Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1488 van 1490

...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490
[15] De siderische geboorte brengt de ziele-geboorte teweeg, die de derde is. En de ziel leeft tussen liefde en haat op deze wereld en is aan beiden onderworpen. Dewijl ge echter uw verstand bezit en niet zijt zoals de appel aan de boom, maar geschapen zijt als een Engel naar Gods beeld op de plaats van de verstoten duivel en dewijl ge weet, dat ge, met uw siderische geboorte één zijt met het Goddelijke Woord, zo kunt ge in deze dode materie, door middel van uw ziel heerser zijn en ge moet zeggen, dat uwe ziel in de Hemel is en met God regeert. De ziel namelijk, die het Woord heeft begrepen, kan door niets teruggehouden worden, de Hemel binnen te treden; de duivel ziet haar niet, want hier vertoeft de duivel niet. Dewijl ge echter eensdeels aan de dood zijt verknocht, zo kan de duivel wel tot uw hart doordringen, wanneer ge het hem toe­staat. Dan is uw hart gelijk aan een donker dal en wanneer ge niet naarstiglijk arbeidt om het licht wederom te doen geboren worden, zo ontsteekt hij het vuur des toorns in uw hart. Dan zal uwe ziel één zijn met de toorn Gods en ge zult een duivel zijn en geen Engel en ge kunt de poorten des Hemels niet binnen gaan. Zo ge echter met de duivel strijd voert en de liefde vasthoudt in uw siderische geboorte, zo blijft uwe ziel voor de duivel verborgen en ze heerst met God tot aan de dag der wederbrenging van dit, wat verloren is. Wanneer ge echter met uw siderische geboorte in de boosheid blijft, zo zult ge nimmer de poorten des Hemels bereiken; waar ge het zaad gezaaid hebt, d.w.z. waar uw ziel is, aldaar zal ook uw lichaam uit de dode opstaan.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Ten eerste is daar de geest der wrangheid, der zuurheid; deze trekt in de siderische geboorte der zeven Oergeesten een bepaalde massa tezamen, doordat zij aansteking veroorzaakt boven de aarde. Door de scherpe koude wordt daarna weer verdroging veroorzaakt. Zoals deze geest der wrangheid het water tezamen voegt en ijs daaruit maakt, zo trekt hij ook het water in de aarde tezamen en maakt een droge massa daaruit. Dan is er de geest der bitterheid. Deze ontstaat in het vuur en is ook in de stof of de massa. Hij kan niet gebonden zijn, wanneer er ver­droging plaats vindt, maar hij komt in wrijving met de geest der wrangheid in de verdroogde massa, totdat hij het vuur heeft aangestoken. Wanneer dit geschiedt, zoo verschrikt de geest der bitterheid en zo komt hij in werking en blijft leven.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Wanneer nu deze drie factoren: het wrange, het bittere en het zoete in wrijving komen met elkander, zo voert de wrange kwaliteit de boven­toon, want zij is de sterkste, en trekt met geweld de zoete tezamen, dewijl de zoete zacht is en wegens haar zachtheid kan uitzetten, zodat zij zich gevangen moet geven. Wanneer dit nu geschiedt, zo wordt het bittere mede gevangen genomen en tot verdroging gebracht, dan zijn de drie genoemde eigenschappen in strijd met elkander en dat doet de massa verdrogen; vooral de wrange kwaliteit veroorzaakt steeds meer verdroging. Wanneer het zoete water zich niet meer handhaven kan, komt de angst, evenals bij de mens, wanneer hij sterven gaat, boven, zo, dat de geest zich afscheidt van het lichaam en het lichaam aan de dood wordt overgegeven; zo ook wordt het water gevangen genomen. En in deze angst ontstond angstzweet, evenals bij een stervende mens. Dit angst­zweet is van één hoedanigheid met de wrange en bittere eigenschap, want het is als 't ware haar zoon, die zij, uit het zoete water hebben doen geboren worden. Wanneer dit nu plaats vindt, zo is de wrange en bittere hoedanigheid verheugd over haar zoon en een elk van hen geeft die zoon van zijn kracht en zijn leven. De wrange en de bittere eigenschap onttrekken voortdurend het sap aan de aarde en geven die aan de jonge zoon. Het lichamelijke echter, dat uit het zoete water door samentrekken is ontstaan, blijft dood en nu heeft het vocht van het lichaam of het voorwerp, hetwelk van één hoe­danigheid is met het wrange en het bittere, gelegenheid om zich te laten gelden. Maar de twee kwaliteiten, wrangheid en bitterheid, kunnen niet laten te strijden met elkander. De wrange eigenschap is sterk; de bittere is snel. Wanneer de wrange naar de bittere grijpt, zo ontwijkt deze haar en neemt het vocht van de zoon mee. Dan wil de wrange eigenschap de bittere overal volgen en haar gevangen nemen; dan wil de bittere eigen­schap uit dat lichaam, dat voorwerp gaan en dit zet daardoor uit. Wan­neer dat lichaam of voorwerp dan niet meer uitzetten kan, en de strijd te hevig, zo moet de bitterheid zich gevangen geven. Dan breekt zij los uit het lichaam en neemt de zoon mee.