vloeken, lasteren en velerlei grimmigheid, die in het harte woont; met hovaardij, gierigheid, nijd en toorn, dit alles, wat in u is, werpt ge op God, d.w.z. dit alles dicht ge toe aan de voortbrengselen der natuur. Daarom moet zij door het vuur op de proef gesteld worden en de geest ook, daar de boosheid in het vuur moet blijven. Wanneer ge uwe ogen opent en het wezen Gods aan­schouwt, zo steekt ge als met doornen in het wezen Gods, en ge ont­steekt de toorn Gods. Als de toon in uwe oren klinkt, en gij hem opvangt uit het wezen Gods, zo is het, alsof ge donderslagen hoorde. Bedenk, wat ge verricht met uw neus en uw mond, wanneer ge spreekt en de rede uit uw mond vloeit, als een zoon van alle zeven geesten, bedenk dan, of 't hiermee niet gesteld is als met Lucifer, die in de Salniter Gods woedde. Hierin is geen onderscheid. Daartegenover staat, dat God óók spreekt: Ik ben een barmhartig God en doe barmhartigheid jegens duizen­den dergenen, die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. 2 Mozes 2O : 6 en 5 Mozes 5 : 1O.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De ziel begrijpt dit Zij ziet, wat God, haar Vader maakt en arbeidt mede in de Hemelse vorming; daarom schrijft zij de natuurgeesten een model voor, een voorbeeld, hoe zij een bepaald iets moeten vormen. En naar dit voorbeeld der ziel worden alle dingen in deze wereld gemaakt, want de verdorven ziel arbeidt steeds, opdat zij Hemelse vormen zou kunnen voortbrengen. Zij kan dit echter niet, want voor haar arbeid heeft zij slechts aardse, verdorven Salniter, ja, een half dode natuur zelfs, waarin zij geen Hemelse beelden kan vormen. Hierdoor kunt ge verstaan, welk een grote macht in de Hemelse natuur de geesten der verstoten Engelen gehad hebben, en hoe zij de natuur in de Hemel verdorven hebben, waar zij aanwezig waren en met hun gruwelijkheid hebben verwoest, waardoor de vreselijke boosheid, die in deze wereld heerst, ontstond. Want de natuur, door hen aangestoken, brandt nog steeds, tot aan de jongste dag en deze vuurbron is een eeuwige vijandschap jegens God. Of echter deze vuurgeest, die aangestoken werd, gelijk heeft met te zeggen, dat God zelf hem aangestoken heeft, waardoor het vuur des toorns ontstoken werd, dit zal bewezen moeten worden; waar dit niet het geval is, zo zal deze vuurgeest vervloekt worden.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[59] Let weer op: Als de Salniter of de werking van de 6 Oergeesten, wat de zevende natuurgeest is, in de ruimte van deze wereld aangestoken wordt, dan staat het woord of het hart Gods alom midden in de kring van de 7 geesten, als een hart dat alles, hieronder te verstaan het ganse wereld­ruim, plotseling vervult.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[63] Juist op deze wijze is de eerste massa ook ontstaan, want de liefdegeest in Gods hart zag in het lichaam van de in toorn ontstoken Vader het water des levens aan, waardoor en waaruit de liefde in vuur opging, vóór de tijd van de toorn; op dit ogenblik heeft een geest de andere ge­vangen; de olie of het water in de toorn heeft de liefdegeest in Gods hart ontvangen, zich daarmee verenigd en de wrange geest heeft de massa samengetrokken.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[67] Toch heeft Mozes wel de waarheid geschreven, maar het juiste inzicht, waaruit de aarde ontstaan is, is Mozes en zijn nakomelingen bij het ont­cijferen verborgen gebleven; de geest heeft alles tot op deze tijd ver­borgen gehouden.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[70] Als deze evenwel niet door 't woord onderhouden was, zou terzelfder tijd de zwarte aarde daaruit zijn voortgekomen; maar het koude vuur des toorns was er al in.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[73] Dat was het zaad der liefde, want de ene liefde ontving de andere; de liefde der massa ontving die uit de aanblik van Gods hart, werd daarmee een en werd zwanger. En dat is de geboorte van de ziel; door deze zoon is de mens Gods beeld.