Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1486 van 1490

...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490
[9] Wanneer ge uw gedachten over de Hemel samenvat, wat, waar of hoe de Hemel is, zo moogt ge uw gedachten niet instellen op een afstand van duizenden mijlen hier vandaan, want diezelfde plaats of Hemel is niet uw Hemel. En of hij nu al met uw Hemel verbonden is, als waren zij één lichaam, hetwelk zij ook zijn (beide zijn zij het lichaam van God) zo zijt gij toch niet in dezelfde plaats, die honderdduizenden mijlen van hier verwijderd is, tot een schepsel geworden, maar gij zijt dat geworden in de Hemel van deze wereld, die zulk een ruimte en diepte heeft, dat geen schepsel het weten kan. Want de ware Hemel is overal; ook op de plaats, waar gij gaat en staat; wanneer uw Geest de innerlijke geboorte Gods verstaat en door het siderische en vleselijke heen dringt, is hij reeds in de Hemel.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] De andere Hemel is deze wereld, waarin eens Lucifer koning was. Hij heeft de uiterlijke geboorte in de natuur ontstoken en dat is nu de toorn Gods en dit kan niet God of Hemel, maar het verderf genoemd worden. Daarom reikt de bovenste Hemel in zijn uiterlijke geboorte zo ver, als de toorn Gods reikt en zo ver als de heerschappij van Lucifer gereikt heeft. Want de verdorven geboorte kan de reine geboorte niet begrijpen. D.w.z. De uiterlijke geboorte dezer wereld kan de uiterlijke geboorte van de Hemel, die boven deze wereld is, niet verstaan; zij staan tegenover elkander als leven en dood of als een mens tegenover een steen. Daarom is er een afsluitsel tussen de uiterlijke geboorte van de boven-Hemel en deze wereld, want tussen beiden in staat de dood; die heerst overal in de uiterlijke geboorte in deze wereld. Daarmede is deze wereld gegrendeld; er is een grote kloof tussen beiden. En daarom kunnen wij, in onze uiterlijke geboorte, de Engelen niet zien en de Engelen kunnen ook niet bij ons wonen. In de innerlijke geboorte echter wonen zij bij ons. En zo wij met de duivel kampen, zo houden zij zijne slagen tegen in de innerlijke geboorte en zij zijn de toeverlaat der heilige zielen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De andere geboorte is aanwezig in de zeven Oergeesten dezer wereld en zij openbaart zich overal, en in alle mensen en in al het geschapene. Nu heerst echter de Heilige Geest ook in de andere geboorte en helpt mede, de derde, heilige geboorte te doen ontstaan. Deze derde is de klare en heilige Hemel, welke, met het Hart van God buiten en boven alle Hemelen als één hart tezamen werkt. Allen tezamen zijn ook één hart, dat deze wereld draagt en in stand houdt en de duivel in het vuur des toorns gevangen houdt als een almachtige en onbegrijpelijke God. En uit dit hart is Jezus Christus, Gods Zoon, in het lichaam van de maagd Maria door alle drie de geboorte heen gegaan opdat Hij door en met Zijn innerlijke geboorte de duivel, de dood en de hel zou gevangen nemen, in de uiterlijke geboorte en de toorn Gods als een koning en Vorst zou overwinnen en krachtens Zijne geboorte in het vlees tot alle mensen zou kunnen doordringen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] En door dit ingaan in de innerlijke geboorte des harten van de Hemel dezer wereld, in de siderische en uiterlijke geboorte, is Jezus Christus, Gods en Maria's Zoon, een Heer en Koning van onze Hemel en onze aarde gewor­den, die in alle drie geboorten heerst over zonde, dood en duivel. En met Hem dringen wij door het zondige, verdorven vleselijke en door de toorn Gods tot in onze Hemel. In deze Hemel zetelt thans onze Koning Jezus Christus ter rechterhand Gods en Hij omvat alle drie geboorten, als een almachtige Zoon des Vaders, die door en in alle drie geboorten in deze wereld op alle plaatsen tegenwoordig is en alles omvat, draagt en be­houdt, als de nieuwgeboren Zoon des Vaders vol van macht, zittende op de stoel des grootmachtige en thans verstoten en vervloekte koning Lucifer, de duivel.