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] Ziet, dit is de geboorte der natuur. Wanneer nu in deze drie eigen­schappen, te weten: bitter, zuur en zoet, niet het ontstoken vuur des toorns zou zijn, zo zoudt ge wel zien, waar God is. Nu evenwel is het vuur des toorns in alle drie eigenschappen aanwezig. De wrangheid is veel te koud en veroorzaakt in een bepaald lichaam of voorwerp te veel samentrekking. Zo is het zoete te dik en te duister en de bittere te stekelachtig, te moorddadig en verwoed en zij kunnen het niet eens worden. Anders, wanneer het zure niet zo zeer zou worden aangestoken, en het water niet zo dik zou zijn en het bittere niet zo moordend, zo zouden zij het vuur kunnen ontsteken, waardoor het licht zou veroor­zaakt worden. En uit het licht wordt de liefde geboren en uit de bliksem des vuurs de toorn; dan zoudt ge wel zien of aldaar niet een Hemels lichaam zou zijn, waarin het Licht Gods zou schijnen. Dewijl echter het wrange te koud is en het water te zeer verdroogd, zo neemt het hete vuur het op in haar koude en het zoete water wordt te niet gedaan. Ook zo neemt zij het bittere gevangen en verdroogt mede. Bij deze verdroging wordt het vet, dat in het zoete water is, opgelost. Het vet, waarin het vuur wordt ontstoken en uit het vet ontstond een wrange en bittere geest. Want wanneer het vet, dat in het zoete water is, verdwijnt, zo verandert het in angstzweet, waarin de wrange en de bittere eigenschap zijn. Dit is niet zo op te vatten, dat het water geheel te niet gedaan wordt. Neen, dat kan zo niet zijn, maar het is zó, dat de geest der wrangheid de zoet­heid of de vetheid van het water opneemt en dit nodig heeft. Want hij, is geheel verstard en heeft nu het water nodig om tot leven te komen; hij ontneemt het water zijn vetheid en ontneemt ook aan het water zijn macht. Dan ontstaat uit het water een angstzweet, dat het midden houdt tussen dood en leven en het vuur kan niet ontstoken worden. Want het vet wordt vastgehouden in het koude vuur en het gehele lichaam, het gehele voorwerp, dat in angst geboren wordt, blijft als een duister dal en kan het leven niet begrijpen of omvatten. Want het leven, hetwelk in het licht staat, kan zich niet baanbreken in het harde, bittere en wrange lichaam, omdat het gevangen ligt, alhoewel het niet ten dode is opge­schreven.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Ziet, de mens wordt ziek; en wanneer hem geen raad gegeven wordt, zo sterft hij door een bitter en wrang kruid, dat uit de aarde opwast, of ook wel door water, dat de dood veroorzaakt of door andere gewassen, die de aarde oplevert; ook wel door vlees, dat bedorven is. Wanneer er nu echter een verstandige dokter is, die bij de zieke onderzoek doet naar de oorzaak van zijn ziekte, welke deze oorzaak dan ook is, hetzij Mees, kruid of water dat bedorven was, en hij distilleert dit of verbrandt het tot pulver, al naar de materie, die hij heeft, noodzakelijk maakt, dan blijft hierna in het water of in het pulver de siderische geboorte bestaan, waarin leven en dood met elkander strijd voeren; beide, leven en dood kunnen zich doen gelden, en het dode lichaam is er dan niet meer. Wan­neer ge nu dit water of pulver met een goede therial of iets dergelijks vermengt, waardoor de macht van het boze in de siderische geboorte wordt vastgehouden en ge geeft de kranke een warme drank, hetzij wijn of bier in, zo zal het leven omhoog willen stijgen, maar wordt daarin be­lemmerd door de boosheid, die in de siderische geboorte is. Zo veel kan echter wel geschieden, dat de ziekte de mens ontnomen wordt, want het siderische leven ontneemt de Engel des doods zijn scherpte, wanneer dat bepaalde middel zegeviert, zo wordt de mens wederom gezond. Alzo ziet ge, hoe de kracht van het woord en des eeuwigen levens in de aarde en hare kinderen in de dood verborgen ligt en voor de dood onbegrijpelijk, toch levenwekkend is. Deze kracht dringt om tot licht en leven te komen, maar kan dat niet ten volle, tenzij zij aan de dood ontheven is. Nu zou iemand kunnen vragen: Welke substantie is er aanwezig, waar­door de siderische geboorte der aarde haar werkingen een dag eerder is aangevangen dan de siderische geboorte rondom de aarde, nademaal toch het vuur rondom de aarde veel sneller aangestoken wordt dan het vuur in de aarde?