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] De vierde geest Gods is de hitte; zij wordt geboren tussen de bittere en de wrange eigenschap en in het zoete water opgevangen; daarbij wordt zij schijnend en lichtend en zij is de ware bronwel des levens. Want in het zoete water wordt zij geheel zacht; daardoor ontstaat de liefde; het is een lieflijk verwarmen en geen brandend vuur. Waar water is, is geen vuur, maar wel een lieflijk verwarmen en een zacht koesteren; wanneer echter het water verdroogt, komt het vuur te voorschijn, hetwelk brandt. Zo dacht ook Heer Lucifer. Zou hij zijn vuur ontsteken, zo zou hij vol ijver, met geweld heersen over de Goddelijke kracht. Hij dacht dat het vuur eeuwig zou branden en licht verspreiden. Hij had niet het plan, het licht uit te doven, maar wilde, dat het in het vuur zou blijven branden. Hij wilde het water doen opdrogen, en zodoende zou het licht in het brandende vuur blijven zweven. Hij wist echter niet, dat, wanneer hij het opgedroogde water zou ontsteken, dat de kern, de olie of het hart van het water ook versteend zou worden en er uit het licht duisternis en uit het water een onwelriekende geur zou te voorschijn komen. Want de olie, of het vet in het water wordt door de zachtmoedigheid en de weldadig­heid geboren en in datzelfde vette bestanddeel juist, wordt het licht schijnende; zo echter dat vet verbrand is, zo ontstaat er in het water een stank en het wordt bovendien geheel donker. Alzo ging het ook met de hovaardigheid van Lucifer. Een korte wijl zegevierde hij in zijn lichtglans; toen echter zijn licht uitdoofde, werd hij een zwarte duivel. Hij meende echter, dat hij eeuwig in het heldere licht van de goddelijke kracht kon heersen, als een verschrikkelijke God en hij worstelde met zijn vuurgeest, met de Salniter Gods, met de bedoeling het gehele gebied van zijn koninkrijk te ontsteken. Inderdaad heeft hij ook wat bereikt, want hij heeft de goddelijke krachten brandend gemaakt, hetgeen bewezen wordt door de zon en de sterren. Zo wordt ook dikwijls het Salnitervuur ontstoken in de elementen, zodat het er uitziet, alsof de ruimte, de diepte brandt, hetgeen ik ter plaatse bespreken wil. Hij trad terug uit de zachtmoedigheid en wilde slechts het vuur doen ontbranden; viel daardoor in de duisternis. De lezer moet het niet zo verstaan, dat de duivel Gods Licht ontstoken heeft, maar hij ontstak de natuurgestalten, waaruit het licht te voorschijn treedt. Want hij heeft het licht niet in zich opgenomen, evenmin als -het vuur het licht in zich opneemt. Hij is in het vuur gegaan en werd in de duisternis uitgedreven en hij heeft, buiten zijn wezen, zijn verschijnings­vorm, noch licht, noch vuur. Lucifer mag niet zeggen, dat God de helse eigenschappen heeft voortgebracht, opdat hij tot boosheid zou vervallen, neen, hij heeft dat zelf gedaan; bovendien heeft hij de godheid beledigd en hij heeft van de krachten Gods helse krachten gemaakt, waarin hij voor eeuwig woning gemaakt heeft. Want toen hij en al zijn Engelen de oergeest van het vuur in zich deden ontbranden, zo brandde het vet in het zoete water en er ontstond een branden, steken, verscheuren en woeden. Daardoor ontstond een angel des doods, want door de hitte werd de bittere kwaliteit zo brandend, stekend en boos, als ware het gehele lichaam louter vuur geworden; temidden van de wrange, zure kwaliteit werd er een strijd gevoerd, alsof men met vurige pijlen het lichaam doorstak. Daarentegen streed het koude vuur van de wrange eigenschap tegen de hitte en tegen het bittere gif, alsof er een oproer plaats vond, en er was in het lichaam van Lucifer niets dan moorden, roven, branden en steken; het was als een verschrikkelijk hels vuur. Deze vuur- en duivelsgeest verhief zich nu ook in het centrum van het hart en wilde door middel van de wil-geest, geboren uit de zeven Oergeesten en het beeld Gods vertegenwoordigend, in de ganse goddelijke kracht heersen en de gehele goddelijke Salniter ontsteken. Hij wilde een nieuwe en geweldige God zijn.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490