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Zoudt ge nu willen zeggen, dat God daarin niet tegenwoordig is? Wat is er dan te dier plaatse vóór de tijd, dat deze wereld er was, geweest? Wilt ge zeggen, dat er niets was? Wanneer ge dat zegt, zo- spreekt ge zonder verstand; ge moet wel toegeven, dat God aldaar tegenwoordig was, anders zou er immers niets geweest zijn? Is God daar dan geweest, wie heeft Hem verstoten of overwonnen, dat Hij aldaar niet meer is? Is God echter daar nu nog, zo is Hij nog in Zijn Hemel en tevens is Hij daar in Zijn volle Drievuldigheid. De duivel echter heeft het vuur des toorns ontstoken; daardoor zijn de aarde, de stenen en de elementen zo beweeglijk, zo koud, zo bitter en. zo verhit geworden. Hij heeft de uiterlijke geboorte te niet gedaan.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Nu rijst deze vraag: Waardoor ontstaat en waarheen wendt zich de toorn Gods? De Geest geeft daarop antwoord. Aan het einde dezer bedeling zal de duivel na de opstanding der doden, de plaats of de ruimte, waar zich thans onze aarde bevindt, worden toegewezen ten eigendom. Doch niet door alle drie de geboorten, neen slechts door de uiterlijke, welke thans ook alleen bereikbaar voor hem is. De innerlijke echter zal hem in haar macht hebben en houden en tot een voetbank gebruiken; hij zal nimmer deze innerlijke geboorte kunnen verstaan. Dit is niet zó te ver­staan, dat het vuur des toorns zal worden uitgeblust, want wanneer dat zo ware, zo zouden de duivelen ook wederom heilige Engelen worden en in de heilige Hemel leven; maar daar dit niet zo is, zo moet de duivelen een plaats in deze wereld ter woning zijn aangewezen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Ge moet ook niet denken, dat de Godheid een Wezen is, dat slechts in de Hemel boven ons troont. En dat onze ziel, wanneer zij afscheid neemt van het lichaam, naar die Hemel boven ons afreist en zodoende een reis van vele honderdduizend mijlen moet afleggen. Dat is in 't geheel niet nodig, want de ziel wordt tegelijkertijd geplaatst temidden van die innerlijke geboorte, d.w.z. zij is in de Hemel bij God, en zij is als 't ware in God en bij alle heilige Engelen en kan zich nu eens boven, dan weer be­neden ophouden; door niets wordt zij vastgehouden. Want in de innerlijke geboorte, in de Hemel, is de Godheid, naar welk aanzicht ook, als één Lichaam, één open poort. De heilige Engelen wandelen zowel in de innerlijke geboorte bij onzen koning Jezus Christus als in hun eigen gebied. En waar zou de ziel des mensen dan liever vertoeven, dan bij haar Koning en Verlosser, Jezus Christus. Want God is nabij en verre als één en het­zelfde. Overal is de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De poort der Godheid is in de Hemel niet anders dan in deze wereld. Waar zou grotere vreugde kunnen zijn, dan op de plaats, waar elke stond schone, lieflijke, nieuwgeboren kinderen en Engelen tot Christus gaan, die door de dood het leven hebben verkregen! Deze zullen ontwijfel­baar kunnen spreken van veel strijd, die zij hebben moeten strijden. En waar zou grotere vreugde zijn, dan waar temidden van de dood ononder­broken het leven zich baan breekt! Geeft niet iedere nieuwe ziel blijd­schap? Er is dan louter vreugdevolle tegemoetkoming en verwelkoming. Denkt ge, dat, wanneer de ziel der kinderen opvaart naar hun ouders, die hen uit hun lichaam hebben doen geboren worden, dat er dan geen Hemel zou zijn?