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Merk nu het volgende op: Toen nu de Godheid zich opmaakte om de schepping te volvoeren, zo gebeurde dat niet op deze wijze, dat een gedeelte in werking was en een ander gedeelte rustte, maar alles was tegelijk in de stof aanwezig; de ganse ruimte, de gehele diepte; alles, wat tot het rijk van Lucifer behoord had, als de Salniter zijn werking uitoefende. De volvoering der drie geboorten duurde zes dag- en zes nachtperioden, en in die tijd werkten alle zeven Goddelijke Geesten vol­ledig, alsook het hart der geesten, terwijl de Salniter der aarde zich in deze tijd twee maal omwentelde. Bij iedere omwenteling werd een be­paald gedeelte, corresponderende met de daarbij behorende Oergeesten tot aanzijn gebracht. De eerste oergeest nu is de wrange, koude, scherpe en harde en deze was de eerste dag in werking. De astrologen noemen dit het saturnale. Op deze dag zijn de aarde en de stenen geschapen; daarnevens het uitspansel des Hemels. De tweede dag wordt beschouwd door de astrologen, als de dag, waarop de zon werd geformeerd; toch moet volgens de astrologen Jupiter op die dag geschapen zijn. Want op deze tweede dag is het licht, uit het hart der zeven Oergeesten door de Hemel heengebroken en is milder geworden door het water, dat boven de aarde is. Het water des levens wordt, in het licht Gods, uit de dood geboren. En alzo is het licht Gods in het water des Hemels, door de duistere en wrange dood, heengebroken. Zo is de Hemel, het uitspansel, gemaakt te midden van de twee soorten water. Het licht des levens, hetwelk de klaarheid van Gods Zoon weer­spiegelt, openbaart zich in het water. Alzo openbaart zich ook het inzicht en het licht des levens bij de mensen, ja, het ganse Goddelijke Licht openbaart zich in deze wereld op een dergelijke wijze.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Op de derde dag werd Mars tot aanzijn geroepen. Deze was een geest vol beweging, woede en bitterheid. Bij de derde aardeomwenteling heeft de bittere eigenschap met de wrange strijd gevoerd. Versta deze dingen goed. Als het licht in het zoete water, door de wrangheid heengedrongen was, ging de bliksem des vuurs op in de wrange, harde en dode eigenschap; deze heeft alles in beweging en tot leven gebracht, en daardoor is ook het leven en de beweging ontstaan. Ik spreek hier nu niet alleen over de aarde en het uitspansel, maar ook over de beweging en het leven, dat in de aarde, ja overal plaats greep. Dewijl echter de Hemelse vruchten, vóór de tijden des toorns slechts ont­stonden door de beweging der Oergeesten, en daardoor ook weer te niet gedaan werden, en veranderingen ondergaan hebben, zo zijn zij op de derde dag van de schepping der dingen ook door de werking van het vuur in de wrange eigenschap der aarde tot aanzijn gekomen. Al is nu het gehele Goddelijke Wezen in de aarde verborgen, zo is het daarom nog niet mogelijk, dat de aarde Hemelse vruchten heeft kunnen voort­brengen, want de geest der wrangheid heeft het zegel des doods ge­bracht, zodat het Goddelijk Hart verborgen blijft. De uiterlijke geboorte is de natuur en deze kan niet teruggrijpen naar het Goddelijk Hart, dat komt haar niet toe ook, zij is het lichaam, waarin de Oergeesten tot uiting komen en hun vruchten voortbrengen. Daarom ook is de aarde op de derde dag begonnen met het voortbrengen van gras, kruid, enz.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Opdat ge echter moogt verstaan hoe alles geschiedde, zo wil ik alles na elkander, in de juiste volgorde beschrijven, opdat ge de diepte en de grond van dit geheimenis zult verstaan. Ik wil beginnen bij de aarde, vervolgens behandelen de ruimte rondom de aarde, ten derde spreken over het ontstaan der sterren, ten vierde over de zeven hoofdeigen­schappen der planeten en hun hart, hetwelk de zon is; ten vijfde spreken over de vier elementen, ten zesde over de uiterlijke, stoffelijke, zichtbare geboorte, die uit dit gehele gebied voortkomt en ten slotte over de wonderlijke verhoudingen en de bekwaamheid van de gehele natuur. Hierbij wil ik alle navolgers van de heilige en hooggeleerde kunsten, van de astrologie en de theologie uitnodigen. Ik wil hun de oorzaak tonen en het bewijs dezer dingen geven. En al heb ik niet gestudeerd als zij, daar­over maak ik mij geen zorgen. Zij zullen nog zoveel te leren hebben, dat menigeen van hen nodig zal hebben, om dit te doorgronden en te ver­staan. Ik heb hun wijze van doen niet nodig, noch hun scholing; ik heb niet van hen geleerd, maar heb een andere leermeester en deze is de natuur zelve. Uit haar en van haar heb ik filosofie, theologie en astro­logie geleerd en niet van of door mensen. Dewijl echter de mensen goden zijn en het inzicht ontlenen aan God de Vader, uit Wien zij voortge­komen zijn, en in Wien zij leven, zo veracht ik hun filosofie, astrologie en theologie zeker niet. Want ik meen, dat deze menigmaal op ware grondslag rust en ook wil ik mij beijveren, hun formules over te nemen. Want ik moet erkennen, dat zij hierin meer zijn dan ik en dat ik uit hun formules mijn eerste inzicht en kennis heb opgebouwd. Ik wil die for­mules ook niet verdraaien of verbeteren; dat kan ik ook niet; ik heb ze nooit geleerd en laat ze dus in hun waarde. Maar ook wil ik niet geheel afgaan, op wat zij leren, maar ik wil als een ijverige knecht de aarde doorwroeten, opdat ik deze gehele boom met wortel, stam, takken, twijgen en vruchten kan zien. Zodoende zal mijn schrijven niets nieuws voor u bevatten; uw filosofie en de mijne zullen dezelfde zijn. Zij zullen zijn als één boom, die enerlei vrucht draagt.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Deze beschrijving toont duidelijk aan, dat Mozes de schrijver van dit schriftgedeelte niet is; want de schrijver heeft noch God, noch de sterren onderscheiden. En het is wel te vermoeden, dat de schepping niet vóór de zondvloed werd beschreven, maar als een duister verhaal in de ge­dachten heeft gesluimerd van de opeenvolgende geslachten tot na de zondvloed, toen de mensen meer overdadig begonnen televen. De heilige vaderen hebben, toen zij dit zagen, de schepping beschreven, opdat men deze niet zou vergeten en de wereld, die overdadig leefde, een spiegel zou hebben en men hierin zouden kunnen zien, hoe het ten tijde der schep­ping was en dat er een God bestaat. Ook, dat deze wereld niet van eeuwigheid af zo geweest is. Dat zij dit maar mogen hebben gezien en de verborgen God maar mogen hebben gevreesd. Dit is ook hun Alvader geweest, na en ook vóór de zondvloed, hun voornaamste onderwijzing en lering; op deze wijze is het den mensen onderwezen, zoals ook het ge­hele boek job hiervan getuigt. Daarna zijn de wijze heidenen gekomen; zij zijn ten opzichte van de kennis der natuur iets dieper doorgedrongen in hare geheimen en ik moet naar waarheid getuigen, dat zij in hun filosofie en inzicht genaderd zijn voor Gods aangezicht. Niettemin hebben zij God noch gezien, noch gekend.