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Ja. Het leven dringt dóór de dood heen. De uiterlijke geboorte is de dood; de andere is het Leven, hetwelk door het vuur des toorns èn door de liefde bestaat. De derde geboorte is het geheiligde Leven. De aarde, naar haar uiterlijke verschijningsvorm is verdorven en dood; dat verstaat ieder mens. De Salniter is echter ook door de toorn teniet gedaan; dit kunt ge niet ontkennen, want ge kunt niet loochenen, dat de toorn Gods in de aarde aanwezig is, anders zou zij niet zo hard, bitter, zuur en vergiftig zijn. En dan zou zij ook niet zulke vergiftige en boze gedierten voort­brengen. Zo ge echter zoudt zeggen, dat Gode deze met voorbedachte rade zo geschapen heeft, zo zou zelfs de boosheid zeggen: zeg mij, waar­om werd de duivel verstoten? Ge zult zeggen: wegens zijn hovaardigheid. Hij wilde méér zijn dan God.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[30] In den Salniter der aarde vertoefde hij voor de tijden der Schepping, toen de ruimte dezer wereld nog dun en doorzichtig was en de Hemelse heiligheid slechts bestond en aanwezig was in de ruimte, waar het koninkrijk dezer wereld eens zou wezen. Toen waren daar geen aarde en geen sterren. Er was slechts een Hemels zaad, hetwelk uit de zeven Oergeesten der natuur geboren was. Hemelse vruchten en verschijnings­vormen openbaarden zich aldaar, welke dienstig konden zijn tot een vreugdevol spel der Engelen. Toen echter de toorn daarin ontbrandde, zo werd de Salniter teniet gedaan. Dit is echter niet zó te verstaan, dat de aarde geheel dood zou zijn. Want hoe zou iets in God geheel kunnen sterven? Iets, dat van eeuwigheid aan leven heeft gehad. Neen, de uiterlijke geboorte, het uiterlijk aanzijn is verbrand, bevroren en versteend. De andere geboorte echter doet temidden van die eerste dood wederom nieuw leven geboren worden en de derde geboorte vindt plaats tussen de eerste en de tweede, d.w.z. tussen Hemel en hel, te midden van het vuur des toorns en de geest dringt door in dat vuur des toorns en brengt het geheiligde Leven voort, hetwelk bestaat en stand houdt in en uit der liefde kracht. En in deze zelfde geboorte zullen de doden opstaan, die het heilige zaad gezaaid hebben. Zij echter, die in het vuur des toorns gezaaid hebben, zullen ook opstaan in het vuur des toorns. Want de aarde zal wederom levend worden, nademaal zij God in Christus wederom tot nieuw leven heeft geroepen door Zijn vleeswording en nademaal Christus ter rechterhand Gods zit. Maar het vuur des toorns blijft. Zoudt ge nu zeggen, dat er geen leven in de aarde is, zo zoudt ge spreken als een blinde, want ge ziet toch, dat kruid en gras uit de aarde opgroeit. Wanneer ge nu zoudt zeggen, dat er slechts één soort geboorte zou zijn, zo zoudt ge ook spreken, als één, die niet onderscheiden kan, want het kruid en het hout, hetwelk opwast uit de aarde, is niet de aarde. Ook is de vrucht van de boom niet het hout; ook de kracht der vrucht is niet God, maar God is in het middelpunt der innerlijke geboorte in alle drie natuurlijke geboorten verborgen en wordt niet gekend, dan slechts in de geest der mensen; ook kan de uiterlijke geboorte van de vrucht Hem niet bevallen en vasthouden, maar God houdt de uiterlijke geboorte vast en brengt ze ook tot stand.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[34] De ganse goddelijkheid met al haar krachten en werkingen, met haar eigen wezen, haar opstijgen en doordringen der dingen en haar ver­anderingen, is de algehele wording, baring. Alles wordt omvat en is be­grepen in den Geest des Woords. Zoals de geest het woord vormt en het woord uitzendt, zo is er ook in de natuur een doordringen, opstijgen, worstelen en overwinnen en wel in dezelfde mate. Want toen de mens in de zonde viel, werd hij uit de innerlijke geboorte overgezet in de twee andere, voornoemde geboorten. Deze omvingen hem al spoedig en waren één met hem, alsof de mens hun eigendom was; de mens ontving al spoedig den Geest en alles, wat voortkwam uit de siderische en uiterlijke geboorte. Daarom spreekt de mens alle woorden uit, zoals de natuur het hem ingeeft, want de geest des mensen, die wortelt in de siderische geboorte en van één hoedanigheid is met de ganse natuur, is zoals de natuur zelf. Wanneer hij iets ziet, zo geeft hij dat de naam naar zijn eigenschap. Doet hij dit echter, dan moet hij zich ook in een dergelijke vorm indenken en zich zo gedragen, als datgene, wat hij benoemen wil, zich gedraagt. Dit is de kern van het