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Maar waarom zal ik schrijven over de verblindheid der heidenen; zijn niet onze doktoren even blind als zij; zij toch weten dat er een God is, die alles geschapen heeft; zij weten echter niet, waar en hoe deze God zich openbaart. Wanneer zij over God schrijven willen, zo zoeken zij Hem buiten deze wereld, in een Hemel, als ware hij een beeltenis die met iets zou kunnen worden vergeleken. Zij laten wel toe, dat deze God met Zijn Geest in deze wereld alles bestuurt en regeert, maar niettemin denken zij, dat Hij een stoffelijk lichaam heeft, dat vele duizenden mijlen van de aarde verwijderd, in een Hemel verblijf houdt. Welaan, gij doktoren. Zo gij het ware inzicht omtrent deze dingen hebt, zo geeft de geest antwoord. Ik wil u iets vragen. Wat denkt ge, dat er geweest is op de plaats waar thans deze wereld is ten tijde, toen deze wereld er nog niet was? Of waaruit meent ge, dat de aarde en de stenen ontstaan zijn? Of, wat denkt ge, dat er in de diepte der aarde is, en waardoor deze diepte ontstaan is? Of hoe stelt ge u voor de betekenis van dit woord: De mens is naar Gods beeld geschapen. En wat wil het zeggen, dat God in hem woont? Wat is de toorn Gods? En wat meent ge, dat God een afkeer van de mensen zou hebben, zodat Hij hen pijnigt, nadat Hij hen eerst heeft geschapen? Dat Hij hen tot eeuwige pijn ver­oordeelt? Waarom zou Hij dan datgene geschapen hebben, waaraan de mens zich vergrijpt. Waaruit en waarom is dat dan ontstaan? En wat is de oorzaak of het begin van de toorn Gods, waaruit hel en duivel ontstaan zijn? En hoe komt het, dat alle schepselen in deze wereld niet elkander strijd voeren en elkander belagen en toch wordt alleen den mensen hunne zonden toegerekend. En waaruit zijn de vergiftige en boze dieren, benevens al het ongedierte ontstaan. En hoe was de oor­sprong der heilige Engelen? En ten slotte: wat is de ziel des mensen en wat is de grote God zelf?
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Zegt ge nu: wij zijn niet blind; wij zien de weg des lichts, waarom twist ge dan over die weg. Niemand toch ziet deze weg geheel, zoals hij is. Gij leert anderen de weg en zoekt hem zelven; gij tast in het duister rond en ziet de weg niet. Of meent ge, dat het een zonde is, wanneer iemand naar de weg vraagt? O, gij blinde mensen, laat af van twisten en vergiet geen onschuldig bloed; verwoest stad en land niet naar de wil des duivels en zijn goeddunken. Doet aan de helm des vredes en gordt u aan met naastenliefde en weest zachtmoedig. Laat af van nijd en hovaardij; misgunt elkander niets, ontsteekt niet het vuur des toorns, maar leeft in zachtmoedigheid, kuisheid, vriendelijkheid en reinheid, zo leeft ge in God.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Ge moogt niet vragen: waar is God. Hoort toe, gij blinde mens. Gij leeft in God en God in u en zo ge heilig leeft, zo zijt ge zelven God; waar ge om u heen ziet, daar is God. Wanneer ge de ruimte tussen de sterren en de aarde aanschouwt, zegt ge: dat is God niet en hier is God niet. O, gij arme, verdorven mens, laat u onderwijzen: in de ruimte boven de aarde, waar ge niets ziet en erkent, en waarvan ge zegt: hier is niets, aldaar is de lichtende Godheid in Zijn Drievoudigheid. Of meent ge, dat God van Zijn troon die Hij van eeuwigheid gehad heeft, ten tijde van de schepping deze wereld is geweken? O neen, zo dan het niet zijn; al zou God dit willen, zo zou Hij dit toch niet kunnen doen, want Hij is zelf alles. Evenmin als een lichaamsdeel zich af kan scheuren van het lichaam, evenmin kan God van zich zelf worden afgescheurd. Dat hij zoveel aanzichten heeft evenwel, wordt veroorzaakt doordat Hij enig is. Hij is naar zijn wezen drievoudig. Daardoor is Hij zo oneindig onmeetbaar.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Over deze drievoudigheid wil ik hier schrijven en de kinderen dezer wereld aantonen, wie God is. Niet om mij daarop te beroemen of uit hovaardij, of om enig mens te krenken. Neen, de geest zal u in alle zachtmoedigheid en vriendelijkheid onderwijzen, zoals een Vader zijne kinderen onderwijst. Het werk is niet door mijn vernuft tot stand ge­komen, maar door de liefdesopenbaring des Heiligen Geestes, die in het vleselijke is doorgebroken. Uit eigen kracht kan ik niet veel en ben ook slechts een blinde, maar door Gods geest ziet mijn geest alles, hoewel ik niet standvastig genoeg ben. Maar wanneer de geest van de liefde Gods door mijn geest werkt, dan versta ik de Godheid. Niet alleen mij gaat het zo, maar alle mensen, of het nu Christenen, joden, Turken of heidenen zijn. Allen, waarin de zachtmoedigheid en de liefde leven, staan ook in het licht Gods. Zoudt ge willen zeggen: Neen? De Turken, de Joden en de heidenen hebben immers hetzelfde lichaam dat gij hebt; zij bezitten dezelfde lichaamskracht die gij gebruikt en dezelfde God, die uw God is, is ook hun God. Zegt ge: Zij kennen God echter niet en eren Hem niet. Ja, mensenkind, ge kunt u er op beroemen, dat gij Hem beter kent. Maar waar de liefde door de zachtmoedigheid wordt geopenbaard, daar openbaart zich het Goddelijk Hart. Want het hart Gods wordt in het zachte water van het aangestoken licht geboren, hetzij in de mens of buiten de mens, het wordt overal in het centrum, in het midden tussen de uiterlijke en de innerlijke geboorte geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Vervolgens is dit het onderscheid tussen de Christenen, joden, Turken en Heidenen, dat de Christenen weten van de boom des levens, welke Christus is, die is de vorst van onze Hemel en Die in alle geboorten als een koning in God zijn Vader regeert, en dat de mensen zijn leden zijn. Nu weten de Christenen, hoe zij krachtens deze boom uit hun dood, door Zijn dood, in Zijn leven binnendringen kunnen, en met hem heersen en leven; dat zij dan ook door dat binnendringen, met hun nieuwe geboorte uit dit dode lichaam, bij Hem in de Hemel kunnen zijn. En ofschoon het dode lichaam midden in de hel bij alle duivelen is, toch heerst de nieuwe mens met God in de Hemel, en voor hem is de boom des levens een sterke deur, waardoor hij het leven binnengaat. Dit zult u te zijner plaatse uitvoerig vinden.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Maar let nu op. - Mozes schrijft, dat God heeft gesproken: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des Hemels, die hun licht geven op aarde en scheiden de dag van de nacht, en maken jaar en tijden. Deze beschrijving toont ons aan, dat de eerste schrijver niet geweten heeft, wat sterren zijn, hoewel hij toch vatbaar is geweest voor de rechten van God. Hij heeft echter de Godheid bij het hart genomen en heeft uit het hart gezien, wat het hart en de kern dezer schepping was, en de geest heeft hem de siderische en uiterlijke dode geboorte verborgen ge­houden, en heeft hem alleen op het geloof, naar het hart van de God­heid gedreven. Wat ook de hoofdzaak is, wat voor de mens het meest nodig is, want wanneer hij het ware geloof aangrijpt, dan dringt hij door de toorn van God, door de dood heen in het leven, en heerst met God. Daar echter de mensen in de laatste tijd veel luisteren naar de wortel van de boom, door welke de natuur aantoont, dat de tijd van het kaal­worden van de boom nabij is, daar wil hun de geest hetzelfde aantonen en de Godheid zich geheel en al openbaren. Dat is het morgenrood en het aanbreken van de grote dag Gods, waarop zal teruggebracht worden en opgaan, alles, wat uit de dood tot weder­geboorte des levens is geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1465 - 1466 - 1467 - 1468 - 1469 - 1470 - 1471 - 1472 - 1473 - 1474 - 1475 - 1476 - 1477 - 1478 - 1479 - 1480 - 1481 - 1482 - 1483 - 1484 - 1485 - 1486 - 1487 - 1488 - 1489 - 1490