ganse goddelijke verstand. Ik schrijf dit niet, en ik breng dit ook niet aan het licht, opdat onmiddellijk iemand mij zou naschrijven en het, naar zijn goeddunken, zou openbaren en als heilige waarheid zou uitspreken. Hoort toe. Daarvoor is iets meer nodig. Uw animalische geest moet vooraf met de innerlijke geboorte in God in overeenstemming zijn en in het Licht staan, opdat hij de siderische geboorte juist kan onderscheiden en vrije toegang heeft tot alle drie de geboorten. Anders kunt ge geen heilige en klare filosofie schrijven, maar ge zult bevonden worden een spotter te zijn. Ik wil gaarne aannemen, dat de duivel verheugd zou zijn, wanneer hij slachtoffers zou maken. Menigeen heeft door hem moeten lijden en hij probeert talloze malen, of hij over de mensen kan zegevieren. Maar ik zal niet ophouden, bekend te maken, wat ik moet bekend maken. Het is nu de tijd, dat de waarheid zich baan zal breken. Wie nu slapen wil, zal toch worden wakker geschud door het grimmige stormweder. Opdat nu een ieder acht geve, wil ik dit alles, naar de wil en de stuw­kracht des geestes getrouwelijk mededelen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Mozes schrijft: God heeft het Licht gescheiden van de duisternis en het Licht “Dag” genoemd en de duisternis “Nacht”. Toen was het avond ge­weest en het was morgen geweest de eerste dag. Dewijl het woord “avond” en het woord “morgen” ingaat tegen alle verstand en filosofie, zo kan men het daarvoor houden, dat Mozes niet de schrijver is van dit schriftge­deelte, maar het is door zijne voorvaderen op hem overgegaan, d.w.z. hij heeft dit beeld overgenomen. Die voorvaderen hebben alle zes scheppingsdagen gezien als een aaneenschakeling van gebeurtenissen, die snel plaats vond en de schepping van Adam in 't kort besproken en het op deze wijze op 't nageslacht overgebracht. Want avond en morgen zijn er niet geweest vóórdat de zon en de sterren er waren, dewelke eerst op de vierde dag zijn geschapen, hetgeen ik bewijzen wil met zekere bewijsstukken, wanneer ik schrijf over de schepping van zon en sterren. Dag en nacht echter zijn er wel geweest; dat wil ik hier verklaren. Ge moet de ogen uws geestes wijd openen, zo ge dit verstaan wilt. Doet ge dit niet, zo zult ge blind blijven. Dit grote werk is tot nu toe voor de mensen verborgen gebleven.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Het woord dag vindt zijn oorsprong in het hart; het gaat de mond uit door de wrange en bittere eigenschap, die evenwel hierdoor niet wordt aangedaan, maar het gaat van de plaats, waar het gevormd is en die achter­aan bij het geHemelte is, naar voren, onbegrijpelijk voor de wrange en bittere eigenschap. Wanneer het woord dag dan op de tong komt, zo sluit de tong met het verHemelte de mond af; wanneer dan de geest de plaats der tanden bereikt en naar buiten wil, zo laat de tong de mond weer open gaan en wil als 't ware ook naar buiten dringen vol vreugde. Wanneer nu het woord naar buiten breekt, uitgesproken wordt, zo gaat de mond inwendig wijd open, en het woord met zijn klank wordt nog eenmaal tezamen gevat en wekt de zure, wrange en bittere kwaliteit alsof deze slaperiger waren, die in de duisternis sliepen. Dan verlaat het woord de mond. Dan wordt de wrange kwaliteit als 't ware verscheurd, naar buiten getrokken, als één, die uit de slaap wordt opgeschrikt, maar de geest der bitterheid, welke uitgaat van de vuurbliksem, het licht, blijft op zijn zelfde plaats. Hij komt niet in beweging en merkt niets op. Dit zijn belangrijke zaken. Dat de geest zich ten eerste in het hart op­maakt tot zijn tocht en door alle wachten heendringt tot hij de plaats der tong heeft bereikt, beduidt, dat het Licht, uit het hart van God, door de uiterlijke, verdorven, grimmige, dode, bittere en wrange geboorte in de natuur dezer wereld is te voorschijn gekomen, onbegrijpelijk voor dood en duivel.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] In het evangelie van Johannes staat geschreven in het eerste hoofdstuk: Het Licht scheen in de duisternis en de duisternis heeft hetzelve niet be­grepen. Dat echter de tong, met het bovengedeelte van het verHemelte de mond afsluit, wanneer de geest de tong bereikt, beduidt, dat de zeven Oergeesten der natuur in deze wereld ten tijde der schepping door de goddelijke toorn niet waren teniet gedaan, maar levendig en wakker waren, want de tong stelt het leven voor het leven der natuur, waarin de ziele-geboorte of heilige geboorte plaats vindt. Dat echter de geest de tong dan spoedig aandoet, aansteekt, wanneer hij haar bereikt, het­geen de tong aangenaam is, en haar bijna, vóór de geest, de mond doet verlaten, beduidt, dat de zeven Oergeesten der natuur, welke de siderische geboorten vertegenwoordigen, zoals liet Licht Gods, hetwelk dag heet, zich openbaren, en goddelijk leven en willen ontvangen hebben en vol van vreugde zijn, evenals de tong in de mond.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Dat het voorste gedeelte van het verHemelte zich inwendig verwijd en als 't ware ruimte geeft aan de Geest naar Zijn welgevallen, beduidt, dat de gehele siderische geboorte zich ten volle en vol vriendschap in het Licht heeft geopenbaard en de boosheid is niet opgewekt. Dat zich echter de geest, wanneer hij de mond verlaat, eerst nog éénmaal als 't ware tezamen ook op de tong in het achtergedeelte van het verHemelte, en de wrange kwaliteit opwekt als ware hij een slaper en daarna snel de mond verlaat, dit beduidt dat de geest der wrangheid wel is waar alles in de gehele natuur vormen en behouden moet, maar eerst dan, wanneer de Geest des Lichts het geschapen heeft. Dan wekt hij de geest der wrangheid, der zuurheid en geeft het hens, opdat deze het beware en verzorge. En dit moet zo zijn, anders zou er niets lichamelijks kunnen bestaan; zo zou ook de samengevoegde massa, die aarde geworden is en de stenen niet kunnen bestaan en zou er wederom een dikke, duistere en ver­scheurde Salniter ontstaan, die in de ruimte rond zweefde. Dit betekent ook, dat deze Salniter ten laatste, wanneer de geest zijn scheppingen en andere werkingen in deze wereld zal hebben volvoerd, ten jongste dage wederom zal worden opgewekt ten leven. Dat de geest gestalte aanneemt en niet de wrange eigenschap wekt, be­duidt, dat de natuur het Licht Gods niet zo zonder meer zal begrijpen, maar zich in het licht der genade zal verheugen en door hetzelve opge­wekt, de wil van het Licht zal uitdragen, zoals liet dierlijke lichaam der mensen de wil des geestes volvoert en niettemin zijn dit geen twee ver­schillende zaken. Dat echter de geest der bitterheid zwijgt en het werk des geestes niet hoort en verstaat wil zeggen, dat liet bittere vuur des toorns, hetwelk zijn oorsprong vindt in liet licht des toorns, ten tijde van het ontstaan van het licht en ook later door het Licht zelf niet gewekt wordt en hetzelve niet berijpt. Het ligt gevangen in de uiterlijke geboorte en moet de Geest des Lichts zijn arbeid in de natuur laten verrichten, zoals hij wil, en hij kan de werken des lichts zien, horen, noch verstaan. Daarom denke niemand, dat de duivel de werken des Licht uit zijn hart zou kunnen verwijderen; hij kan ze zien noch verstaan. En of hij nu al in het vlees raast en tiert als in een roofslot, versaagt niet. Breng niet zelf de werken des toorns in uw hart, dat liet Licht moet ontvangen. Zo gij hem weerstaat, zo zal uwe ziel beveiligd zijn voor de dove, stomme en blinde duivel. Ge moet niet denken, dat dit een waan is, waarover ik schrijf.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Voor de geest staan de poorten des Hemels, maar ook de poorten der hel open. De geest kan doordringen in heide en aanschouwt ze en kan zich door beide laten leiden, want de siderische geboorte staat tussen beide in en moet zich wel laten verdrukken. En al kan de Salniter mij niet van het Licht beroven, zo kan hij het toch wel menigmaal voor mij onzicht­baar maken door middel van de uiterlijke en vleselijke geboorte. Dat zijn de slagen, waarmede liet mosterdzaad wordt getroffen; hierover spreekt ook de apostel Paulus, wanneer hij zegt, dat hens een doorn in 't vlees werd gegeven. Hij heeft de Heer gebeden, dat Hij hem daarvan verlosse, waarop de Heer hem heeft geantwoord: Mijne genade is u genoeg. 2 Cor. 12, vers 7, 8 en 9. Want hij was ook tot op deze plaats genaderd en zou gaarne het Licht zonder verhindering tot zijn eigendom in de siderische geboorte gehad hebben, maar het mocht niet zo zijn, want de toorn is inherent aan de vleselijke geboorte en moet het verderf in het vlees dragen. Wanneer echter de factor “toorn” uit de siderische geboorte zou worden genomen, zo zou hij aan God gelijk zijn en alle dingen weten, evenals God zelf. Hetwelk nu nog slechts gegeven is aan de ziel, die van één hoedanigheid is met het Goddelijk Licht; zij kan het echter niet geheel en al weer in de siderische geboorte terug brengen, want zij is een ander aanzicht; een andere uiting.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490